Meesterlijk
gespeeld
Enige jaren geleden had ik mij al een tijdje afgevraagd hoe
wonderbaarlijke genezingen plaatsvinden. De Heer Maitreya zei (in Share International)
dat wonderen door iemand heen vloeien; dat je ze niet moet personifiëren.
Op een dag zat ik in de metro. Bij een van de haltes
strompelde er een oude, armoedig uitziende man naar binnen; hij voelde zijn weg naar een
zitplaats en plofte neer op de eerste zitplaats die hij vond. Hij zag eruit als een
bedelaar en het leek alsof hij al enige tijd niet in bad was geweest. Hij liep gebogen;
zelfs als hij zat, hing zijn hoofd omlaag. Het leek alsof hij blind was. Inwendig vroeg ik
God om deze man te genezen op de wijze zoals Hij dat wilde, en als Hij het wilde. Ik
voegde eraan toe dat ik het alleen maar kon vragen. Plotseling hief de arme man zijn hoofd
op en zei zacht tegen de vrouw tegenover hem: "Ik kan zien! Ik kan u zien!" Hij
scheen diep ontroerd te zijn. Toen wij het volgende station binnenreden (mijn halte)
draaide hij zich om en keek naar het station.
Zo nu en dan heb ik me afgevraagd of het inderdaad op deze
manier gebeurde, of dat het misschien te wijten was aan mijn levendige verbeelding? En als
er inderdaad iets wonderbaarlijks gebeurde, door wiens genade? Ik herinner mij dat ik
helemaal niet in een bijzondere geestestoestand was, en als er inderdaad iets gebeurde
heeft dat "buiten" mij plaatsgevonden zo voelde het tenminste aan.
R.L., Amsterdam.
De meester van Benjamin Creme verklaart dat de man geen
blinde bedelaar was, maar de meester Jezus.
Qua tulband
Jaren geleden, kort nadat ik mij had aangesloten bij een
transmissie-meditatiegroep in Londen, sprak ik met mezelf af dat ik nooit om tekenen van
Maitreyas aanwezigheid zou vragen. Maar na het lezen over ervaringen van de Heer
Maitreya en de meester Jezus begon mijn afspraak wat te verflauwen. Zo nu en dan ontstond
een innerlijke dialoog die zich bewoog tussen verlangen en een herinnering aan de
afspraak die ik had gemaakt.
In september 1994, op de dag na de lezing van Benjamin
Creme, was ik aan de telefoon die bij ons op de vensterbank staat. Terwijl ik stond te
bellen, zag ik een lange man in een ivoorwit gewaad (hij had een oude, typisch Hollandse
fiets bij zich) vanaf de straat voor onze woning naar het trottoir voor het
Informatiecentrum van Share Nederland gaan dat een paar meter van onze voordeur is. Het
gezichtsveld vanuit ons raam naar de straathoek is zeer beperkt, maar door iets voorover
te leunen kon ik hem zien. Intussen ging het telefoongesprek gewoon door en alles wat ik
hier beschrijf registreerde ik maar met een half oog.
Een opvallend onderdeel van zijn tooi was zijn enorme
tulband precies zoals je ze ziet in illustraties bij de Verhalen van duizend en
één nacht; onder het lange, smetteloze en kreukelloze gewaad droeg hij een wijde
broek van dezelfde kleur. Het is altijd druk op die straathoek, maar zoals hij daar
aandachtig bij de etalage van het Informatiecentrum (waarin een vergrote foto van Maitreya
in Nairobi hangt) stond te kijken, schiep zijn voorkomen een eiland van stilte. Hij had
een baard, een haviksneus, goudbruine huidskleur, donkere wenkbrauwen. Hij was lang,
elegant en tenger. Eigenlijk leek hij heel erg op Maitreya op de foto uit Nairobi.
De volgende dag stond ik buiten op bijna dezelfde plaats
waar de man met de tulband had gestaan, toen ik toevallig opkeek en een busje zag waarin
de bestuurder met zichtbaar genoegen snel om de hoek langs het Informatiecentrum gereden
kwam. Hij droeg ook een grote tulband, maar iets achterover geschoven, zodat een pluk
zwart krullend haar zichtbaar was dat er onder uitstak. Ook hij droeg ivoorwitte kleding,
met een identieke hals- en schouderlijn als die ik een dag eerder had gezien. Deze man
schatte ik jonger, hij had ook een zwarte baard maar een blekere huidskleur en hij maakte
een fysiek krachtige en energetische indruk.
Anderen zegt dit misschien niets, maar voor mij is het
opnieuw een voorbeeld van alomtegenwoordigheid en zorgvuldige, humoristische liefde en
mededogen. Alwetend, omdat mijn onbelangrijke innerlijke dialoog hun bekend was;
humoristisch en zorgvuldig omdat hun handelen precies aansloot bij mijn innerlijke
dilemma: ik heb ze gezien, maar niet recht in het gezicht. Ik heb geen van beiden in de
ogen gezien. Een glimp, en dan nog half waargenomen; toch is de energie die beiden in die
paar seconden konden uitzenden verbazingwekkend. Was de eerste man misschien de Heer
Maitreya, en de tweede de meester Jezus?
Felicity Eliot, Amsterdam.
De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de eerste
man Maitreya en de tweede de meester Jezus was.
Heilige pelgrims
Op 3 december 1995 kwam ik terug van mijn ouders. Toen ik
bij mijn huis aankwam, zag ik iemand de weg af komen. Ik dacht dat het een schaapherder
was, maar toen ik uit de auto stapte, realiseerde ik me dat het twee mensen waren en zij
kwamen vlug naar mij toe. Een van hen kwam dichterbij en vroeg mij of er hier een bakker
was. Ik antwoordde dat die er niet was en dat ik het brood dat hij in mijn mand zag, van
mijn moeder had gekregen. Toen vroeg hij of er een priester in het dorp was en ik zei dat
er één was, maar niet op dat moment omdat hij in een ander dorp woonde. Ten slotte vroeg
hij me of ik de leraar was en ik zei "nee" en voegde eraan toe dat ik er pas
woonde.
Tot dan toe was ik achterdochtig omdat ze eruit zagen als
gewone zwervers, maar plotseling realiseerde ik mij dat hij een zilveren stok had met de
sintjacobsschelp van de weg naar Santiago de Compostella en daaronder zat een soort
zilveren cirkel. Dus ontspande ik mij en draaide mijn hoofd naar de andere man die een
eindje van ons af stond. Hij had ook een wandelstok bij zich en ik was verbaasd door zijn
glimlach.
Ik sprak de man aan die mij de vragen had gesteld en
vertelde hem dat er een bar was in het dorp. Ik keek nogmaals naar de andere man. Hij was
wat langer en donkerder en bleef glimlachen. Zij namen afscheid en ik ging mijn huis
binnen zonder te kijken welke kant ze heen liepen. Eigenlijk was het al helemaal een
vreemde dag en was ik niet al te vriendelijk voor mijn omgeving.
Die avond had ik een flinke inzinking en toen
ik mijn partner vertelde wat mij die middag was overkomen, begon ik mij beter te voelen en
daarom vraag ik mijzelf af of deze mannen bijzonder waren of zomaar pelgrims op weg naar
Santiago, hoewel die weg ongeveer 100 km verderop loopt.
Nadat ik deze brief had geschreven, hoorde ik dat enkele
mensen uit het dorp hen ook hebben gezien. Hoe dan ook, de herinnering aan hen veranderde
de negatieve houding die ik in die tijd had.
Isabel Otin Zamora, Polenino (Huesca, Spanje).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat de langere
man Maitreya was. De man met wie ze sprak was de meester Jezus.
Geloof verzet meesters
Op 30 juli 1995 ging ik met mijn oudste zoon Robert naar
Verona (Italië) om te praten over zijn toelating tot een therapiegroep voor
drugverslaafden. Mijn jongste zoon ging ook mee. Op de terugweg begon de auto te haperen.
De kilometerteller gaf aan dat wij 480 km hadden gereden. Ik wist zeker dat ik met de
hoeveelheid benzine die ik had 520 km kon rijden. Ik had het nauwkeurig uitgerekend voor
ons vertrek, daar benzine in Italië bijna 100 procent duurder is dan in Slovenië en ik
niet meer geld wilde uitgeven dan nodig was. Desondanks stopte de wagen midden op de weg
op zon 20 à 25 km van een benzinestation. "God", dacht ik, "ik weet
dat u ons niet zo laat zitten", en ik voelde dat alles goed zou aflopen. In het begin
reed iedere wagen ons voorbij tot er een armoedig uitziende witte auto aankwam die achter
ons stopte. "Hallo, wat is er aan de hand?" vroeg een man met een donkere baard
en snor. Hij was tamelijk klein en stevig gebouwd, en had een wit overhemd aan. We
vertelden hem dat we zonder benzine zaten. "Ja, ik heb nog wat loodvrije benzine,
ongeveer vier liter; ik denk dat het genoeg is voor u om het benzinestation te
halen." Hij had in de kofferbak nog een aantal jerrycans staan. Terwijl hij de tank
vulde, bedacht ik dat ik niet veel geld had om hem te betalen daar ik ook nog de tol moest
betalen. Ik had ook het idee dat de man de weg op en neer reed om op deze manier geld te
verdienen. Toen hij de tank gevuld had, zei hij dat alles in orde was en dat ik hem niets
verschuldigd was. "Dank u en God zegene u", zei ik, toen wij afscheid namen. Ik
schaamde me zo erg dat ik zo materialistisch gedacht had. "Zag je niet dat hij een
rozenkrans in zijn hand had toen hij uit de auto stapte?", vroeg mijn oudste zoon.
Wij kwamen daarna zonder moeilijkheden thuis. Mijn zoon was al drie keer naar een
therapiegroep geweest, maar was altijd weer teruggevallen. Deze keer voelde ik dat mijn
gezin (en vooral mijn oudste zoon) door iemand beschermd werd. Ik weet zeker dat deze keer
alles goed zal gaan.
Nada Cunja, Koper (Slovenië).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat haar
vertrouwen de hulp van Maitreya had teweeggebracht.
Een gereserveerde zitplaats
Op zondag 28 januari 1996 reisde een jonge Litouwse vrouw
met de bus van de Letse hoofdstad Riga naar haar huis in Vilnius, na een verblijf van twee
dagen in Riga. De bus was overvol en vele mensen hadden geen zitplaats. De enige plaats
die onbezet bleef, was die naast de Litouwse vrouw, maar de hele reis ging er niemand op
die plaats zitten; de vrouw zelf voelde een aanwezigheid naast haar. Zou u willen
uitleggen wat er aan de hand was?
Manfred Wirtz, Stembert (België).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat de meester
Jezus op de lege plaats zat.
Genadevolle redding
Dit betreft een auto-ongeluk dat ik had op 7 januari 1995.
Ik was op zakenreis; we verlieten Zaragosa, waar ik woon, toen het ongeluk gebeurde
terwijl we een kruising naderden.
We waren laat vertrokken en mijn partner reed een beetje te
hard. Terwijl we de verkeerslichten ter hoogte van de kruising naderden, zag ik dat ze op
rood stonden en dat er enkele autos voor stonden te wachten. Ik waarschuwde mijn
partner voor de situatie, maar hij had zijn aandacht bij het landschap en lette niet op.
Terwijl we die autos naderden, voelde ik plotseling dat we een ernstige ongeluk
konden krijgen en ik schreeuwde: "Kijk uit!". We waren de stilstaande
autos op 100 meter genaderd en we reden met een snelheid van 90 à 100 kilometer per
uur.
Mijn partner reageerde door hard te remmen. Hij zwalkte
naar links een derde rijstrook op een weg voor afslaand verkeer. Maar toen gebeurde
er iets onverwachts; de wagen maakte een heel vreemd geluid en tot grote verbazing van de
bestuurder (hij zei: "Deze wagen beweegt uit zichzelf!"), kantelde de auto om en
bewoog zich in die positie ongeveer 20 meter voorwaarts. (Ik woon in een erg winderig
gebied maar die dag was er geen harde wind.)
Ik had nooit gedacht dat ik zo rustig zou blijven onder
zon gebeurtenis. Onder de verbaasde blikken van de mensen die achter ons reden,
stapten we heelhuids uit. Ze hielpen ons de auto weer op zijn wielen te draaien en met
alleen een ingedeukt dak reden we terug naar huis.
Nadat ik Bette Stockbauers brief had gelezen (Share
International, april 1995) begrijp ik dat gevoel van vrede ondanks het mogelijk
bestaande gevaar en denk ik sindsdien heel anders over mijn leven en houd nooit op me
erover te verwonderen en dankbaar te zijn.
Mijn vraag is: werden we werkelijk beschermd, zoals ik dat
op dat ogenblik duidelijk voelde?
Naam en adres bij de redactie bekend.
De meester van Benjamin Creme aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor hun redding.
Korte ontmoeting
Op zaterdag 4 november 1995 ging ik naar het station in
Geleen. We wilden een nichtje opzoeken dat ziek was. Op het station aangekomen zag ik een
lange, slanke man met lang, middelblond haar. Hij stond schuin voor me en keek heel even
om. Toen ik even bleef kijken, keek hij mij zó vriendelijk aan zijn hele gezicht
straalde. Ik ervaarde het als iets heel moois.
Het liet me niet meer los en ik zie steeds dat liefdevolle
gezicht weer voor me dat mij vervult als een prachtige ervaring.
Ik zou graag willen weten wie die bijzondere jongeman was.
Hij leek ongeveer 25 jaar oud. Kan het de meester Jezus geweest zijn?
Riek Smeets, Geleen.
De meester van Benjamin Creme bevestigt dat het
inderdaad de meester Jezus was.
|