Brieven van lezers -- januari 1998


Bemoedigend teken

Mijn vrouw Mildred en ik ervaarden onlangs een grote zegening en ik voel me geroepen u erover te schrijven. Ik ben Joe Bullard, de voormalige predikant van de Copper Ridge-kerk in Knoxville (Tennessee, VS).
Zoals u in uw tijdschrift schreef, verschenen er op 8 november 1995 plotseling
wonderbaarlijke kruisen van licht in het kleine kerkje waar ik 14 jaar gewerkt heb. Het waren schitterend mooie kruisen en het nieuws over de genezing van doven en blinden, van drugverslaafden en van geestelijke en emotionele kwalen verspreidde zich over de hele wereld. (Het eerste jaar kwamen er meer dan 50.000 volwassenen en kinderen uit 27 Amerikaanse staten en uit zeven andere landen op af.) Mijn gezin en ik hielden de kerk zeven dagen per week open zodat iedereen, gelovigen en niet-gelovigen, de energie van God in die 12 meter hoge, vurige kruisen kon zien en voelen.
Maar kort nadat de menigten begonnen te komen, vroeg een groep leden van mijn kerk mij om niet-gelovigen en mensen van andere denominaties buiten de deur te houden en daar verzette ik mij tegen. Men verzocht mij ontslag te nemen, maar ik weigerde, dus blokkeerden zij mijn salaris van 250 dollar per maand en gingen naar de rechtbank om mij uit mijn functie te verwijderen.
Nadat wij ons enkele maanden hadden ingezet om het publiek de kruisen te laten zien, werden mijn vrouw en ik aangevallen, waarbij er peperspray in onze ogen werd gespoten, waarna we door onze kinderen naar het ziekenhuis werden gebracht om te herstellen. Om mijn gezin te beschermen liet ik de kerk over aan de gemeente — waarna er enkele opzienbarende zegeningen gebeurden. De rechter wees mij een deel van mijn achterstallige salaris toe en legde de gemeente de betaling van de proceskosten op, wat onze financiële zorgen verlichtte om ergens anders opnieuw te beginnen.
De kerk is nu gesloten voor alle buitenstaanders, de ramen worden vervangen om de kruisen te verwijderen, maar Mildred en ik reden een paar dagen geleden over een stille weg en dat is de grote zegening waarover ik u graag wil vertellen.
Er reden geen auto’s voor of achter ons. Plotseling stond er aan de kant van de weg een lange, knappe man met een tulband op zijn hoofd en een geweldige lach op zijn gezicht. Terwijl we passeerden hief hij zijn handen op alsof hij wilde zeggen: "Voel je je alweer beter?" Een golf van vreugde vloog door ons heen en ik trapte op de rem en probeerde vlug achteruit te rijden om hem van dichtbij te zien, maar hij was verdwenen. Was het misschien Jezus? Of degene die u Maitreya noemt?

Ds Joe Bullard, Knoxville (Tennessee, VS).

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man aan de kant van de weg Maitreya was.


Bloemen van de Leraar

Alweer een tijdje geleden ging het programma van Oprah Winfrey over vriendelijkheid en hoe aanstekelijk die kan werken. Er werd een experiment gedaan waarbij iemand de tol betaalde voor enkele achterop komende auto’s. Toen de mensen daarachter bemerkten dat iemand hun tol betaald had, wilden zij op hun beurt voor de persoon achter hen betalen, enzovoort. Tijdens de show zat Oprah in een restaurant en buiten op straat liep een dakloze man. Oprah stuurde een assistent naar buiten met wat geld voor hem, waarop de dakloze wegliep om terug te keren met een bos bloemen. Hij had van het geld dat zij hem gaf bloemen voor haar gekocht. Hij keek erg blij en ik was diep getroffen door zijn optreden. Toen vroeg ik mij af of hij Maitreya was en hoe meer ik erover nadenk des te meer voel ik dat deze man Maitreya was. Heb ik gelijk?

Gloria Gardiner, Kincardineshire, Schotland.

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de "dakloze man" Maitreya was. De Share-redactie kan bevestigen dat de titel van het programma "Random acts of kindness" (Zomaar vriendelijkheid) was.


De genezer genezen

Op 30 april 1997 nam ik tijdens mijn werkvakantie in het buitenland een liftster mee die ergens op een totaal onherbergzaam vulkanisch gedeelte van het land gebaarde mee te willen rijden. Het was een slonzig geklede vrouw van middelbare leeftijd die, voordat ik er erg in had, in de auto zat.
Onderweg naar onze bestemming probeerde ik beleefd en onderhoudend te zijn. Haar flitsende alertheid viel me op. In mijn ogen kwam zij niet uit de omgeving. Daarom vroeg ik haar of zij Engels sprak. Met een nogal demonstratief gebaar in mijn richting, en met een veelbetekenende glimlach, antwoordde zij: "Un poco" (een beetje). Haar beweging herinnerde mij onmiddellijk aan een identiek gebaar dat Benjamin Creme tijdens een ontmoeting tegen mij had gemaakt om het belang van zijn uitspraak te accentueren. Om bepaalde redenen was dit gebaar in mijn hersens gegrift.
Omdat er in dat gedeelte van het land geen openbaar vervoer is, vroeg ik haar waar zij heen ging. Met een merkbaar ondeugende twinkeling in haar ogen gaf zij iets te doorzichtig te kennen dat zij astma had en ademde demonstratief zwaar in en uit met haar hand op haar borst. Ze vertelde mij dat ze naar de apotheek moest met een recept. Op dat moment voelde ik intuïtief een innerlijke reactie. Ook dit kon geen toeval zijn, aangezien mijn verblijf daar zijdelings te maken had met een eerdere astmatische gebeurtenis. Het betrof hier duidelijk een persoonlijke benadering. Maar mijn aandacht werd afgeleid naar de aanwezigheid van mijn passagier. Ik bood aan haar gedurende de rest van onze rit genezing te geven door mijn rechterhand op haar borst te houden. Zij knikte instemmend.
De resterende kilometers bestuurde ik de auto met mijn linkerhand, terwijl ik mijn rechterhand serieus op haar borst hield. Gedurende dit gedeelte van de rit spraken we niet veel. Af en toe keek ik naar de vrouw en bespeurde dan een ironische glimlach. Zij toonde echter geen spoor van irritatie of weigering. Ze gaf me volop de gelegenheid mij te concentreren op de noodzakelijk "energias de Dios" (goddelijke energie), zoals ik haar had verteld om aan te geven dat niet ik, maar God de bron is die haar mogelijk zou kunnen helpen. Op de plaats van bestemming stond zij mij toe mijn hand nog enige tijd op haar hoofd te houden voor het laatste beetje genezing.
Mijn laatste woorden tegen haar waren: "Vaya con Dios" (ga met God). Ze bedankte me en gaf te kennen dat zij alleen verder wilde gaan. Zij verliet de auto en vervolgde haar weg. Aanvankelijk dacht ik dat "zij" de Heer Maitreya geweest kon zijn. Naderhand, toen ik de gebeurtenis overdacht, zag mijn "innerlijk oog" haar gezicht samenvloeien met het gezicht dat ik in een plaatselijke kerk had gezien die ik eerder had bezocht. Achter in de kerk lag Jezus "opgebaard" met een doornenkroon op zijn hoofd. Ik heb daar enige tijd doorgebracht. De kruisiging van Jezus is een voortdurend innerlijk verdriet in mijn gevoelsleven. Voor mij is deze gebeurtenis de meest dramatische in de menselijke geschiedenis. Het zou me niet verbazen als ik getuige (of zelfs "erger") van dit drama ben geweest.
Was de astmatische vrouw de meester Jezus?

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de "vrouw" de meester Jezus was. Dezelfde briefschrijver vervolgt:


Twee maal raak

In de herfst van 1996 staarde een man mij aan en dwong mij met zijn ogen contact met hem te maken. Hij zat rechtop op een ronde bank in het midden van een overdekt winkelcentrum in Heiloo. Hij was gekleed in een donkerbruin "Manchester"-pak en leek wel een dubbelganger van de ons bekende Benjamin Creme: dezelfde houding, gezicht, ogen en uitdrukking, maar voorzien van een opvallend bruine haardos en dito baard. Zijn hand omvatte op geroutineerde wijze een flesje bier. Hij hield mijn blik vast met zijn ogen en dwong mij min of meer naar hem toe te komen.
Toen ik dichterbij kwam, bleek hij een sterke bierlucht te verspreiden. Dat was merkwaardig want hij maakte allerminst de indruk dronken te zijn. Hij vroeg mij een paar gulden. Ik was bereid hem wat meer te geven, op voorwaarde dat hij er geen bier voor zou kopen. Hij aanvaardde mijn aanbod en vertelde dat hij het geld zou gebruiken om met de bus naar huis te gaan. We spraken over zijn woonplaats (Castricum!), financiële situatie (sociale uitkering!) enzovoort, en namen afscheid van elkaar.
Ongeveer een week later ontmoetten wij elkaar opnieuw op dezelfde plaats en onder gelijke omstandigheden. Ik vroeg hem onder andere hoe lang hij van plan was met drinken door te gaan zonder zich af te vragen wat de uiteindelijke consequenties voor hem zouden zijn en wat zijn eigen verantwoordelijkheid was.
Later hadden wij onverwachts oogcontact in een grote supermarkt. Hij stond alleen bij een aparte kassa in de hoek van de winkel. Ik had het gevoel dat hij mij wilde uitdagen om hem ervan te weerhouden bier te kopen. Ik ging er niet op in. Toen ik de supermarkt verliet, zat hij weer op "zijn" bankje. Opnieuw hadden wij oogcontact en zeiden we elkaar gedag. Toen ik doorliep, riep hij mij na: "Bedankt voor uw menselijkheid!" Ik keerde mij verbaasd om en keek voor de laatste keer in zijn bijzondere ogen. Ik zal nooit de klank van zijn stem in mijn oren vergeten, die exact dezelfde stem was als die van Benjamin Creme tijdens het uitspreken van de Boodschappen van de Heer Maitreya.
Natuurlijk kwam naderhand de idee bij mij op dat het hier wellicht geen toevallige ontmoeting betrof. Het was uiteraard niet Benjamin Creme. Mogelijk was het onze grote meester van de meesters. Wat een voorrecht als dat waar is!

H.J. Pieters Graafland

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was


De sleutel tot leven

In december 1993 brachten mijn man en ik onze vakantie door in Agadir, Marokko. Een paar dagen daarvoor had ik de wonderbaarlijkste ervaring van mijn leven gehad.
Deze werd mij getoond in de gesluierde gedaante van een jonge moeder die haar baby in haar armen hield. Ik werd diep geraakt door de kracht en schoonheid van deze ontmoeting, haar onvergetelijke vrouwelijke blik die tegelijkertijd kracht, noblesse, liefde, humor en oprechtheid uitstraalde. Alhoewel het een heel vertrouwd beeld was, was ik me op dat moment totaal niet bewust van de ware aard en de verborgen betekenis. De gebeurtenis was een magisch moment dat ontstond door het zien van iemand van wie ik dacht dat zij een indrukwekkende bedelares was, die meer van een prinses dan van een arm meisje had.
Pas veel later realiseerde ik me dat ik deze liefdevolle, donkere ogen al eens eerder had gezien. Drie maanden daarvoor had ik deelgenomen aan een gebedsavond ter afsluiting van een spiritueel seminar. Aan de muur tegenover mij hing toen een foto van een blanke, vriendelijk ogende Jezus zoals christenen hem gewoonlijk uitbeelden. Terwijl ik daar naar keek, dacht ik heel intens en verlangend aan Maitreya en dacht bij mezelf: "Ik heb u niet ontmoet Jezus, maar ik houd heel veel van de Heer Maitreya."
Toen zag ik ineens een paar donkere ogen in het blanke gezicht van Jezus komen, die ik een paar maanden later weer in Marokko zou zien. Magnetisch aangetrokken door deze buitengewone blik en volledig afgeleid, liet ik mezelf door deze ogen volledig absorberen en dacht niet meer aan tijd of aan iets anders... Dit ogenblik leek buiten onze dimensie te vallen.
Naderhand was ik wel heel opgetogen, maar ik ontkende de echtheid van deze ervaring en zei tot mezelf: "Wat raar, ik had het gevoel dat deze ogen die mij door Jezus’ ogen aankeken de ogen waren van een vrouw."
Op de laatste ochtend van onze vakantie, toen ik met mijn man het hotel verliet, was ik getuige van een merkwaardige gebeurtenis. Midden op een grote, drukke avenue zagen we een gehandicapte man van ongeveer 30 in een rolstoel, die door een vriend op een motor met grote snelheid voortgeduwd werd. Het was overduidelijk dat hij er veel plezier aan beleefde en hij lachte uitbundig. We werden getroffen door zijn levendigheid, zijn volkomen vertrouwen, de totale afwezigheid van angst en zijn roekeloze levensvreugde in weerwil van zijn handicap. Het leek alsof hij begreep waar het leven om draait.
’s Avonds, toen we op zoek waren naar een leuk terras om te eten, kwamen we "onze vrolijke man" weer tegen. Vanuit zijn rolstoel verkocht hij gele rozen aan voorbijgangers. We gingen naar hem toe om er een te kopen. Ik kan me herinneren dat ik een intens gevoel van genegenheid en sympathie voor hem voelde en dat ik hem graag bij ons in het restaurant had willen uitnodigen. Maar omdat ik bang was dat ik hem daarmee zou kwetsen, durfde ik dat niet.
Terwijl we zaten te eten, bood hij zijn mooie, gele roosjes aan voorbijgangers aan, een paar stappen bij ons vandaan. Maar niemand besteedde aandacht aan hem en tot mijn spijt kocht niemand iets. Ik vond het fascinerend te zien dat zijn gebrek aan succes bij de verkoop van zijn waar hem niet in het minste leek te deren. Integendeel, niets leek zijn goede humeur te kunnen bederven en ik dacht dat het wel een hele mooie ziel moest zijn die in dit kleine gehandicapte lichaam schuilging. De hele tijd vulde diepe genegenheid en sympathie mijn hart en met de grootste moeite kon ik mijn tranen in bedwang houden. Ik voelde me in het nauw gedreven door mijn eigen verlegenheid die mij er van weerhield hem aan onze tafel uit te nodigen.
We waren snel klaar met eten en gingen naar hem toe. Toen ik hem vertelde dat ik zo verdrietig was omdat hij geen van zijn prachtige rozen had verkocht, antwoordde hij met een glimlach dat mensen altijd op hun hoede zijn en hun vertrouwen verloren leken te hebben. Bezorgd vroeg ik verder. Op mijn vraag waar hij vandaan kwam, zei hij uit het noorden en hij voegde eraan toe dat hij hier was gekomen omdat het hier warmer was en hij van het zuiden hield. Ik vond dit nogal raar en herinner me dat ik bij mezelf dacht: "Wat merkwaardig, is het niet warm genoeg in het noorden van Marokko? Een arme, gehandicapte man zonder inkomen die een lange reis onderneemt alleen voor een paar graden temperatuurverschil?"
Gezien zijn moeilijke situatie wilde ik zeker weten dat het hem goed ging en vroeg waar hij verbleef. Kalm en totaal op zijn gemak, zich ogenschijnlijk niet bewust van enig probleem, antwoordde hij dat hij in een hotel logeerde. Hij haalde een oude sleutel uit zijn zak en zei op serieuze toon en met een ouderwetse vriendelijkheid: "Kijk, hier is de sleutel."
Toen we weggingen, voelde ik een brok in mijn keel en mijn hart vulde zich met genegenheid; ik wilde hem in mijn armen nemen en hem omhelzen, maar opnieuw durfde ik het niet. Terwijl we afscheid namen, zei hij op serieuze en indringende toon, terwijl hij me diep in mijn ogen keek, dat je nooit de hoop moet opgeven.
Ik was volledig gefascineerd door deze woorden van een jonge gehandicapte man die in mijn ogen alle reden van de wereld had om zich zorgen te maken over zijn omstandigheden. Ik voelde me vreselijk materialistisch, onwetend en vond dat ik gebrek aan vertrouwen en liefde had.
Tot het uiterste geroerd, dacht ik bij mezelf: "Eerst zie je een bedelares die alle gratie van de wereld heeft en daarna ontmoet je een gehandicapte man die alle deugden van het leven in zich verenigt. Wat een les valt hier te leren!
Ik ben deze ontmoeting nooit vergeten. Nu weet ik dat ik degene was die gehandicapt was en een spiegel kreeg voorgehouden. Ik kan werkelijk zeggen dat ik een ongelooflijk gevoel van tederheid ervoer tijdens deze gebeurtenis en dat dit gevoel nog lang aanhield. Maar omdat ik wel vaker dit soort gevoelens heb, dacht ik dat het aan mijn emotionele aard lag. Ik denk en heb het gevoel dat het Jezus kon zijn geweest, met name omdat hij me de sleutel liet zien en zei dat ik nooit de hoop mocht opgeven.

Heide Groll, Musièges (Frankrijk).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat het in beide gevallen een ontmoeting met Maitreya betrof.


Tussen de regels door

In januari 1997 overkwam mij iets waarover ik graag uw mening zou willen horen. Ik werk als bibliothecaris en op een dag kwam er een man de bibliotheek binnen die er uit zag als een gewone Zweed. Hij had een donkere jas aan en een aktetas in zijn hand. Hij vroeg hoe hij de boeken die voor de verschillende cursussen op de universiteit worden gebruikt, kon vinden. Ik vertelde hem dat alle boeken op alfabetische volgorde achter hem stonden. Toen begon hij over een boek te praten waarin hij erg geïnteresseerd was. Het boek leek me zo interessant dat ik hem zei dat ik het ook graag zou willen zien en ik liep met hem mee om het te pakken.
Hij wees het aan, pakte het boek, opende het en toonde me een afbeelding van de menselijke hersenen en zei me dat hij de afbeeldingen in het boek heel interessant vond, enzovoort.
Deze ontmoeting was heel bijzonder. Hij leek me geen gewone bezoeker, ik had hem nog nooit eerder gezien en hij vertrok later zonder een boek te lenen. Het was alsof hij mij was en omgekeerd. Het was net alsof we op dezelfde golflengte zaten. We waren geïnteresseerd in dezelfde soort boeken (populaire boeken over quantumfysica). Hij was het met alles wat ik zei eens en ik was het met alles eens wat hij zei. Hij noemde India, waarop ik zei dat ik binnenkort een bezoek zou gaan brengen aan India en aan Sai Baba. Ik vertelde hem wie Sai Baba was en hij vond het heel interessant. Ik voelde me verwant met deze man en vroeg hem later nog eens terug te komen zodat ik hem over mijn reis naar Sai Baba zou kunnen vertellen.
Het boek waarin hij zo geïnteresseerd was, is geschreven door een Deense auteur genaamd Tore Nörresianders en draagt in het Zweeds de titel Mark Varlden een heeft als ondertitel "Een boek over wetenschap en intuïtie". Volgens dit boek laten de nieuwste wetenschappelijke onderzoeken zien dat we op weg zijn naar de dood van het ego. Heel interessant! Een merkwaardig detail: de man noemde een experiment dat in het boek besproken wordt, waarin aangetoond werd dat een kikker nog gewoon zijn ogen kon gebruiken zonder zijn hersenen te gebruiken. "Dat is niet goed," zei de man. Toen hij dat zei had ik het gevoel dat hij zijn gehele aandacht op mij richtte. "Dat is niet goed, vindt u ook niet?". Wat een vreemde opmerking! Het was alsof hij me hiermee een heilige boodschap gaf.
Deze ontmoeting heeft me ervan overtuigd dat ik mijn studie aan de Arcane school moet voortzetten. Was deze man wellicht Maitreya?

Ingela Rudberg, Göteberg (Zweden).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de "gewone Zweed" die naar de bibliotheek kwam, Maitreya was.


Trooster

In de herfst van 1961 woonde ik in Sherman Oaks in Californië. Er woedden felle branden op de heuvels van Bel Air. Ik was net bevallen van een dochtertje en mijn oudste zoon had net een oogoperatie ondergaan, toen mijn stiefvader arriveerde om bij ons te logeren. Hij had ademhalingsproblemen die door het weer in Chicago verergerden. Ik voelde me depressief en had medelijden met mezelf.
Terwijl ik langs een raam liep dat uitkeek op een binnenplaatsje zag ik een jongeman voor het raam staan die naar mij stond te kijken. Hij had lichtbruin haar tot op zijn schouders, bruine ogen en een korte, verzorgde baard. Hij droeg een geel-beige-bruin shirt met V-hals en een donkere broek.
Ik keek in zijn ogen en een overweldigend gevoel van vrede en liefde vervulde me. Weg waren het zelfmedelijden en de somberheid. Vanaf die tijd, wanneer ik me terneergeslagen voel, en aan deze jongeman terugdenk, voel ik me weer vervuld van vrede en liefde.
Ik ben tot het verhaal van de wederverschijning van de Christus en de meesters van wijsheid aangetrokken vanaf het moment dat ik Benjamin Creme in 1980 voor het eerst hoorde spreken.
Was de man voor het raam de Heer Maitreya of een van de meesters?

Eleni Iversen, Shadow Hills (Californië, VS).

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man de meester Jezus was.