Heilige
bemiddeling De eerste feestdag die ik me kan
herinneren is het kerstfeest van 1944. Als kind van drie kwamen de voorbereidingen voor
Kerstmis me overdreven voor, maar zeer welkom in een overigens sombere, koude winter in
Wisconsin. Ik herinner mij dat ik mijn moeder op Kerstavond vroeg waartoe dit alles
diende. Ik herinner mij dat ik niet begreep waarom er zoveel moeite werd gedaan voor
iemands geboortedag. Maar, terwijl mijn moeder de kleine Italiaanse beelden van de Heilige
Familie rond de kribbe onder de kerstboom rangschikte, legde ze uit, zo goed als ze kon
aan een 3-jarige, dat de geboorte van het Christus-kind er was om ons eraan te herinneren
dat God als mens op aarde kwam. Toen ik vroeg of Christus met Kerstmis bij ons op bezoek
zou komen, wees ze naar de sterren en legde uit dat Christus was gestorven en naar Zijn
Vader in de hemel was gegaan.
Deze uitleg maakte me nieuwsgierig naar de aard van God en
ik dacht zo goed als een kind dat kon over dit thema na terwijl ik met de beeldjes speelde
en zo nu en dan het hoofd van een lam of schaapherder afbeet. Ik had er op dat moment geen
weet van dat het lieflijke beeldje in blauw en wit van Maria op het daarop volgende
Paasfeest tot leven zou komen.
Ik herinner mij dat ik na de kerst verscheidene malen naar
de dokter in de nabijgelegen stad Shawano werd gebracht omdat ik me niet lekker voelde.
Maar de huisarts had geen enkele keer iets bijzonders gevonden. Pas op Goede Vrijdag, een
week na mijn vierde verjaardag, begon ik pijn in mijn buik te krijgen en klaagde erover
tegen mijn moeder. Ze installeerde mij op de bank in de woonkamer en ging naar de
eetkeuken om de maaltijd op te dienen voor mijn oudste zuster en mijn vader. Ik hoorde hen
praten, terwijl ik naar het plafond lag te staren, maar al gauw hoorde ik een ander,
opmerkelijk geluid op de bovenverdieping. Het waren geen voetstappen, maar meer het
ruisende geluid van een stof als zijde of satijn. Elke afgemeten stap met het ruisende
geluid kwam dichter bij de open trap die langs de muur aan de andere kant van de woonkamer
liep. Terwijl het ruisen van de stof dichterbij kwam en duidelijker hoorbaar werd, vroeg
ik me af hoe het kon dat ik niet wist dat wij een logé hadden. Mijn ouders hadden niets
over een bezoeker gezegd. Toch stond iemand duidelijk op het punt om de trap af te dalen.
Vanuit mijn positie op de bank had ik goed zicht op de hele
trap. Bij het plafond waar de bovenste trede overging in de overloop, werd een wit muiltje
zichtbaar dat glansde als zijde. Daaromheen hing de witzijden japon die alles bedekte,
behalve het muiltje. Stap voor stap kwam deze ongewone, golvende lange japon de trap af,
tot ik alles kon zien tot net boven het middel. Op dat punt boog de jonge vrouw zich
voorover tot zij me recht kon aankijken. Vreemd genoeg wist ze precies waar ik mij in de
kamer bevond en keek me direct aan met een warme, vriendelijke glimlach, terwijl zij
verder de trap afliep. Ik was gefascineerd door de kleding die ze droeg. Het was zo anders
dan wat mijn moeder en haar vriendinnen droegen. Halverwege de trap werd ik me bewust dat
de blauwe sluier die de achterkant van het hoofd bedekte en tot aan de zoom van de japon
golfde hetzelfde was als de sluier die het kerstbeeldje van Maria droeg. Eigenlijk was
het, zover ik me kon herinneren, in alle opzichten hetzelfde.
Terwijl zij door de woonkamer op mij toe liep, begon ik te
beseffen dat dit geen gewone logé was, maar de echte Maria moest zijn, moeder van het
Christus-kind, de baby Jezus van de kerstversieringen. Ze knielde naast mij neer en vroeg
waarom ik zo verdrietig was. Ik dacht over wat ik kon zeggen, toen ze antwoordde dat ze
het begreep. Ik realiseerde me dat zij mijn gedachten kon horen en zij vertelde mij dat ik
die van haar kon horen. Zij ging onmiddellijk verder met mij te vertellen dat ik in groot
gevaar verkeerde. Ik kreeg te horen dat ik nog diezelfde avond naar de dokter moest gaan,
omdat het anders te laat zou zijn en zij voor mij terug zou moeten komen. Zij vroeg of ik
begreep wat dit betekende. Ik begreep dat ik dan niet meer thuis zou kunnen komen. Zij
bevestigde dat ik het goed begreep. Ze zei dat de keus aan mij was. Zij was zo mooi, zo
liefdevol en begripvol dat ik na een ogenblik te hebben nagedacht, zei dat ik met haar mee
wilde gaan. Zij lachte zacht en legde uit dat mijn ouders en zusje van mij hielden en zij
heel verdrietig zouden zijn als ik bij hen weg zou gaan. Niettemin hield ik vol dat ik
later die avond met haar mee wilde gaan.
Ik merkte iets in haar dat op frustratie leek over mijn
besluit. Ze sloeg haar ogen naar het plafond en was een ogenblik stil. Toen zij haar ogen
weer naar mij neersloeg, was haar gelaatsuitdrukking ernstiger. Ze zei: "Ik ga je een
geheim vertellen dat bijna niemand weet. Als je bij jouw familie blijft, zul je de
Christus zien, want hij komt bij de mensen in de wereld wonen." Opgewonden probeerde
ik rechtop te zitten, terwijl ik haar vroeg: "Wanneer, wanneer komt hij?"
Opnieuw lachte zij, duwde mij voorzichtig op mijn kussen terug en zei: "Je moet
rustig blijven." Zij vertelde mij dat ik ouder zou zijn, wellicht volwassen, maar Hij
zou komen en ik zou een van de eersten zijn die Hem zou zien en herkennen. Ik was er nu
van overtuigd dat mijn leven interessanter zou kunnen zijn dan ik op dat moment kon
begrijpen.
Nu begon ze mij te instrueren. Ze vertelde mij dat ik zo
spoedig mogelijk naar het ziekenhuis moest gaan. Ik moest mijn ouders ervan overtuigen dat
het een spoedgeval was. Ik kende de dokter en zijn praktijk, maar geen ziekenhuis. Zich
bewust van mijn onwetendheid, vertelde ze mij precies wat ik tegen mijn ouders moest
zeggen en ook wat die daarop zouden antwoorden. Voor elk van hun reacties had zij een
antwoord gereed dat ik uit mijn hoofd moest leren. Ik moest elke zin drie keer voor haar
herhalen. Uiteindelijk leek ze er gerust op dat ik mijn ouders zou kunnen overtuigen. Ze
beloofde dat zij ervoor zou zorgen dat de huisarts bij het ziekenhuis op ons wachtte. Zij
maakte mij duidelijk dat ik niet bang hoefde te zijn en dat alles goed zou komen. Zij
kuste mijn voorhoofd, trok de deken omhoog rond mijn hals, en drukte mij op het hart dat
ik warm moest blijven. Toen zij vertrok, liep zij langs de open deur naar de keuken waar
mijn familie zat te eten, maar niemand merkte haar op. Ze verdween toen door de groene
gordijnen die de woonkamer van de aangrenzende kamer scheidden. Toen ik dat zag, wist ik,
zelfs als kind van vier, dat zij buitengewoon was.
Mijn ouders deden en zeiden precies wat zij gezegd had. Het
was alsof ik hetzelfde moment tweemaal beleefde. Mijn vader stemde er ten slotte in toe om
de dokter op zijn praktijk te bellen, ofschoon het Goede Vrijdag en al laat in de middag
was, en bijna alles in onze woonplaats gesloten was. Tot grote verbazing van mijn vader
was de dokter er nog en verzocht ons direct naar het ziekenhuis te gaan, omdat hij daar
een spoedgeval had. Mijn gezwollen blindedarm werd verwijderd juist toen hij op het punt
stond te knappen. Ik werd wakker bij het eerste ochtendgloren van Pasen. Niet alleen redde
Maria mijn leven, zij hield ook haar belofte dat ik de Christus zou zien als hij opnieuw
onder de mensen op aarde verscheen. Hiervoor ben ik dankbaar.
Wayne Peterson, Henderson (Nevada, VS).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat het hier
gaat om de meester die Maria was.
Politiebescherming
In de lente van 1984, toen ik 14 jaar was, besloot ik
s nachts het huis uit te glippen en op mijn motorfiets een bezoekje te brengen
aan de boerderij waar mijn vriendin woonde. Ik liep met de motorfiets aan de hand naar de
nabijgelegen landweg en eenmaal buiten gehoorafstand startte ik de motor en reed langs de
rivier. Ik had geen helm, geen richtingaanwijzers of koplamp, maar ik maakte me niet echt
druk over mijn veiligheid, omdat het een heldere nacht was en ik in het licht van de maan
mijn weg kon vinden. Ik maakte me wel een beetje zorgen dat ik de politie zou tegen komen
of dat de motor het niet zou redden.
Plotseling viel de motor stil. Al mijn pogingen om hem weer
aan de praat te krijgen mislukten. Op dat moment vroeg ik God me daar niet achter te laten
en beloofde niet meer naar de boerderij te zullen gaan. De motor startte onmiddellijk.
Toen ik bijna thuis was, dacht ik ineens: "Och, hij doet het weer" en bedacht
me, draaide om en reed voor de tweede maal de weg af richting boerderij. Op 10 meter van
de plek waar het eerder gebeurd was, hield de motor er weer mee op. Opnieuw probeerde ik
hem aan de praat te krijgen, maar tevergeefs. Ik maakte een nieuwe "afspraak"
met God en zei: "Het spijt me, ik kan niet geloven dat ik dit gedaan heb. Help mij
alstublieft, dan ga ik echt naar huis." En net als daarvoor deed de motor het weer.
En opnieuw was ik bijna thuis toen ik me weer op het laatste moment bedacht en terugreed
richting boerderij, terwijl ik dacht: "Het was allemaal toeval."
Toen ik weer in de buurt kwam van de plaats waar de motor
steeds uitviel, stond ik ineens oog in oog met een politieauto, zwaailichten en al. Ik
reed naar de kant van de weg. De politieagent wees mij (heel geduldig) op alle punten die
niet klopten aan mijn motorfiets en vroeg me wat ik daar deed. Ik probeerde hem eerst een
paar verhaaltjes op de mouw te spelden, maar uiteindelijk vertelde ik hem de waarheid. Ik
vertelde hem dat ik op weg was naar mijn vriendin die op een boerderij woont. Hij werd
helemaal niet boos, maar was juist geduldig en aardig en praatte met mij over de sterren
en zo, terwijl we op de motorkap van zijn auto zaten. Uiteindelijk stelde hij voor dat ik
met mijn motorfiets terug zou lopen naar huis en hij achter mij aan zou rijden, zonder
bekeuring, zonder boete. Ik kan me maar weinig van ons gesprek herinneren en nog minder
van hoe hij er uitzag, behalve dat hij lang en geduldig was. Was dit gewoon de
mazzel van een nacht die goed afliep of was hier sprake van Hiërarchische inmenging?
M.T., Vancouver (Canada).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat de
"politieagent" de meester Jezus was.
Groot nieuws
Begin november 1996 liep ik in Londen richting Charing
Cross langs de Strand. De avond viel en het werd snel donker, terwijl de kerstverlichting
in de etalages scheen. Ik liep langs een man die The Big Issue verkocht, de
Londense straatkrant die aandacht vraagt voor de moeilijke omstandigheden van de daklozen.
Ik zag dat ik maar een beetje kleingeld in mijn portemonnee had, dus liep ik naar de
dichtstbijzijnde geldautomaat om wat geld op te nemen.
Ik had slechts een paar stappen gezet over het drukke
trottoir toen ik toevallig naar links keek. Daar stond een buitengewoon mooie man, netjes
gekleed met haar tot op zijn schouders. Hij verkocht The Big Issue. Hij had een
blanke huidskleur en een houding die iets had van een kruising tussen een Viking en een
elegante hippie. De blik in zijn ogen was magnetisch, waardoor ik wel moest kijken. Ik had
eerder een hulpeloze bedelaar op een zelfde manier naar mij zien kijken en het raakte me
ineens diep. Ik wilde een exemplaar van The Big Issue kopen en keek nog eens naar
hem. Hij keek nog steeds naar mij met dezelfde kracht. Ik was bang en liep door. Ik wil
graag vragen: wie was deze man?
Suzanne Philipps, Forest Row (East Sussex, Engeland).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat de opvallend
uitziende straatkrantverkoper de meester Jezus was.
Gecodeerde boodschap
Een van mijn favoriete rubrieken in Share International
is de brievenpagina over ontmoetingen met Maitreya. Maar volgens mij hebben deze
ervaringen vaak te maken met andere spirituele wezens zoals engelen, andere meesters en
zelfs mensen die tijdelijk geďnspireerd of op een bepaalde manier overschaduwd worden. Zo
was ik bijvoorbeeld onlangs in een café waar ik een kopje koffie bestelde, toen er een
man naar mij toe gelopen kwam die met een Duits accent en alsof het een grap was tegen mij
zei: "Leven, waar breng je ons naartoe?" Deze uitdrukking klonk mij heel bekend
in de oren, hoewel ik me niet kon herinneren haar ooit eerder te hebben gehoord.
Ik waagde een reactie in de trant van: "Misschien
komen we er morgen acher." Maar deze man, die ik met een vrouw had zien binnenkomen
en toen voor een Europese toerist had gehouden, antwoordde met een lach:
"Inshallah", alsof hij wilde zeggen: "Ik hoop dat je zo lang
leeft." Zodoende dacht ik dat hij een Duitse intellectueel op vakantie was (hij droeg
een zeer Europees pak, een witte katoenen broek met een bruin flanellen of katoenen
overhemd, gele bretels zonder jas of stropdas) die de islamitische cultuur had bestudeerd
en wist dat "Inshallah" Arabisch is voor "zo God het wil".
Een paar minuten later stond hij op weg naar buiten even
bij mijn tafeltje stil en zei: "Ik wil deze heer nog even gedag zeggen en de vraag
beantwoorden: het leven brengt ons tot God." Deze keer keek hij heel ernstig. Op
hetzelfde ogenblik keek de vrouw met wie hij samen was vanuit de deuropening toe als om te
controleren of ik de boodschap begrepen had. Ik probeerde te reageren door te vragen of
hij uit Duitsland kwam, maar hij pareerde deze tactiek met een simpel "ja",
waardoor ik het gevoel kreeg dat hij het jammer vond dat ik zon domme vraag stelde.
Ik vertelde hem toen dat ik in Duitsland geweest was en een bezoek had gebracht aan Moeder
Meera (die net als meneer Creme kunstenaar is). Maar hij herhaalde slechts het voorgaande:
"Het leven brengt ons tot God," waarop hij met zijn vrouw c.q. vrouwelijk
gezelschap vertrok.
Toen ik er later over nadacht, leek het toch wel een heel
merkwaardige gebeurtenis. Wat voor iemand gaat er op uit om tijdens zijn vakantie in het
buitenland op zon manier tegen vreemden te praten. Wat ook ongewoon was, was dat in
tegenstelling tot de doorsnee religieuze bekeerders hij van elke verdere discussie afzag.
Wat hij zei, was echter heel toepasselijk, omdat het de veel gecompliceerdere gedachten
waar ik de laatste tijd mee rondliep en die ik op papier had geprobeerd te zetten (en waar
ik inmiddels moe van was geworden) in één zin samenvatte.
Ik twijfel er dus niet aan dat deze persoon diep religieus
was en wellicht op de een of andere manier geďnspireerd om deze boodschap over te
brengen. Zodoende ben ik er vrij zeker van dat niet alleen door de aanwezigheid van
Maitreya in de wereld, maar ook door het feit dat de mensheid op het punt staat een hoger
stadium van evolutie te bereiken, dit soort gebeurtenissen vaker voorkomen en dat Maitreya
zelf hier in veel gevallen niet direct verantwoordelijk voor is.
R. Porter, Southampton (NY, VS).
De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de
"toerist" inderdaad Maitreya was en zijn "vrouwelijke" gezelschap de
meester Jezus. Benjamin Creme is het niet eens met de gevolgtrekkingen die deze
briefschrijver maakt. We publiceren alleen brieven over ervaringen met Maitreya of andere
meesters. Engelen hebben geen contact met mensen op deze wijze. Dergelijke
ervaringen hebben altijd betrekking op de meesters van wijsheid in een of andere gedaante.
Goed karma
(1) Ik was alleen in mijn kleine Karmann Ghia op weg naar
de Sierras waar ik ging kamperen. Omdat het volle maan was en ik pas na het donker bij het
pad aan zou komen, besloot ik in het maanlicht mijn weg naar de camping te zoeken. Mijn
kompas lag op de vloer van de auto bijna onder de stoel en ik was aan het graaien om het
te pakken te krijgen, zodat ik de hoek van het maanlicht kon bepalen, toen ik de macht
over het stuur verloor en tegen de vangrail botste. Ik reed te hard waardoor mijn auto een
paar keer over de kop sloeg en ondersteboven belandde op de rijstrookmarkering van de
andere weghelft met snel rijdend verkeer.
Daar lag ik, helemaal vastgeklemd onderin de auto en niet
in staat om mezelf te bevrijden, en ik verbaasde me erover dat de radio nog een of ander
inhoudloos liedje speelde en dat de politie en brandweer er nog niet waren. Ik realiseerde
me dat dit wellicht mijn laatste gedachten waren en dat het naderende verkeer elk moment
op mij in zou kunnen rijden. Maar op een of andere manier bleef ik rustig en kalm en was
zelfs een beetje euforisch. Waarschijnlijk een shock, dacht ik. Nadat ik daar voor mijn
gevoel wel uren had liggen luisteren naar autos die rakelings voorbij raasden,
hoorde ik iemand roepen: "Zijn ze dood?" Op de een of andere manier werd ik uit
de auto getrokken en in een auto naar de garage gebracht waar mijn auto naar toe gesleept
werd. Toen ik mijn auto zag, begreep ik waarom iedereen zo geschokt was toen ze mij daar
nog uit zagen komen. Het dak was aan de bestuurderskant helemaal tot op het stuur
ingedeukt. Op de een of andere manier was ik naar de passagierskant geworpen, waar ik
veilig, als een bal, opgerold had gelegen. Als je de Karmann Ghia kent, dan weet je dat
dit onmogelijk is. Ik maakte wat macabere grappen over mijn "Karma" Ghia, maar
heb me wel altijd afgevraagd of ik beschermd werd tijdens dit ongeluk of dat het gewoon
stom geluk was dat ik het overleefde.
De meester van Benjamin Creme verklaart dat hij zelf de
bestuurster beschermde. Dezelfde schrijfster vervolgt:
Internet-gids
(2) In de tijd voordat we de Internet-paginas voor
Share International hadden gemaakt, in 1994, zat ik te denken wat een goede manier zou
zijn om de informatie over de wederverschijning elektronisch bekend te maken. Ik besteedde
veel tijd en frustratie aan het uitzoeken van de diverse mogelijkheden die toen
beschikbaar waren. Dit was nog vňňrdat het World Wide Web bestond. Ik had bedacht dat de
beste manier zou zijn om een FTP-site op te zetten, hoewel dit nogal log en weinig
gebruiksvriendelijk leek. Ik kon niets anders bedenken. Toen ik even weg was geweest van
mijn computer om iets anders te doen en vervolgens weer aan het werk wilde gaan, stond er
ineens een document op het scherm dat uitleg gaf over het opzetten van een
"Gopher"-site. Ik las het hele stuk door en was enthousiast toen ik me
realiseerde dat dit was waarnaar ik op zoek was geweest. Niet lang daarna begonnen we met
het maken van onze eerste Internet-site. Ik heb me vaak afgevraagd hoe die pagina op mijn
scherm was gekomen. Ik kan me niet herinneren dat ik iets had gedaan om hem op te roepen.
Was dit gewoon toeval?
Wend Stewart, Berkeley (CA, VS).
Nee. De meester van Benjamin Creme eist de eer op.
De zegen van een zwerver
Na het lezen over de ervaringen van andere mensen wil ik u
schrijven over het volgende.
Het was een koude dag in december en ik liep in het centrum
van Portland (Oregon, VS), toen ik langs een man liep die op de stoep zat en om geld
vroeg. Om hem heen lagen lange gebreide mutsen in alle kleuren van de regenboog. Hij vroeg
me om geld, maar in die tijd was ik nogal blut, dus ik zei hem dat ik geen geld over had,
waarop hij antwoordde: "Geen probleem, mevrouw. Evengoed bedankt." Ik keek in
zijn ogen en werd overvallen door zon gevoel van eenheid dat ik begon te huilen.
Verbijsterd ging ik de eerste de beste winkel binnen om even uit de kou te zijn en bij te
komen, toen ik de aandrang voelde om terug te gaan en hem het beetje geld dat ik had, te
geven. Toen ik terugging om hem te zoeken, was hij weg.
Dat gevoel van eenheid is me nog lang bijgebleven en de
somberheid die ik voelde omdat ik na 14 jaar de relatie met mijn partner had beëindigd,
was ook afgenomen.
Mary Little, Vancouver (WA, Canada).
De meester van Benjamin Creme verklaart dat de man
Maitreya was.
|