Bemoedigend
teken Mijn
vrouw Mildred en ik ervaarden onlangs een grote
zegening en ik voel me geroepen u erover te
schrijven. Ik ben Joe Bullard, de voormalige
predikant van de Copper Ridge-kerk in Knoxville
(Tennessee, VS).
Zoals u in uw tijdschrift schreef, verschenen er op 8
november 1995 plotseling wonderbaarlijke
kruisen van licht in het kleine kerkje waar ik 14 jaar
gewerkt heb. Het waren schitterend mooie kruisen en
het nieuws over de genezing van doven en blinden, van
drugverslaafden en van geestelijke en emotionele
kwalen verspreidde zich over de hele wereld. (Het
eerste jaar kwamen er meer dan 50.000 volwassenen en
kinderen uit 27 Amerikaanse staten en uit zeven
andere landen op af.) Mijn gezin en ik hielden de
kerk zeven dagen per week open zodat iedereen,
gelovigen en niet-gelovigen, de energie van God in
die 12 meter hoge, vurige kruisen kon zien en voelen.
Maar kort nadat de menigten begonnen te komen, vroeg
een groep leden van mijn kerk mij om niet-gelovigen
en mensen van andere denominaties buiten de deur te
houden en daar verzette ik mij tegen. Men verzocht
mij ontslag te nemen, maar ik weigerde, dus
blokkeerden zij mijn salaris van 250 dollar per maand
en gingen naar de rechtbank om mij uit mijn functie
te verwijderen.
Nadat wij ons enkele maanden hadden ingezet om het
publiek de kruisen te laten zien, werden mijn vrouw
en ik aangevallen, waarbij er peperspray in onze ogen
werd gespoten, waarna we door onze kinderen naar het
ziekenhuis werden gebracht om te herstellen. Om mijn
gezin te beschermen liet ik de kerk over aan de
gemeente waarna er enkele opzienbarende
zegeningen gebeurden. De rechter wees mij een deel
van mijn achterstallige salaris toe en legde de
gemeente de betaling van de proceskosten op, wat onze
financiële zorgen verlichtte om ergens anders
opnieuw te beginnen.
De kerk is nu gesloten voor alle buitenstaanders, de
ramen worden vervangen om de kruisen te verwijderen,
maar Mildred en ik reden een paar dagen geleden over
een stille weg en dat is de grote zegening waarover
ik u graag wil vertellen.
Er reden geen autos voor of achter ons.
Plotseling stond er aan de kant van de weg een lange,
knappe man met een tulband op zijn hoofd en een
geweldige lach op zijn gezicht. Terwijl we passeerden
hief hij zijn handen op alsof hij wilde zeggen:
"Voel je je alweer beter?" Een golf van
vreugde vloog door ons heen en ik trapte op de rem en
probeerde vlug achteruit te rijden om hem van
dichtbij te zien, maar hij was verdwenen. Was het
misschien Jezus? Of degene die u Maitreya noemt?
Ds Joe Bullard,
Knoxville (Tennessee, VS).
De meester van
Benjamin Creme bevestigt dat de man aan de kant van
de weg Maitreya was.
Bloemen van de
Leraar
Alweer een tijdje
geleden ging het programma van Oprah Winfrey over
vriendelijkheid en hoe aanstekelijk die kan werken.
Er werd een experiment gedaan waarbij iemand de tol
betaalde voor enkele achterop komende autos.
Toen de mensen daarachter bemerkten dat iemand hun
tol betaald had, wilden zij op hun beurt voor de
persoon achter hen betalen, enzovoort. Tijdens de
show zat Oprah in een restaurant en buiten op straat
liep een dakloze man. Oprah stuurde een assistent
naar buiten met wat geld voor hem, waarop de dakloze
wegliep om terug te keren met een bos bloemen. Hij
had van het geld dat zij hem gaf bloemen voor haar
gekocht. Hij keek erg blij en ik was diep getroffen
door zijn optreden. Toen vroeg ik mij af of hij
Maitreya was en hoe meer ik erover nadenk des te meer
voel ik dat deze man Maitreya was. Heb ik gelijk?
Gloria Gardiner,
Kincardineshire, Schotland.
De meester van
Benjamin Creme bevestigt dat de "dakloze
man" Maitreya was. De Share-redactie kan
bevestigen dat de titel van het programma
"Random acts of kindness" (Zomaar
vriendelijkheid) was.
De genezer
genezen
Op 30 april 1997 nam
ik tijdens mijn werkvakantie in het buitenland een
liftster mee die ergens op een totaal onherbergzaam
vulkanisch gedeelte van het land gebaarde mee te
willen rijden. Het was een slonzig geklede vrouw van
middelbare leeftijd die, voordat ik er erg in had, in
de auto zat.
Onderweg naar onze bestemming probeerde ik beleefd en
onderhoudend te zijn. Haar flitsende alertheid viel
me op. In mijn ogen kwam zij niet uit de omgeving.
Daarom vroeg ik haar of zij Engels sprak. Met een
nogal demonstratief gebaar in mijn richting, en met
een veelbetekenende glimlach, antwoordde zij:
"Un poco" (een beetje). Haar beweging
herinnerde mij onmiddellijk aan een identiek gebaar
dat Benjamin Creme tijdens een ontmoeting tegen mij
had gemaakt om het belang van zijn uitspraak te
accentueren. Om bepaalde redenen was dit gebaar in
mijn hersens gegrift.
Omdat er in dat gedeelte van het land geen openbaar
vervoer is, vroeg ik haar waar zij heen ging. Met een
merkbaar ondeugende twinkeling in haar ogen gaf zij
iets te doorzichtig te kennen dat zij astma had en
ademde demonstratief zwaar in en uit met haar hand op
haar borst. Ze vertelde mij dat ze naar de apotheek
moest met een recept. Op dat moment voelde ik
intuïtief een innerlijke reactie. Ook dit kon geen
toeval zijn, aangezien mijn verblijf daar zijdelings
te maken had met een eerdere astmatische gebeurtenis.
Het betrof hier duidelijk een persoonlijke
benadering. Maar mijn aandacht werd afgeleid naar de
aanwezigheid van mijn passagier. Ik bood aan haar
gedurende de rest van onze rit genezing te geven door
mijn rechterhand op haar borst te houden. Zij knikte
instemmend.
De resterende kilometers bestuurde ik de auto met
mijn linkerhand, terwijl ik mijn rechterhand serieus
op haar borst hield. Gedurende dit gedeelte van de
rit spraken we niet veel. Af en toe keek ik naar de
vrouw en bespeurde dan een ironische glimlach. Zij
toonde echter geen spoor van irritatie of weigering.
Ze gaf me volop de gelegenheid mij te concentreren op
de noodzakelijk "energias de Dios"
(goddelijke energie), zoals ik haar had verteld om
aan te geven dat niet ik, maar God de bron is die
haar mogelijk zou kunnen helpen. Op de plaats van
bestemming stond zij mij toe mijn hand nog enige tijd
op haar hoofd te houden voor het laatste beetje
genezing.
Mijn laatste woorden tegen haar waren: "Vaya con
Dios" (ga met God). Ze bedankte me en gaf te
kennen dat zij alleen verder wilde gaan. Zij verliet
de auto en vervolgde haar weg. Aanvankelijk dacht ik
dat "zij" de Heer Maitreya geweest kon
zijn. Naderhand, toen ik de gebeurtenis overdacht,
zag mijn "innerlijk oog" haar gezicht
samenvloeien met het gezicht dat ik in een
plaatselijke kerk had gezien die ik eerder had
bezocht. Achter in de kerk lag Jezus
"opgebaard" met een doornenkroon op zijn
hoofd. Ik heb daar enige tijd doorgebracht. De
kruisiging van Jezus is een voortdurend innerlijk
verdriet in mijn gevoelsleven. Voor mij is deze
gebeurtenis de meest dramatische in de menselijke
geschiedenis. Het zou me niet verbazen als ik getuige
(of zelfs "erger") van dit drama ben
geweest.
Was de astmatische vrouw de meester Jezus?
De meester van
Benjamin Creme bevestigt dat de "vrouw" de
meester Jezus was. Dezelfde briefschrijver vervolgt:
Twee maal raak
In de herfst van 1996
staarde een man mij aan en dwong mij met zijn ogen
contact met hem te maken. Hij zat rechtop op een
ronde bank in het midden van een overdekt
winkelcentrum in Heiloo. Hij was gekleed in een
donkerbruin "Manchester"-pak en leek wel
een dubbelganger van de ons bekende Benjamin Creme:
dezelfde houding, gezicht, ogen en uitdrukking, maar
voorzien van een opvallend bruine haardos en dito
baard. Zijn hand omvatte op geroutineerde wijze een
flesje bier. Hij hield mijn blik vast met zijn ogen
en dwong mij min of meer naar hem toe te komen.
Toen ik dichterbij kwam, bleek hij een sterke
bierlucht te verspreiden. Dat was merkwaardig want
hij maakte allerminst de indruk dronken te zijn. Hij
vroeg mij een paar gulden. Ik was bereid hem wat meer
te geven, op voorwaarde dat hij er geen bier voor zou
kopen. Hij aanvaardde mijn aanbod en vertelde dat hij
het geld zou gebruiken om met de bus naar huis te
gaan. We spraken over zijn woonplaats (Castricum!),
financiële situatie (sociale uitkering!) enzovoort,
en namen afscheid van elkaar.
Ongeveer een week later ontmoetten wij elkaar opnieuw
op dezelfde plaats en onder gelijke omstandigheden.
Ik vroeg hem onder andere hoe lang hij van plan was
met drinken door te gaan zonder zich af te vragen wat
de uiteindelijke consequenties voor hem zouden zijn
en wat zijn eigen verantwoordelijkheid was.
Later hadden wij onverwachts oogcontact in een grote
supermarkt. Hij stond alleen bij een aparte kassa in
de hoek van de winkel. Ik had het gevoel dat hij mij
wilde uitdagen om hem ervan te weerhouden bier te
kopen. Ik ging er niet op in. Toen ik de supermarkt
verliet, zat hij weer op "zijn" bankje.
Opnieuw hadden wij oogcontact en zeiden we elkaar
gedag. Toen ik doorliep, riep hij mij na:
"Bedankt voor uw menselijkheid!" Ik keerde
mij verbaasd om en keek voor de laatste keer in zijn
bijzondere ogen. Ik zal nooit de klank van zijn stem
in mijn oren vergeten, die exact dezelfde stem was
als die van Benjamin Creme tijdens het uitspreken van
de Boodschappen van de Heer Maitreya.
Natuurlijk kwam naderhand de idee bij mij op dat het
hier wellicht geen toevallige ontmoeting betrof. Het
was uiteraard niet Benjamin Creme. Mogelijk was het
onze grote meester van de meesters. Wat een voorrecht
als dat waar is!
H.J. Pieters Graafland
De meester van
Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was
De sleutel tot
leven
In december 1993
brachten mijn man en ik onze vakantie door in Agadir,
Marokko. Een paar dagen daarvoor had ik de
wonderbaarlijkste ervaring van mijn leven gehad.
Deze werd mij getoond in de gesluierde gedaante van
een jonge moeder die haar baby in haar armen hield.
Ik werd diep geraakt door de kracht en schoonheid van
deze ontmoeting, haar onvergetelijke vrouwelijke blik
die tegelijkertijd kracht, noblesse, liefde, humor en
oprechtheid uitstraalde. Alhoewel het een heel
vertrouwd beeld was, was ik me op dat moment totaal
niet bewust van de ware aard en de verborgen
betekenis. De gebeurtenis was een magisch moment dat
ontstond door het zien van iemand van wie ik dacht
dat zij een indrukwekkende bedelares was, die meer
van een prinses dan van een arm meisje had.
Pas veel later realiseerde ik me dat ik deze
liefdevolle, donkere ogen al eens eerder had gezien.
Drie maanden daarvoor had ik deelgenomen aan een
gebedsavond ter afsluiting van een spiritueel
seminar. Aan de muur tegenover mij hing toen een foto
van een blanke, vriendelijk ogende Jezus zoals
christenen hem gewoonlijk uitbeelden. Terwijl ik daar
naar keek, dacht ik heel intens en verlangend aan
Maitreya en dacht bij mezelf: "Ik heb u niet
ontmoet Jezus, maar ik houd heel veel van de Heer
Maitreya."
Toen zag ik ineens een paar donkere ogen in het
blanke gezicht van Jezus komen, die ik een paar
maanden later weer in Marokko zou zien. Magnetisch
aangetrokken door deze buitengewone blik en volledig
afgeleid, liet ik mezelf door deze ogen volledig
absorberen en dacht niet meer aan tijd of aan iets
anders... Dit ogenblik leek buiten onze dimensie te
vallen.
Naderhand was ik wel heel opgetogen, maar ik ontkende
de echtheid van deze ervaring en zei tot mezelf:
"Wat raar, ik had het gevoel dat deze ogen die
mij door Jezus ogen aankeken de ogen waren van
een vrouw."
Op de laatste ochtend van onze vakantie, toen ik met
mijn man het hotel verliet, was ik getuige van een
merkwaardige gebeurtenis. Midden op een grote, drukke
avenue zagen we een gehandicapte man van ongeveer 30
in een rolstoel, die door een vriend op een motor met
grote snelheid voortgeduwd werd. Het was
overduidelijk dat hij er veel plezier aan beleefde en
hij lachte uitbundig. We werden getroffen door zijn
levendigheid, zijn volkomen vertrouwen, de totale
afwezigheid van angst en zijn roekeloze levensvreugde
in weerwil van zijn handicap. Het leek alsof hij
begreep waar het leven om draait.
s Avonds, toen we op zoek waren naar een
leuk terras om te eten, kwamen we "onze vrolijke
man" weer tegen. Vanuit zijn rolstoel verkocht
hij gele rozen aan voorbijgangers. We gingen naar hem
toe om er een te kopen. Ik kan me herinneren dat ik
een intens gevoel van genegenheid en sympathie voor
hem voelde en dat ik hem graag bij ons in het
restaurant had willen uitnodigen. Maar omdat ik bang
was dat ik hem daarmee zou kwetsen, durfde ik dat
niet.
Terwijl we zaten te eten, bood hij zijn mooie, gele
roosjes aan voorbijgangers aan, een paar stappen bij
ons vandaan. Maar niemand besteedde aandacht aan hem
en tot mijn spijt kocht niemand iets. Ik vond het
fascinerend te zien dat zijn gebrek aan succes bij de
verkoop van zijn waar hem niet in het minste leek te
deren. Integendeel, niets leek zijn goede humeur te
kunnen bederven en ik dacht dat het wel een hele
mooie ziel moest zijn die in dit kleine gehandicapte
lichaam schuilging. De hele tijd vulde diepe
genegenheid en sympathie mijn hart en met de grootste
moeite kon ik mijn tranen in bedwang houden. Ik
voelde me in het nauw gedreven door mijn eigen
verlegenheid die mij er van weerhield hem aan onze
tafel uit te nodigen.
We waren snel klaar met eten en gingen naar hem toe.
Toen ik hem vertelde dat ik zo verdrietig was omdat
hij geen van zijn prachtige rozen had verkocht,
antwoordde hij met een glimlach dat mensen altijd op
hun hoede zijn en hun vertrouwen verloren leken te
hebben. Bezorgd vroeg ik verder. Op mijn vraag waar
hij vandaan kwam, zei hij uit het noorden en hij
voegde eraan toe dat hij hier was gekomen omdat het
hier warmer was en hij van het zuiden hield. Ik vond
dit nogal raar en herinner me dat ik bij mezelf
dacht: "Wat merkwaardig, is het niet warm genoeg
in het noorden van Marokko? Een arme, gehandicapte
man zonder inkomen die een lange reis onderneemt
alleen voor een paar graden
temperatuurverschil?"
Gezien zijn moeilijke situatie wilde ik zeker weten
dat het hem goed ging en vroeg waar hij verbleef.
Kalm en totaal op zijn gemak, zich ogenschijnlijk
niet bewust van enig probleem, antwoordde hij dat hij
in een hotel logeerde. Hij haalde een oude sleutel
uit zijn zak en zei op serieuze toon en met een
ouderwetse vriendelijkheid: "Kijk, hier is de
sleutel."
Toen we weggingen, voelde ik een brok in mijn keel en
mijn hart vulde zich met genegenheid; ik wilde hem in
mijn armen nemen en hem omhelzen, maar opnieuw durfde
ik het niet. Terwijl we afscheid namen, zei hij op
serieuze en indringende toon, terwijl hij me diep in
mijn ogen keek, dat je nooit de hoop moet opgeven.
Ik was volledig gefascineerd door deze woorden van
een jonge gehandicapte man die in mijn ogen alle
reden van de wereld had om zich zorgen te maken over
zijn omstandigheden. Ik voelde me vreselijk
materialistisch, onwetend en vond dat ik gebrek aan
vertrouwen en liefde had.
Tot het uiterste geroerd, dacht ik bij mezelf:
"Eerst zie je een bedelares die alle gratie van
de wereld heeft en daarna ontmoet je een gehandicapte
man die alle deugden van het leven in zich verenigt.
Wat een les valt hier te leren!
Ik ben deze ontmoeting nooit vergeten. Nu weet ik dat
ik degene was die gehandicapt was en een spiegel
kreeg voorgehouden. Ik kan werkelijk zeggen dat ik
een ongelooflijk gevoel van tederheid ervoer tijdens
deze gebeurtenis en dat dit gevoel nog lang aanhield.
Maar omdat ik wel vaker dit soort gevoelens heb,
dacht ik dat het aan mijn emotionele aard lag. Ik
denk en heb het gevoel dat het Jezus kon zijn
geweest, met name omdat hij me de sleutel liet zien
en zei dat ik nooit de hoop mocht opgeven.
Heide Groll, Musièges
(Frankrijk).
De meester van
Benjamin Creme verklaart dat het in beide gevallen
een ontmoeting met Maitreya betrof.
Tussen de
regels door
In januari 1997
overkwam mij iets waarover ik graag uw mening zou
willen horen. Ik werk als bibliothecaris en op een
dag kwam er een man de bibliotheek binnen die er uit
zag als een gewone Zweed. Hij had een donkere jas aan
en een aktetas in zijn hand. Hij vroeg hoe hij de
boeken die voor de verschillende cursussen op de
universiteit worden gebruikt, kon vinden. Ik vertelde
hem dat alle boeken op alfabetische volgorde achter
hem stonden. Toen begon hij over een boek te praten
waarin hij erg geïnteresseerd was. Het boek leek me
zo interessant dat ik hem zei dat ik het ook graag
zou willen zien en ik liep met hem mee om het te
pakken.
Hij wees het aan, pakte het boek, opende het en
toonde me een afbeelding van de menselijke hersenen
en zei me dat hij de afbeeldingen in het boek heel
interessant vond, enzovoort.
Deze ontmoeting was heel bijzonder. Hij leek me geen
gewone bezoeker, ik had hem nog nooit eerder gezien
en hij vertrok later zonder een boek te lenen. Het
was alsof hij mij was en omgekeerd. Het was net alsof
we op dezelfde golflengte zaten. We waren
geïnteresseerd in dezelfde soort boeken (populaire
boeken over quantumfysica). Hij was het met alles wat
ik zei eens en ik was het met alles eens wat hij zei.
Hij noemde India, waarop ik zei dat ik binnenkort een
bezoek zou gaan brengen aan India en aan Sai Baba. Ik
vertelde hem wie Sai Baba was en hij vond het heel
interessant. Ik voelde me verwant met deze man en
vroeg hem later nog eens terug te komen zodat ik hem
over mijn reis naar Sai Baba zou kunnen vertellen.
Het boek waarin hij zo geïnteresseerd was, is
geschreven door een Deense auteur genaamd Tore
Nörresianders en draagt in het Zweeds de titel Mark
Varlden een heeft als ondertitel "Een boek
over wetenschap en intuïtie". Volgens dit boek
laten de nieuwste wetenschappelijke onderzoeken zien
dat we op weg zijn naar de dood van het ego. Heel
interessant! Een merkwaardig detail: de man noemde
een experiment dat in het boek besproken wordt,
waarin aangetoond werd dat een kikker nog gewoon zijn
ogen kon gebruiken zonder zijn hersenen te gebruiken.
"Dat is niet goed," zei de man. Toen hij
dat zei had ik het gevoel dat hij zijn gehele
aandacht op mij richtte. "Dat is niet goed,
vindt u ook niet?". Wat een vreemde opmerking!
Het was alsof hij me hiermee een heilige boodschap
gaf.
Deze ontmoeting heeft me ervan overtuigd dat ik mijn
studie aan de Arcane school moet voortzetten. Was
deze man wellicht Maitreya?
Ingela Rudberg,
Göteberg (Zweden).
De meester van
Benjamin Creme verklaart dat de "gewone
Zweed" die naar de bibliotheek kwam, Maitreya
was.
Trooster
In de herfst van 1961
woonde ik in Sherman Oaks in Californië. Er woedden
felle branden op de heuvels van Bel Air. Ik was net
bevallen van een dochtertje en mijn oudste zoon had
net een oogoperatie ondergaan, toen mijn stiefvader
arriveerde om bij ons te logeren. Hij had
ademhalingsproblemen die door het weer in Chicago
verergerden. Ik voelde me depressief en had
medelijden met mezelf.
Terwijl ik langs een raam liep dat uitkeek op een
binnenplaatsje zag ik een jongeman voor het raam
staan die naar mij stond te kijken. Hij had
lichtbruin haar tot op zijn schouders, bruine ogen en
een korte, verzorgde baard. Hij droeg een
geel-beige-bruin shirt met V-hals en een donkere
broek.
Ik keek in zijn ogen en een overweldigend gevoel van
vrede en liefde vervulde me. Weg waren het
zelfmedelijden en de somberheid. Vanaf die tijd,
wanneer ik me terneergeslagen voel, en aan deze
jongeman terugdenk, voel ik me weer vervuld van vrede
en liefde.
Ik ben tot het verhaal van de wederverschijning van
de Christus en de meesters van wijsheid aangetrokken
vanaf het moment dat ik Benjamin Creme in 1980 voor
het eerst hoorde spreken.
Was de man voor het raam de Heer Maitreya of een van
de meesters?
Eleni Iversen, Shadow
Hills (Californië, VS).
De meester van
Benjamin Creme bevestigt dat de man de meester Jezus
was.
|