Brieven van lezers -- november 1996


Primadonna

Eind februari 1995 was ik zoals gewoonlijk op weg naar het Self-Realisation Fellowship Lake Shrine in Pacific Palisades, Californië, voor de vrijdagavondbijeenkomst. Toen ik van mijn auto naar de kleine kapel liep, zag ik buiten bij het hek plotseling een vrouw met dik, zwart, krullend haar en een zwarte jas aan. Ik kom al sinds 1973 naar deze kerk, maar zo iemand heb ik er nog nooit bij een van de diensten gezien. Mijn eerste gedachte was: "Dat moet een dakloze zijn, maar hoe is ze hier gekomen?" Er rijden rond die tijd geen bussen in die buurt en vanaf Santa Monica zou het wel een hele lange wandeling zijn.

Ik ging op mijn vaste plek zitten, achter in de kapel en kort daarna kwam de vrouw binnen en nam achter mij plaats. Door de jaren heen heb ik veel naar operamuziek geluisterd en ik heb altijd heel graag gezongen, vooral devotionele liederen. Toen het zingen begon, ging ik zoals gewoonlijk meezingen, maar mijn aandacht werd afgeleid door de mooiste stem die ik ooit gehoord heb, afkomstig van de vrouw die achter mij zat. Tijdens het gezang dacht ik na over het verleden van deze vrouw en of zij muzikaal geschoold was, terwijl mijn intuïtie me vertelde dat deze vrouw niet overkwam als een dakloze.

De zondag daarop, na de ochtenddienst, was er in de kapel een bijeenkomst voor de vrijwilligers. Ik was bezig met het invullen van een vragenlijst toen dezelfde vrouw, in dezelfde zwarte jas, de kapel binnenkwam en weer achter mij ging zitten. Ze vroeg de voorganger iets over deelname aan het kerkkoor dat op feestdagen zingt. (Ik had er ongeveer een week eerder naar geïnformeerd.) Ik draaide me even naar haar om en zei dat er een telefoonnummer op het prikbord hing, dat ze kon bellen voor informatie. Ik ging weer verder met het invullen van de vragenlijst en hoorde niet meer wat de voorganger tegen haar zei.

Naderhand leek mijn herinnering wat wazig omtrent deze gebeurtenissen en ik dacht er, tot verscheidene maanden later, nauwelijks meer aan. Het lijkt mij dat het een verschijning van Maitreya was en dat hij mij nadeed. Kunt u uw mening geven over deze vrouw met de hemelse stem?

Kunt u mij ook zeggen of het kruis van licht in mijn raam op 17 november 1990 (de datum dat ik voor het eerst van Maitreya’s wederverschijning hoorde tijdens de lezing van de heer Creme op de universiteit) is verschenen of dat dit er al eerder was?

A. M., Los Angeles (Californië, VS).

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat deze "vrouw" Maitreya was. Hij verklaart tevens dat het kruis van licht op 17 november 1990 verscheen.


Eerlijke ruil

Onlangs had ik op straat een hoogst ongebruikelijke ontmoeting. Een heel oud vrouwtje vroeg mij haar te helpen. Haar rug was erg gebogen, haar stem was beverig, maar haar ogen waren erg helder en levendig. Zij had een verkeerd buskaartje en geen geld; zij vroeg mij haar buskaart te ruilen voor geld zodat zij het goede kaartje kon kopen. Terwijl wij stonden te praten realiseerde ik mij hoe geestelijk alert zij was. Ik gaf haar het geld en zij gaf mij Gods zegen. Zij droeg slippers, terwijl het winter was. Zit ik er naast en was zij alleen maar een verwarde oude vrouw?

Josef Amling, Regensburg (Duitsland).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat het "oude vrouwtje" Maitreya was.


Voorbijgangers

Nadat ik de brief had gelezen van "A." uit Amsterdam over "een Arabier" in het Vondelpark, zou ik graag het volgende willen melden.

Maandag 6 maart 1995 was de eerste dag van een vrije week waar ik erg aan toe was na een periode van heel hard werken. Ik zat thuis op de bank te genieten van de rust en staarde zomaar wat uit het raam. Plotseling liep er een man voorbij. Hij had een donkere huidskleur, een zwarte baard en droeg een witte hoofddoek die op zijn plaats werd gehouden door een soort band eromheen. Hij was gekleed in een wit gewaad dat tot zijn voeten reikte.

"Wat vreemd", dacht ik, "een sjeik." Maar deze beschrijving leek niet erg te kloppen. Toen schoot het door mij heen: "Een Arabier!" Dat klopte beter en met die gedachte in het achterhoofd draaide ik mij om naar de foto van Maitreya die ik op de boekenplank heb staan. Ik besefte meteen dat de man op straat er precies zo uitzag als op de foto. Ik keek snel weer naar buiten, maar hij was al verdwenen. Ik kon het niet geloven. Maitreya, hier in mijn straat.

(De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was.)


Op een avond een paar dagen later fietste ik door de Marnixstraat in Amsterdam toen ik twee mannen zag die mijn kant opkwamen. Eén peddelde op een bakfiets; de andere reed naast hem op een gewone fiets. Ze waren druk in gesprek. Niets bijzonders zou men denken, ware het niet dat beiden gekleed waren als schaapherder! Schaapherders op de fiets in Amsterdam? Kunt u alstublieft zeggen wie deze twee schaapherders waren?

Sandra Hoving, Amsterdam.

De meester van Benjamin Creme verklaart dat degene op de bakfiets Maitreya was. De andere was de meester Jezus.


Mooie bedelaars!

Op 25 maart 1996 trof ik ’s avonds om ongeveer 22.30 uur een ‘bedelaar’ — een rijzige, gedistingeerde zwarte man, voortreffelijk gekleed, met een krachtige, innemende en welluidende stem — die in duidelijk en goed geformuleerd Nederlands onder andere het volgende aan mij vroeg: "Meneer, mag ik u iets vragen? Hebt u misschien wat geld voor mij? Dan kan ik een broodje shoarma kopen, want ik heb al twee dagen niets gegeten."

Op 22 mei 1996 trof ik ’s ochtends om ongeveer 10.30 uur een ‘bedelaar’ — een tengere, bruin getinte man, sjofel gekleed, met een bescheiden ietwat bedeesde stem — die in duidelijk en goed geformuleerd Nederlands ongeveer het volgende aan mij vroeg: "Meneer, mag ik u iets vragen? Hebt u misschien wat geld voor mij? Dan kan ik een broodje shoarma kopen, want ik heb al twee dagen niets gegeten."

Bij ons afscheid wenste ik hem toe: "Het ga je goed!" Hij draaide zich om en zei: "Succes, meneer!" Wie waren deze bedelaars?

Jaap van de Groep, Amsterdam.

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de eerste "bedelaar" Maitreya was. De tweede was de meester Jezus.


Waterdrager

Op 17 november 1995 woonde ik de lezing bij van Benjamin Creme in New York. Tijdens de pauze liep ik naar de achterkant van de zaal om het drukwerk dat daar op tafel lag te bekijken. Ik zag een vrouw, ik zou zeggen van in de zestig, die potten met Tlacote-water uitdeelde. Toen moest ik denken aan een vriend van mij die ernstig ziek was en dat ik wat voor hem zou kunnen meenemen. Terwijl ik naar de vrouw toeliep om naar het water te informeren, keek ik haar in de ogen en werd ik overrompeld door hun schoonheid. Tegelijkertijd voelde ik mij volkomen rustig worden en was ik mij van niemand om me heen bewust. Dit gevoel duurde enkele seconden en daarna leek de vrouw heel gewoon. Kunt u mij zeggen wie die vrouw is? Werd ze misschien overschaduwd door Maitreya? Was dit een ontmoeting met Maitreya of een meester?

Mario Constanzo, New York (VS).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de "vrouw" Maitreya was. De briefschrijver was de enige persoon in de zaal die Maitreya zag.


Troost

Zestien maanden geleden kwam mijn dochter om het leven bij een auto-ongeluk. Vijf dagen lang lag ze aan de apparatuur om haar levensfuncties kunstmatig in stand te houden. Tijdens deze periode liep ik weleens weg van haar zijde voor een korte wandeling naar een nabijgelegen klif om over de zee uit te kijken. Dit gaf mij rust en op zulke momenten kon ik mijn gedachten ordenen en bidden om hulp bij de tragedie die zich voltrok.

Het was tijdens een van die vele wandelingen, terwijl ik stond uit te kijken over de zee, dat ik een man naast mij zag staan. Ik had hem niet zien aankomen, hij scheen uit het niets te zijn gekomen; er ging iets warms en troostends van hem uit. Hij zei niets, hij keek mij alleen maar glimlachend aan. Toen ik me omdraaide om nog eens naar hem te kijken, was hij verdwenen. Ik had hem niet zien weggaan, hij scheen zomaar verdwenen te zijn. Op dat moment schreef ik zijn plotselinge verschijnen en verdwijnen toe aan mijn geschokte toestand. Pas tien maanden later, toen een vriend mij Share International te lezen had gegeven en ik in de rubriek "Lezers schrijven" kennisnam van de ervaringen van andere mensen, gingen mijn gedachten onmiddellijk terug naar de man die tien maanden eerder op de klif naast me stond. Mag ik vragen of hij de meester Jezus was?

Evan Agnew, Waitohi (South Canterbury, Nieuw-Zeeland).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de man op de klif Maitreya zelf was.


Wijnrank

Ongeveer 31 jaar geleden kwam ik naar Groot-Brittannië. Daar ontmoette ik mijn echtgenoot en we gingen naar mijn ouderlijk huis in Teheran (Iran) om te trouwen. Een paar dagen na de bruiloft zat ik met mijn moeder en mijn man ’s middags in de keuken, toen we een druivenverkoper hoorden.

Mijn moeder vroeg me om twee kilo bij hem te kopen. Buiten gekomen zag ik een oude man met een ezel, die druiven verkocht. Ik vroeg hem twee kilo druiven. Toen ik betaalde, legde hij zijn vinger op het puntje van zijn tong en daarna op mijn voorhoofd (tussen de wenkbrauwen) en zegende me. Ik stond perplex. Toen ik hem aankeek, zag hij er zo vriendelijk en wijs uit dat ik niets zei en weer naar binnen ging. Ik ben deze gebeurtenis nooit vergeten, ofschoon het al dertig jaar geleden is. Kunt u mij zeggen wie hij was?

Essy Payne (Essex, Engeland).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de druivenverkoper Maitreya was.


Ik wil ook gewoon leven

In het afgelopen voorjaar is mij iets overkomen waarvan ik hoop dat u het een en ander kunt verduidelijken.

Toen ik op een avond met een collega naar huis liep, vroeg een dakloze mij om wat geld. Hij zat op het trottoir met zijn hoofd naar de grond om mij niet te hoeven aankijken; hij zag eruit als een gemiddelde dakloze. Omdat ik geen geld bij me had, zei ik dat ik hem niet kon helpen en liep ik door. Toen ik een paar stappen verder was, schoot me ineens te binnen dat ik in mijn tas nog een boterham had die was overgebleven van de lunch en liep terug om die aan hem te geven.

Toen ik hem mijn boterham gaf, vroeg hij of hij even met mij kon praten. Mijn collega stond iets verderop en keek toe hoe ik neerhurkte om met de man te praten. Hij mompelde: "Ik wil ook gewoon leven", maar keek me daarbij nog steeds niet aan. Onmiddellijk moest ik denken aan een gesprek dat ik onlangs met mijn collega had over geld en waarin ik, in een poging om duidelijk te maken waarom ik een beter betaalde baan wilde, had gezegd: "Ik wil gewoon leven." Het was vreemd om deze woorden uit zijn mond te horen. Ik schaamde me over mijn eigen geklaag in vergelijking met de bescheiden vraag van deze man. Ik wist niet wat ik moest zeggen, dus zei ik alleen maar: "Ik begrijp het. Het spijt me." Ik meende het ook. Ik heb in mijn hele leven nog nooit zoveel medelijden gehad.

Op dat moment keek hij op en voor de eerste keer keken we elkaar aan. Hij keek me recht in mijn ogen en ik had het gevoel alsof hij met zijn ogen sprak. In die paar seconden voelde ik alle pijn die hij voelde en tegelijkertijd ervoer ik een intens gevoel van vreugde. Het is moeilijk om zijn blik te beschrijven. Ik was totaal gebiologeerd. En na wat vermoedelijk maar een fractie van een seconde was zei hij: "Weet je wie ik ben?" Hij mompelde niet langer, maar sprak heel duidelijk. Ik wilde zeggen: "Ja!", maar ik zei niets. Het schoot door mijn hoofd dat het raar zou zijn om te zeggen dat ik iemand kende die ik nog nooit ontmoet had. Dus zei ik alleen maar: "Nee, wie bent u?" Hij antwoordde heel eenvoudig, heel kalm: "Ik ben Franciscus." En hij bleef me aankijken met een intensiteit waarvan ik bijna flauwviel. Opnieuw wilde ik om een of andere merkwaardige reden zeggen "Ja, dat weet ik", maar dat deed ik niet. Nu zou ik willen dat ik dat wel gedaan had, waarom weet ik niet. Het leek gewoon alsof dat was wat ik had moeten zeggen. Mijn antwoord was echter alledaags, gewoon: "Hallo, Franciscus."

Ik kan me de volgende zinnen van ons gesprek niet meer herinneren. Het was kort en mijn collega kwam naar ons toe en onderbrak het gesprek. Francis keek weer naar het trottoir en ik zei: "Tot ziens" en liep verder.

Ik liep weg met een gevoel van verbijstering en euforie. Ik kon me niet ontrekken aan de indruk dat ik net een van de meest hartverscheurende en mooiste ervaringen uit mijn leven had meegemaakt. Ik wilde iets doen maar ik wist niet wat. Telkens wanneer ik aan de ogen van deze man denk, zijn eenvoudige woorden en vragen komt hetzelfde gevoel weer terug (hoewel niet meer zo sterk).

H. Tebbs (Massachusetts, VS).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de "bedelaar" Maitreya was.


Bijbelse betekenis

Op 19 mei was ik op weg naar onze maandelijkse bijeenkomst voor transmissiegroepen, toen een oude vrouw plotseling haar auto links voor mijn wagen reed en ik krachtig moest uitwijken om haar te ontwijken. De zijkant van mijn voorbumper schampte slechts haar achterbumper, maar zij ramde het lege bushokje waarbij haar auto total loss raakte. Op de een of andere manier kreeg ik weer controle over het stuur en stopte om te kijken of ze gewond was geraakt. We hadden geen van beide een schrammetje.

Ik merkte dat ik de weinig van discipelschap getuigende behoefte had om te bewijzen dat het niet mijn schuld was, of dat nu waar was of niet. Ik was hevig geschrokken en had geen idee of het mijn schuld was of niet. De politie vertelde me later dat zij haar auto vlak voor mij op de weg had gekeerd waar het niet mocht. Maar op dat moment zei ik tegen haar, om mezelf te verdedigen: "Ik had groen licht." Van binnen voelde ik me inhalig en bereid om alles te zeggen wat nodig was om niet voor de schade op te hoeven draaien, terwijl ik mijn gedrag met afkeer gadesloeg.

Wat mensen uit de verpauperde buurt beschuldigden mij ervan dat ik haar bijna doodgereden had en hoe ik hun kinderen voor hetzelfde geld dood had kunnen rijden als ze daar geweest waren, als een afspiegeling van mijn schuldgevoelens. Toen kwam er een jongeman, kennelijk uit de buurt, op mij toegelopen, met een vriendelijk, open gezicht, die iets zei als: "Wat een geluk dat er niemand gewond is geraakt." Ik was zo verbluft door het contrast met de anderen dat ik zei: "Onvoorstelbaar, wat een ongewoon aardige en opmerkzame jongen ben jij."

Hij liet een prachtige glimlach zien en ik dacht dat hij een ontwikkeld mens moest zijn. Hij zei met een zeer veelbetekenende, bijna doordringende blik tegen me: "Ik ben Isaäc… uit de bijbel." Ik stond daar maar, nog steeds in een shock van het ongeluk. Toen zei hij op dezelfde speelse maar toch serieuze manier: "Weet je wat mijn achternaam is? Kaïn. Dat is ook uit de bijbel." Ik voelde me nu rustiger, de anderen waren weggegaan en ik voelde me op mijn gemak.

Ik ben niet iemand die snel een bijbelse betekenis aan gebeurtenissen zal toekennen, maar toen ik naar huis reed, had ik de volgende gedachte: "Isaäc overleefde de dolk van zijn vader Abraham door de tussenkomst van een engel. Was dit een boodschap dat er voor mij gezorgd wordt? En Kaïn was slecht, net als ik, omdat ik het belangrijker vond dat ik vrijuit ging dan dat het waar was wat ik zei."

De uitstraling van deze jongeman gaf me het gevoel dat er niets mis is met mij en dat het alleen maar menselijk is om ‘slecht’ te zijn. Kan dit een geruststellende boodschapper van de Hiërarchie geweest zijn? Was er sprake van goddelijke interventie waardoor het ongeluk niet slechter is afgelopen? Sinds deze gebeurtenis ben ik eerder geneigd om barmhartig te zijn voor mezelf wanneer ik me bewust ben van mijn eigen egoïsme en angst.

Frances Robinson, Oakland (Californië, VS).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat dit een ervaring van Maitreya was.