Brieven van lezers -- juni 1998


Kunstliefhebber

Ik werk als muzikant in het Atlanta Renaissance Hotel. Onze band pauzeert elke dag van 19.30 uur tot ongeveer 20.30 uur. Op dinsdag 13 januari 1998 had ik een zeer bijzondere ontmoeting; ik denk met Maitreya of een van de meesters.

Ik zat in de hoek van de foyer van het hotel geconcentreerd een boek te lezen, toen ik vanuit mijn ooghoek een man, die er uitzag als een dakloze, op ongeveer zes meter bij mij vandaan heen en weer zag lopen.

Het is een ‘chic’ hotel, dus het gebeurt maar zelden dat er hier een man rondloopt die er zo arm uitziet. Ik dacht bij mezelf dat het Maitreya weleens kon zijn. Ik ging verder met lezen, maar ik keek op toen hij naar de hoek kwam waar ik zat.

Hij was lang, ongeveer 2 meter, had een grijze baard en gitzwart, vet haar, dat er uitzag alsof hij het had geverfd met goedkope haarverf.

Hij zag bleek en hij droeg een vuil, gestreept Oxford-overhemd met opgerolde mouwen, en een grijze kakibroek. Hij stond even vlak naast me en zette toen voorzichtig zijn twee tassen en een koeltas op de vloer en begon zijn voorhoofd af te vegen.

Ik vroeg: "Meneer, kan ik u soms ergens mee helpen?" waarop hij begon te huilen en zei: "Het is een schande dat er mensen in het restaurant 60 dollar uitgeven aan voedsel en alcohol, terwijl er mensen sterven van de honger, en wat is het triest dat mensen niet méér om elkaar geven." (Deze gedachte kwam vaak bij me op als ik tijdens het spelen naar de mensen keek die zaten te eten.)

Ik zei: "Gaat u alstublieft zitten." Hij stak zijn hand uit en zei: "Mijn naam is Doug M..." (zijn achternaam kan ik me niet herinneren), en ik zei: "Hallo, mijn naam is Gary." Ik zou zweren dat er een stroom van energie door mijn arm ging toen hij mijn hand schudde. Hij ging naast mij zitten en begon weer te huilen, maar deze keer vertelde hij over de dood van zijn moeder. Terwijl hij huilde — ik kon het niet helpen — wilde ik in lachen uitbarsten en hem vragen of hij Maitreya was, maar ik hield me in. Ik wilde naar hem luisteren om hemzelf en niet omdat ik dacht dat hij Maitreya was. Ik troostte hem en hij hield op met huilen. Hij vroeg bij welke kerk ik was aangesloten. Ik zei: "Ik ben bij geen enkele kerk aangesloten. Ik ben muzikant in de bar." Hij zei dat hij dacht dat ik priester was. (Ik denk vaak dat ik er uitzie als een priester met mijn zwarte smoking en zwarte overhemd.)

We praatten verder en hij mompelde en giechelde en maakte een paar grapjes. Maar ik verbaasde me erover dat hij zich duidelijk, geleerd en kernachtig uitdrukte, als hij iets belangrijks zei. Hij was ook een verbazend goed luisteraar en wanneer ik aan het woord was, hing hij aan mijn lippen. We praatten ongeveer een half uur over verschillende onderwerpen. Ik herinner me dat hij vroeg of er iets van mijn pianomuziek was gepubliceerd en ik zei nee. Hij zei dat hij me zag als een Rembrandt (die trouwens mijn favoriete schilder is), en dat 100 jaar na mijn dood iemand mijn muziek zou oppakken, ernaar zou luisteren en zou gaan spelen. Hij zei: "Zoals Picasso," (ook een van mijn favoriete schilders), "nou ja, die heeft tijdens zijn leven wel wat erkenning gekregen."

Hij maakte ook een opmerking over de impressionist Monet, wiens werk volgens hem onder de schone kunsten viel. Ik dacht bij mezelf: dit is wonderlijk: hij heeft mijn drie meest favoriete schilders genoemd. Hij begon weer over economie te praten, en dat we nu op een economisch hoogtepunt zijn en dat die mensen denken dat er geld genoeg is — en toen tekende hij een omlaag lopende curve in de lucht en zei: "We zullen niet zo lang meer op dit punt blijven." Hij begon moppen te vertellen; hij was erg grappig. Ik herinner me dat ik hem de mop wilde vertellen over die man die lijdt aan een ernstige vorm van geheugenverlies en naar de dokter gaat, en de dokter vraagt hem: "Hoe lang heeft u dit probleem al?" en de man zegt: "Welk probleem?" (de favoriete mop van Benjamin Creme), maar voordat ik die kon vertellen, vertelde hij ‘m aan mij en begon te brullen van het lachen. Hij zei: "Die vind ik geweldig!"

We praatten ongeveer een half uur over corrupte politici en zakenlui, maar toch had hij veel medelijden met hen, ook al hadden ze rottige dingen uitgehaald.

En hij zei dat hij vervuld was met droefheid vanwege de bomaanslag in Oklahoma City en dat het hem pijn deed dat Timothy McVeigh totaal geen spijt leek te hebben van wat hij gedaan had. Opeens zei hij: "Gary, ik heb het erg druk, ik moet nu gaan." (Iemand die rondslentert en het druk heeft; mijn horloge gaf aan dat het voor mij bijna tijd was om weer te beginnen.) Ik zei tegen hem: "Doug, ik mag je wel, en ik vond ons gesprek heel leuk. Ik wil je mijn waardevolste bezit geven." (Maitreya’s missie II) Hij zei dat hij dat niet kon aannemen, omdat het boek zoveel voor me betekende, maar ik drong aan, dus zei hij oké.

Toen we naar de parkeerplaats liepen, zei hij: "Ik probeer waardevolle dingen te vinden tussen het afval en ik verzamel oude rommel. Wat kan ik je geven?" Ik dacht bij mezelf: "Een schilderij van Rembrandt". Hij zei: "Ik denk niet dat ik je een schilderij van Rembrandt of Picasso kan geven, maar ik zal je zeker iets sturen," en we begonnen allebei te lachen. Hij maakte aanstalten om te vertrekken, ging op zijn knieën zitten en probeerde al rommelend in zijn tassen zijn jas te vinden, en vroeg me mijn adres in zijn boek te schrijven. Ik zei: "Doug, ik wou dat ik een extra paraplu had die ik je kon geven. Het is zo koud en het regent. Weet je zeker dat het lukt zo?" Hij zei: "Oh, het weer zit in je hoofd. Ik loop in de winter altijd rond in een overhemd met korte mouwen en een korte broek. Ik stel me gewoon voor dat ik op een warme plek ben. Maak je geen zorgen om mij." En eerlijk gezegd dacht ik dat hij het inderdaad prima zou redden, Maitreya of niet.

Toen ik wegging om weer te gaan werken, zat hij nog steeds op zijn knieën en hij lachte tegen me en zei schertsend: "Buenos Nachos (Noches)" en toen: "Buenos tocos Tardes". (Als ik ergens binnenkom of wegga, groet ik altijd in het Spaans, soms met een geintje zoals hij nu tegen mij zei.) Hij was zo buitengewoon oprecht en eerlijk en ik vroeg me af of hij Maitreya was of een andere meester. Kunt u zeggen of dit wel of niet het geval was?

Gary Willing, Atlanta (Georgia, V.S).

Benjamin Creme’s meester bevestigt dat de man inderdaad Maitreya was. Maitreya was niet zichtbaar voor de andere mensen in het hotel.


Een wens in vervulling gegaan

Een paar jaar geleden werd ik door een esoterische groep uitgenodigd voor een diner in het Bürgenstock-hotel. Ik heb vier kinderen en had net een scheiding achter de rug. Ik ging graag op de uitnodiging in en was met mijn auto op weg. Helaas was ik te laat en miste ik de bijeenkomst! Mijn benzinetank was ook leeg en ik had maar vijf franc op zak. Teleurgesteld ging ik een restaurant binnen en besloot aan mijn nieuwe boek (van een meester) te beginnen en een beetje door te warmen, want het was erg koud. Ik bestelde een kopje thee en begon te lezen. Ik kwam bij een stuk waar de meester tot zijn discipelen zei: "Vanavond zal ik voor ieder van jullie een wens vervullen. Buig je hoofd en spreek tot mij vanuit je hart." Ogenblikkelijk wenste ik me een volle benzinetank. Ik bleef drie uur lezen en vergat mijn toch wel serieuze probleem geheel. Het werd middernacht en ik moest het restaurant verlaten. Buiten was er een prachtige hemel, vol met sterren. Toen ik bij mijn auto kwam, ging er een schok door me heen — een lege benzinetank en een lege beurs! Iedereen lag al te slapen, het was doodstil op het terrein van het hotel.

Toen zei een vriendelijk stem diep van binnen in mij: "Steek de sleutel in het contact en start de motor zoals altijd." Ik deed het en wat een geluk, de benzinemeter sprong van nul op vol! Mijn geluk kende geen grenzen en ik dankte de hemel uit de grond van mijn hart. Ik herinnerde me mijn wens om benzine. Mijn wens was in vervulling gegaan en het was gewoon geweldig. Met deze gematerialiseerde benzine deed ik een week langer dan normaal. De benzinemeter bleef gewoon twee weken op vol staan voordat hij terugliep naar nul. Ik zou graag de naam van de meester weten die me zo’n geweldige ervaring gaf.

Nelly Tanner, Thun (Zwitserland).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat het de meester Jezus was.


Helpende handen

In de vroege zomer (ik denk juni 1996) maakte ik, zoals altijd tijdens mijn lunchpauze, een ommetje in New York om eten te kopen in de buurt van 6th Avenue/West 57th Street. Op deze bewuste dag zag ik een magere, zwarte vrouw tegen een gebouw op een hele drukke hoek van de straat zitten huilen. Ze was vrijwel naakt, op een lange groene vuilniszak na die ze gebruikte als "jurk" met gaten aan de zijkant voor haar armen.

Ik moet toegeven dat ik me, na 10 jaar wonen en werken in New York, had afgesloten en onverschillig was voor dit soort situaties, omdat armoede en dakloosheid hier zulke catastrofale proporties hebben aangenomen.

Dit was echter zo’n schokkend beeld dat ik er niet voorbij kon lopen zonder iets te doen. Naast haar stond een man over haar heen gebogen, met zijn hand op haar hoofd, terwijl hij voor zich uitkeek in het niets. Hij zag er uit als een gewone man van in de 30 of 40, met kort, donker haar, en viel op geen enkele manier op. Ik bukte automatisch naast de vrouw en legde mijn hand op dezelfde manier op haar hoofd, bijna alsof ik die man nadeed. Ik realiseerde me direct dat ik nog nooit zo dicht bij absolute honger, armoede en totale behoeftigheid in de buurt was geweest. Ze was vuil en stonk. Haar ogen waren gezwollen van het huilen en er kwam viezigheid uit haar neus. Opzij van haar hoofd zat speeksel, dat net uit haar mond was gekomen. De vuilniszak bedekte haar maar net.

De man zei dat hij net aan een vreemde, die aanbood om wat eten te gaan kopen, wat geld had gegeven; maar die vreemde was niet teruggekomen en de man begon zich te realiseren dat iemand er gewoon met zijn geld vandoor was.

Ik bood aan om wat soep voor haar te gaan kopen en zei dat ik zo terug zou zijn. Bij de delicatessenwinkel kocht ik behalve mijn eigen lunch ook wat soep voor haar, in de veronderstelling dat soep voor haar het beste was. Ze zag er zo mager en ziekelijk uit dat ik dacht dat vast voedsel voor haar veel "te zwaar" zou zijn. Ik ben teruggegaan en gaf de zak met de beker soep aan de vrouw, die rechtop ging zitten, de zak aanpakte en naast zich neerzette.

Op dat moment kwam er een andere man bij, die er ook "gewoon" uitzag, een beetje ouder was, met grijzend haar en een kwieke, snelle pas. Hij zei dat hij voor de vrouw wat kleren wilde kopen, maar hij was niet bekend in deze buurt en wist niet waar hij zulke spullen kon krijgen. Ik wees naar het warenhuis Woolworth aan de overkant, waar goedkope T-shirts en trainingsbroeken te koop zijn, en bood aan om er zelf heen te gaan om die te kopen. Om de een of andere reden vroeg ik de vrouw rechtstreeks of als ik kleren zou kopen, zij die ook zou dragen — alsof ik haar om toestemming vroeg en er niet vanuit ging, dat zij ze ook wilde hebben. Ze knikte enthousiast en ik ging naar de winkel. Ik bedacht me echter dat ik al mijn geld aan de lunch had besteed en eerst even langs de bank moest voordat ik naar Woolworth ging. Het leek alsof ik alles vertraagd deed, toen ik me er acuut van bewust werd wat ik aan het doen was: ik ging naar een geldautomaat om geld te trekken om kleren te kopen voor een dakloze vrouw en plotseling was ik me ervan bewust hoe bijzonder bevoorrecht ik was om een baan te hebben en toegang tot geld wanneer ik het maar nodig had. Ik was me superbewust van alles wat ik deed. Ik stond in de rij. Ik haalde de pas uit mijn portemonnee. Ik deed de kaart in het apparaat en toetste mijn pincode in. Ik gaf aan hoeveel geld ik wilde opnemen. Ik nam het geld uit het schuifje en deed het in mijn portemonnee. Ik nam het bonnetje mee en verliet de bank.

Ik ging Woolworth binnen en liep naar de achterste paden, naar de rekken met goedkope sportkleren en probeerde te beslissen welke maat en kleur broek en welke maat sandalen ik voor haar zou kopen.

Ik stond daar en staarde naar de koopwaar, toen de tweede man van het gebeuren op de hoek me naderde en zei : "Daar ben je! Hier is een kleine bijdrage voor wat je aan het doen bent." Ik keek hem recht aan en knikte terwijl hij me een briefje van 10 dollar gaf en wegging. Ik kreeg op dit moment een brok in mijn keel en voelde een enorme golf medeleven, niet alleen voor de arme vrouw, maar ook voor de vriendelijkheid die beide mannen aan haar toonden. Ik zocht de spullen bij elkaar en bedacht me toen ik bij de kassa stond dat het kleren van het mannenrek waren. Ik besloot ze niet om te ruilen (er was al te veel tijd voorbijgegaan) en bracht ze naar de vrouw, die nu alleen op de hoek zat. De twee mannen waren nergens meer te zien. Ik gaf haar de tas, die ze aanpakte en ze keek erin naar de kleren. Ze pakte haar soep op en haar nieuwe kleren en liep op blote voeten, in haar dunne plastic jurkje, naar het metrostation. Ik ging terug naar kantoor, naar een lege kamer, deed de deur op slot en huilde.

Waren deze twee mannen gewoon een stel barmhartige Samaritanen, die een stakker helpen? Of was deze ontmoeting in "scene" gezet om mijn hart te openen?

Diane Osborne, New York (NY, VS).

Geen van beide. Deze gebeurtenis was echt. De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de eerste man ter plekke de meester Jezus was. De tweede, de oudere man, was Maitreya.


De verdwijntruc

Ik was op reis om een reeks lezingen te geven en besloot wat boeken mee te nemen naar een plaatselijke alternatieve boekhandel, om te zien of ze interesse hadden de boeken in hun bestand op te nemen. Een van mijn beweegredenen om dit te doen was dienstbaarheid aan Babaji (de goeroe die in Haidakhan leefde van 1970-1984. Ik weet niet wat zijn relatie is tot de Babaji van Yogananda.)

Terwijl ik in de winkel stond, viel mijn oog op een heel bijzondere vrouw. Ze was fors en mompelde terwijl ze rondliep wat voor zich uit. Ik stond op een gegeven moment naast haar bij een boekenplank en vroeg haar: "Heeft u ooit gehoord van een man die Babaji heet?" Waarop ze antwoordde: "Nee" en iets over astrologie mompelde. Ik wilde haar nog iets anders vragen, maar ze ging weg en toen ik me omdraaide om haar weg te zien gaan, kon ik haar nergens meer vinden. Het geheel werd nog gekker toen mijn vriendin, die bij me in de winkel was, zei dat ze helemaal geen "heel bijzondere" vrouw had gezien.

Paul Burton, San Antonio (Texas, VS).

De meester van Benjamin Creme bevestigt, dat de vrouw in de boekwinkel Maitreya was. De Babaji van Haidakhan heeft geen enkele relatie met Babaji, over wie Yogananda schrijft in zijn Autobiografie van een Yogi.


Vruchtbare ontmoeting

In de herfst van 1997 was ik in Parijs, en maakte de slechtste momenten van m’n leven door; ik was totaal van de kaart door een totale desillusie omtrent mezelf. Zoiets had ik me een maand daarvoor nooit kunnen voorstellen. De dag waarvan ik dacht dat het m’n laatste was, ontmoette ik in een restaurant een zeer bijzondere man die alles over me leek te weten. Deze conversatie redde mijn leven. Wie was deze man?

Marcel-Pierre Coutu, Chambly (Quebec, Canada).

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de "zeer bijzondere man" Maitreya was.


Op zoek naar het wonderbaarlijke

Dit gaat over de ervaring van mijn vriendin op de begraafplaats van een boeddhistische tempel (de Toko-In tempel, "van het Licht van het Oosten" in Numabe in Tokio) een aantal jaren geleden. Ze bezocht in haar eentje het graf van haar grootouders en oom en ze had een emmer water uit de put opgepompt om de grafsteen te reinigen. Opeens kwam er een man van rond de 60 jaar naar haar toe en vroeg of ze hier in de buurt een bron met geneeskrachtig water wist. Ze was overrompeld, want ze had niemand anders gezien. Het kerkhof van de tempel was nogal klein en vanaf de treden die er naartoe leiden had ze geen bezoeker kunnen missen. Ze antwoordde: "Er is hier een bron, maar ik heb niet gehoord dat die geneeskrachtig is. U kunt het beter aan de abt van de tempel vragen, want ik ben hier niet bekend." De man bedankte haar en ging weg.

Het was een rustige, zonnige dag en hij was de enige die ze daar tegenkwam. Wie was hij? Mijn vriendin (Kumiko Ohashi) bezocht in mei dit jaar voor het eerst uw lezing. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw antwoord.

Yoko Shimada, Tokio (Japan).

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was.