Brieven van lezers -- mei 1998


Heilige bemiddeling

De eerste feestdag die ik me kan herinneren is het kerstfeest van 1944. Als kind van drie kwamen de voorbereidingen voor Kerstmis me overdreven voor, maar zeer welkom in een overigens sombere, koude winter in Wisconsin. Ik herinner mij dat ik mijn moeder op Kerstavond vroeg waartoe dit alles diende. Ik herinner mij dat ik niet begreep waarom er zoveel moeite werd gedaan voor iemands geboortedag. Maar, terwijl mijn moeder de kleine Italiaanse beelden van de Heilige Familie rond de kribbe onder de kerstboom rangschikte, legde ze uit, zo goed als ze kon aan een 3-jarige, dat de geboorte van het Christus-kind er was om ons eraan te herinneren dat God als mens op aarde kwam. Toen ik vroeg of Christus met Kerstmis bij ons op bezoek zou komen, wees ze naar de sterren en legde uit dat Christus was gestorven en naar Zijn Vader in de hemel was gegaan.

Deze uitleg maakte me nieuwsgierig naar de aard van God en ik dacht zo goed als een kind dat kon over dit thema na terwijl ik met de beeldjes speelde en zo nu en dan het hoofd van een lam of schaapherder afbeet. Ik had er op dat moment geen weet van dat het lieflijke beeldje in blauw en wit van Maria op het daarop volgende Paasfeest tot leven zou komen.

Ik herinner mij dat ik na de kerst verscheidene malen naar de dokter in de nabijgelegen stad Shawano werd gebracht omdat ik me niet lekker voelde. Maar de huisarts had geen enkele keer iets bijzonders gevonden. Pas op Goede Vrijdag, een week na mijn vierde verjaardag, begon ik pijn in mijn buik te krijgen en klaagde erover tegen mijn moeder. Ze installeerde mij op de bank in de woonkamer en ging naar de eetkeuken om de maaltijd op te dienen voor mijn oudste zuster en mijn vader. Ik hoorde hen praten, terwijl ik naar het plafond lag te staren, maar al gauw hoorde ik een ander, opmerkelijk geluid op de bovenverdieping. Het waren geen voetstappen, maar meer het ruisende geluid van een stof als zijde of satijn. Elke afgemeten stap met het ruisende geluid kwam dichter bij de open trap die langs de muur aan de andere kant van de woonkamer liep. Terwijl het ruisen van de stof dichterbij kwam en duidelijker hoorbaar werd, vroeg ik me af hoe het kon dat ik niet wist dat wij een logé hadden. Mijn ouders hadden niets over een bezoeker gezegd. Toch stond iemand duidelijk op het punt om de trap af te dalen.

Vanuit mijn positie op de bank had ik goed zicht op de hele trap. Bij het plafond waar de bovenste trede overging in de overloop, werd een wit muiltje zichtbaar dat glansde als zijde. Daaromheen hing de witzijden japon die alles bedekte, behalve het muiltje. Stap voor stap kwam deze ongewone, golvende lange japon de trap af, tot ik alles kon zien tot net boven het middel. Op dat punt boog de jonge vrouw zich voorover tot zij me recht kon aankijken. Vreemd genoeg wist ze precies waar ik mij in de kamer bevond en keek me direct aan met een warme, vriendelijke glimlach, terwijl zij verder de trap afliep. Ik was gefascineerd door de kleding die ze droeg. Het was zo anders dan wat mijn moeder en haar vriendinnen droegen. Halverwege de trap werd ik me bewust dat de blauwe sluier die de achterkant van het hoofd bedekte en tot aan de zoom van de japon golfde hetzelfde was als de sluier die het kerstbeeldje van Maria droeg. Eigenlijk was het, zover ik me kon herinneren, in alle opzichten hetzelfde.

Terwijl zij door de woonkamer op mij toe liep, begon ik te beseffen dat dit geen gewone logé was, maar de echte Maria moest zijn, moeder van het Christus-kind, de baby Jezus van de kerstversieringen. Ze knielde naast mij neer en vroeg waarom ik zo verdrietig was. Ik dacht over wat ik kon zeggen, toen ze antwoordde dat ze het begreep. Ik realiseerde me dat zij mijn gedachten kon horen en zij vertelde mij dat ik die van haar kon horen. Zij ging onmiddellijk verder met mij te vertellen dat ik in groot gevaar verkeerde. Ik kreeg te horen dat ik nog diezelfde avond naar de dokter moest gaan, omdat het anders te laat zou zijn en zij voor mij terug zou moeten komen. Zij vroeg of ik begreep wat dit betekende. Ik begreep dat ik dan niet meer thuis zou kunnen komen. Zij bevestigde dat ik het goed begreep. Ze zei dat de keus aan mij was. Zij was zo mooi, zo liefdevol en begripvol dat ik na een ogenblik te hebben nagedacht, zei dat ik met haar mee wilde gaan. Zij lachte zacht en legde uit dat mijn ouders en zusje van mij hielden en zij heel verdrietig zouden zijn als ik bij hen weg zou gaan. Niettemin hield ik vol dat ik later die avond met haar mee wilde gaan.

Ik merkte iets in haar dat op frustratie leek over mijn besluit. Ze sloeg haar ogen naar het plafond en was een ogenblik stil. Toen zij haar ogen weer naar mij neersloeg, was haar gelaatsuitdrukking ernstiger. Ze zei: "Ik ga je een geheim vertellen dat bijna niemand weet. Als je bij jouw familie blijft, zul je de Christus zien, want hij komt bij de mensen in de wereld wonen." Opgewonden probeerde ik rechtop te zitten, terwijl ik haar vroeg: "Wanneer, wanneer komt hij?" Opnieuw lachte zij, duwde mij voorzichtig op mijn kussen terug en zei: "Je moet rustig blijven." Zij vertelde mij dat ik ouder zou zijn, wellicht volwassen, maar Hij zou komen en ik zou een van de eersten zijn die Hem zou zien en herkennen. Ik was er nu van overtuigd dat mijn leven interessanter zou kunnen zijn dan ik op dat moment kon begrijpen.

Nu begon ze mij te instrueren. Ze vertelde mij dat ik zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis moest gaan. Ik moest mijn ouders ervan overtuigen dat het een spoedgeval was. Ik kende de dokter en zijn praktijk, maar geen ziekenhuis. Zich bewust van mijn onwetendheid, vertelde ze mij precies wat ik tegen mijn ouders moest zeggen en ook wat die daarop zouden antwoorden. Voor elk van hun reacties had zij een antwoord gereed dat ik uit mijn hoofd moest leren. Ik moest elke zin drie keer voor haar herhalen. Uiteindelijk leek ze er gerust op dat ik mijn ouders zou kunnen overtuigen. Ze beloofde dat zij ervoor zou zorgen dat de huisarts bij het ziekenhuis op ons wachtte. Zij maakte mij duidelijk dat ik niet bang hoefde te zijn en dat alles goed zou komen. Zij kuste mijn voorhoofd, trok de deken omhoog rond mijn hals, en drukte mij op het hart dat ik warm moest blijven. Toen zij vertrok, liep zij langs de open deur naar de keuken waar mijn familie zat te eten, maar niemand merkte haar op. Ze verdween toen door de groene gordijnen die de woonkamer van de aangrenzende kamer scheidden. Toen ik dat zag, wist ik, zelfs als kind van vier, dat zij buitengewoon was.

Mijn ouders deden en zeiden precies wat zij gezegd had. Het was alsof ik hetzelfde moment tweemaal beleefde. Mijn vader stemde er ten slotte in toe om de dokter op zijn praktijk te bellen, ofschoon het Goede Vrijdag en al laat in de middag was, en bijna alles in onze woonplaats gesloten was. Tot grote verbazing van mijn vader was de dokter er nog en verzocht ons direct naar het ziekenhuis te gaan, omdat hij daar een spoedgeval had. Mijn gezwollen blindedarm werd verwijderd juist toen hij op het punt stond te knappen. Ik werd wakker bij het eerste ochtendgloren van Pasen. Niet alleen redde Maria mijn leven, zij hield ook haar belofte dat ik de Christus zou zien als hij opnieuw onder de mensen op aarde verscheen. Hiervoor ben ik dankbaar.

Wayne Peterson, Henderson (Nevada, VS).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat het hier gaat om de meester die Maria was.


Politiebescherming

In de lente van 1984, toen ik 14 jaar was, besloot ik ’s nachts het huis uit te glippen en op mijn motorfiets een bezoekje te brengen aan de boerderij waar mijn vriendin woonde. Ik liep met de motorfiets aan de hand naar de nabijgelegen landweg en eenmaal buiten gehoorafstand startte ik de motor en reed langs de rivier. Ik had geen helm, geen richtingaanwijzers of koplamp, maar ik maakte me niet echt druk over mijn veiligheid, omdat het een heldere nacht was en ik in het licht van de maan mijn weg kon vinden. Ik maakte me wel een beetje zorgen dat ik de politie zou tegen komen of dat de motor het niet zou redden.

Plotseling viel de motor stil. Al mijn pogingen om hem weer aan de praat te krijgen mislukten. Op dat moment vroeg ik God me daar niet achter te laten en beloofde niet meer naar de boerderij te zullen gaan. De motor startte onmiddellijk. Toen ik bijna thuis was, dacht ik ineens: "Och, hij doet het weer" en bedacht me, draaide om en reed voor de tweede maal de weg af richting boerderij. Op 10 meter van de plek waar het eerder gebeurd was, hield de motor er weer mee op. Opnieuw probeerde ik hem aan de praat te krijgen, maar tevergeefs. Ik maakte een nieuwe "afspraak" met God en zei: "Het spijt me, ik kan niet geloven dat ik dit gedaan heb. Help mij alstublieft, dan ga ik echt naar huis." En net als daarvoor deed de motor het weer. En opnieuw was ik bijna thuis toen ik me weer op het laatste moment bedacht en terugreed richting boerderij, terwijl ik dacht: "Het was allemaal toeval."

Toen ik weer in de buurt kwam van de plaats waar de motor steeds uitviel, stond ik ineens oog in oog met een politieauto, zwaailichten en al. Ik reed naar de kant van de weg. De politieagent wees mij (heel geduldig) op alle punten die niet klopten aan mijn motorfiets en vroeg me wat ik daar deed. Ik probeerde hem eerst een paar verhaaltjes op de mouw te spelden, maar uiteindelijk vertelde ik hem de waarheid. Ik vertelde hem dat ik op weg was naar mijn vriendin die op een boerderij woont. Hij werd helemaal niet boos, maar was juist geduldig en aardig en praatte met mij over de sterren en zo, terwijl we op de motorkap van zijn auto zaten. Uiteindelijk stelde hij voor dat ik met mijn motorfiets terug zou lopen naar huis en hij achter mij aan zou rijden, zonder bekeuring, zonder boete. Ik kan me maar weinig van ons gesprek herinneren en nog minder van hoe hij er uitzag, behalve dat hij lang en geduldig was. Was dit gewoon de mazzel van een nacht die goed afliep of was hier sprake van Hiërarchische inmenging?

M.T., Vancouver (Canada).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de "politieagent" de meester Jezus was.


Groot nieuws

Begin november 1996 liep ik in Londen richting Charing Cross langs de Strand. De avond viel en het werd snel donker, terwijl de kerstverlichting in de etalages scheen. Ik liep langs een man die The Big Issue verkocht, de Londense straatkrant die aandacht vraagt voor de moeilijke omstandigheden van de daklozen. Ik zag dat ik maar een beetje kleingeld in mijn portemonnee had, dus liep ik naar de dichtstbijzijnde geldautomaat om wat geld op te nemen.

Ik had slechts een paar stappen gezet over het drukke trottoir toen ik toevallig naar links keek. Daar stond een buitengewoon mooie man, netjes gekleed met haar tot op zijn schouders. Hij verkocht The Big Issue. Hij had een blanke huidskleur en een houding die iets had van een kruising tussen een Viking en een elegante hippie. De blik in zijn ogen was magnetisch, waardoor ik wel moest kijken. Ik had eerder een hulpeloze bedelaar op een zelfde manier naar mij zien kijken en het raakte me ineens diep. Ik wilde een exemplaar van The Big Issue kopen en keek nog eens naar hem. Hij keek nog steeds naar mij met dezelfde kracht. Ik was bang en liep door. Ik wil graag vragen: wie was deze man?

Suzanne Philipps, Forest Row (East Sussex, Engeland).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de opvallend uitziende straatkrantverkoper de meester Jezus was.


Gecodeerde boodschap

Een van mijn favoriete rubrieken in Share International is de brievenpagina over ontmoetingen met Maitreya. Maar volgens mij hebben deze ervaringen vaak te maken met andere spirituele wezens zoals engelen, andere meesters en zelfs mensen die tijdelijk geďnspireerd of op een bepaalde manier overschaduwd worden. Zo was ik bijvoorbeeld onlangs in een café waar ik een kopje koffie bestelde, toen er een man naar mij toe gelopen kwam die met een Duits accent en alsof het een grap was tegen mij zei: "Leven, waar breng je ons naartoe?" Deze uitdrukking klonk mij heel bekend in de oren, hoewel ik me niet kon herinneren haar ooit eerder te hebben gehoord.

Ik waagde een reactie in de trant van: "Misschien komen we er morgen acher." Maar deze man, die ik met een vrouw had zien binnenkomen en toen voor een Europese toerist had gehouden, antwoordde met een lach: "Insh’allah", alsof hij wilde zeggen: "Ik hoop dat je zo lang leeft." Zodoende dacht ik dat hij een Duitse intellectueel op vakantie was (hij droeg een zeer Europees pak, een witte katoenen broek met een bruin flanellen of katoenen overhemd, gele bretels zonder jas of stropdas) die de islamitische cultuur had bestudeerd en wist dat "Insh’allah" Arabisch is voor "zo God het wil".

Een paar minuten later stond hij op weg naar buiten even bij mijn tafeltje stil en zei: "Ik wil deze heer nog even gedag zeggen en de vraag beantwoorden: het leven brengt ons tot God." Deze keer keek hij heel ernstig. Op hetzelfde ogenblik keek de vrouw met wie hij samen was vanuit de deuropening toe als om te controleren of ik de boodschap begrepen had. Ik probeerde te reageren door te vragen of hij uit Duitsland kwam, maar hij pareerde deze tactiek met een simpel "ja", waardoor ik het gevoel kreeg dat hij het jammer vond dat ik zo’n domme vraag stelde. Ik vertelde hem toen dat ik in Duitsland geweest was en een bezoek had gebracht aan Moeder Meera (die net als meneer Creme kunstenaar is). Maar hij herhaalde slechts het voorgaande: "Het leven brengt ons tot God," waarop hij met zijn vrouw c.q. vrouwelijk gezelschap vertrok.

Toen ik er later over nadacht, leek het toch wel een heel merkwaardige gebeurtenis. Wat voor iemand gaat er op uit om tijdens zijn vakantie in het buitenland op zo’n manier tegen vreemden te praten. Wat ook ongewoon was, was dat in tegenstelling tot de doorsnee religieuze bekeerders hij van elke verdere discussie afzag. Wat hij zei, was echter heel toepasselijk, omdat het de veel gecompliceerdere gedachten waar ik de laatste tijd mee rondliep en die ik op papier had geprobeerd te zetten (en waar ik inmiddels moe van was geworden) in één zin samenvatte.

Ik twijfel er dus niet aan dat deze persoon diep religieus was en wellicht op de een of andere manier geďnspireerd om deze boodschap over te brengen. Zodoende ben ik er vrij zeker van dat niet alleen door de aanwezigheid van Maitreya in de wereld, maar ook door het feit dat de mensheid op het punt staat een hoger stadium van evolutie te bereiken, dit soort gebeurtenissen vaker voorkomen en dat Maitreya zelf hier in veel gevallen niet direct verantwoordelijk voor is.

R. Porter, Southampton (NY, VS).

De meester van Benjamin Creme bevestigt dat de "toerist" inderdaad Maitreya was en zijn "vrouwelijke" gezelschap de meester Jezus. Benjamin Creme is het niet eens met de gevolgtrekkingen die deze briefschrijver maakt. We publiceren alleen brieven over ervaringen met Maitreya of andere meesters. Engelen hebben geen contact met mensen op deze wijze. Dergelijke ervaringen hebben altijd betrekking op de meesters van wijsheid in een of andere gedaante.


Goed karma

(1) Ik was alleen in mijn kleine Karmann Ghia op weg naar de Sierras waar ik ging kamperen. Omdat het volle maan was en ik pas na het donker bij het pad aan zou komen, besloot ik in het maanlicht mijn weg naar de camping te zoeken. Mijn kompas lag op de vloer van de auto bijna onder de stoel en ik was aan het graaien om het te pakken te krijgen, zodat ik de hoek van het maanlicht kon bepalen, toen ik de macht over het stuur verloor en tegen de vangrail botste. Ik reed te hard waardoor mijn auto een paar keer over de kop sloeg en ondersteboven belandde op de rijstrookmarkering van de andere weghelft met snel rijdend verkeer.

Daar lag ik, helemaal vastgeklemd onderin de auto en niet in staat om mezelf te bevrijden, en ik verbaasde me erover dat de radio nog een of ander inhoudloos liedje speelde en dat de politie en brandweer er nog niet waren. Ik realiseerde me dat dit wellicht mijn laatste gedachten waren en dat het naderende verkeer elk moment op mij in zou kunnen rijden. Maar op een of andere manier bleef ik rustig en kalm en was zelfs een beetje euforisch. Waarschijnlijk een shock, dacht ik. Nadat ik daar voor mijn gevoel wel uren had liggen luisteren naar auto’s die rakelings voorbij raasden, hoorde ik iemand roepen: "Zijn ze dood?" Op de een of andere manier werd ik uit de auto getrokken en in een auto naar de garage gebracht waar mijn auto naar toe gesleept werd. Toen ik mijn auto zag, begreep ik waarom iedereen zo geschokt was toen ze mij daar nog uit zagen komen. Het dak was aan de bestuurderskant helemaal tot op het stuur ingedeukt. Op de een of andere manier was ik naar de passagierskant geworpen, waar ik veilig, als een bal, opgerold had gelegen. Als je de Karmann Ghia kent, dan weet je dat dit onmogelijk is. Ik maakte wat macabere grappen over mijn "Karma" Ghia, maar heb me wel altijd afgevraagd of ik beschermd werd tijdens dit ongeluk of dat het gewoon stom geluk was dat ik het overleefde.

De meester van Benjamin Creme verklaart dat hij zelf de bestuurster beschermde. Dezelfde schrijfster vervolgt:


Internet-gids

(2) In de tijd voordat we de Internet-pagina’s voor Share International hadden gemaakt, in 1994, zat ik te denken wat een goede manier zou zijn om de informatie over de wederverschijning elektronisch bekend te maken. Ik besteedde veel tijd en frustratie aan het uitzoeken van de diverse mogelijkheden die toen beschikbaar waren. Dit was nog vňňrdat het World Wide Web bestond. Ik had bedacht dat de beste manier zou zijn om een FTP-site op te zetten, hoewel dit nogal log en weinig gebruiksvriendelijk leek. Ik kon niets anders bedenken. Toen ik even weg was geweest van mijn computer om iets anders te doen en vervolgens weer aan het werk wilde gaan, stond er ineens een document op het scherm dat uitleg gaf over het opzetten van een "Gopher"-site. Ik las het hele stuk door en was enthousiast toen ik me realiseerde dat dit was waarnaar ik op zoek was geweest. Niet lang daarna begonnen we met het maken van onze eerste Internet-site. Ik heb me vaak afgevraagd hoe die pagina op mijn scherm was gekomen. Ik kan me niet herinneren dat ik iets had gedaan om hem op te roepen. Was dit gewoon toeval?

Wend Stewart, Berkeley (CA, VS).

Nee. De meester van Benjamin Creme eist de eer op.


De zegen van een zwerver

Na het lezen over de ervaringen van andere mensen wil ik u schrijven over het volgende.

Het was een koude dag in december en ik liep in het centrum van Portland (Oregon, VS), toen ik langs een man liep die op de stoep zat en om geld vroeg. Om hem heen lagen lange gebreide mutsen in alle kleuren van de regenboog. Hij vroeg me om geld, maar in die tijd was ik nogal blut, dus ik zei hem dat ik geen geld over had, waarop hij antwoordde: "Geen probleem, mevrouw. Evengoed bedankt." Ik keek in zijn ogen en werd overvallen door zo’n gevoel van eenheid dat ik begon te huilen. Verbijsterd ging ik de eerste de beste winkel binnen om even uit de kou te zijn en bij te komen, toen ik de aandrang voelde om terug te gaan en hem het beetje geld dat ik had, te geven. Toen ik terugging om hem te zoeken, was hij weg.

Dat gevoel van eenheid is me nog lang bijgebleven en de somberheid die ik voelde omdat ik na 14 jaar de relatie met mijn partner had beëindigd, was ook afgenomen.

Mary Little, Vancouver (WA, Canada).

De meester van Benjamin Creme verklaart dat de man Maitreya was.