Brieven van lezers -- juni 2003


Sinds enkele jaren verschijnen een aantal van de Meesters, met name Maitreya en de Meester Jezus, op lezingen en transmissie-meditaties van Benjamin Creme. Zij verschijnen ook in verschillende gedaanten aan grote aantallen mensen overal ter wereld, van wie sommige naar Share International schrijven over hun ervaring. Wanneer de ervaring door de Meester van Benjamin Creme is bevestigd, wordt de brief gepubliceerd.

Deze ervaringen worden gegeven om te inspireren, te leiden of te onderrichten, vaak ook om te genezen of op te beuren. Heel vaak vestigen ze op grappige wijze de aandacht op een of andere vorm van onverdraagzaamheid tegenover bijvoorbeeld roken of drinken. In veel gevallen treden de Meesters op als reddende “engelen” bij ongelukken, in oorlogstijd, bij aardbevingen en andere rampen.

Zij gebruiken een ‘goede genius’, een gedachtenvorm die volkomen echt schijnt en waardoor de Meester Zijn gedachten kan uitdrukken. Zij kunnen naar willekeur verschijnen als man, vrouw of kind. Soms gebruiken Zij een bestaand persoon als ‘blauwdruk’, maar in de meeste gevallen is de ‘goede genius’ een geheel nieuwe schepping. Bijgaande brieven zijn voorbeelden van deze wijze van communicatie door de Meesters. Zonder uitdrukkelijk verzoek om anonimiteit, neemt de redactie aan dat de naam van briefschrijvers gepubliceerd mag worden en eventueel op de website Share-International.org gebruikt mag worden (alleen met vermelding van initialen en land).
Stuur uw brieven aan: Share Nederland/Brieven, Postbus 41877, 1009 DB Amsterdam.

Verjaardagsgeschenk

23 april 2003 was de avond voor mijn verjaardag, dus had ik zin om mezelf te trakteren door de taxi te nemen naar transmissie-meditatie. Toen ik in de wagen stapte, die naar vis rook (later zag ik dat de bestuurder een pasteitje at), zei de chauffeur heel vrolijk: “Hoe gaat het met u?” “Fijn dank u, hoe gaat het met u?” “Ik mag niet mopperen,” zei hij. Ik legde uit waar ik heen wilde en gebaarde erbij met mijn handen. Hij lachte, terwijl hij mijn bewegingen nabootste, en zei: “Je stijl bevalt mij!” Ik antwoordde dat het een mooie avond was en hij zei opnieuw: “Ik mag niet mopperen.”

Hij vroeg me of ik een goede dag had gehad en toen we een auto zagen met een wielklem raakten we in gesprek over de kosten van het autorijden, de beperkte parkeerruimte en de onkosten die een taxichauffeur heeft. Ik zei dat het zwaar moest zijn omdat je nooit wist hoeveel je per dag zou verdienen. Hij vertelde dat hij soms heel wat ritjes kreeg, maar om rond te kunnen komen, zei hij, “moet je er tijd in stoppen”. Ik vroeg hem of hij heel vaak moest zitten wachten (op ritjes) en hij zei: “Ja, maar ik benut mijn tijd. Ik lees dingen die de wereld ten goede komen. Het is erg belangrijk om dingen te lezen die de wereld ten goede komen.” Ik vroeg hem wat hij zoal las en hij antwoordde: “Ik lees over alternatieve geneeswijzen.” Ik vertelde hem dat ik homeopathie gebruik; hij vroeg waarom, en ik eindigde mijn antwoord met: “En ook omdat het werkt.” Hij zei iets als (als ik het juist heb gehoord): “Als mensen zeggen dat het niet werkt, dan zeg ik hun alcohol te proberen!…. om het alternatief te proberen.” We praatten verder over alternatieve geneeswijzen en kwamen toen op het onderwerp van regeringen en farmaceutische bedrijven en hoe zij de voordelen van alternatieve geneeswijzen achterhouden om het gebruik van geneesmiddelen te bevorderen, maar niettemin weigeren de broodnodige medicijnen goedkoop aan arme landen te leveren. We spraken over Zuid-Afrika en Aids, hij noemde Nelson Mandela en vergeleek hem met de huidige president wat betreft het beleid inzake Aids.

Ik vroeg hem waar hij vandaan kwam. “Nigeria,” zei hij. “O, ze hadden het juist over Nigeria op de radio.” “Ah, je kent ons land!” zei hij glimlachend. “Een beetje, niet heel goed,” antwoordde ik. Ik zei dat ze op het nieuws hadden gezegd dat er pas verkiezingen waren geweest, maar dat het geen vrije verkiezingen waren. “Waar ter wereld zijn er wel vrije verkiezingen?” zei de chauffeur. “Dat is waar,” antwoordde ik met nadruk en hij lachte.

Op een gegeven moment kwamen we op het onderwerp kennis. Hij zei: “Je moet je kennis gebruiken. Het heeft geen nut over kennis te beschikken als je die niet gebruikt.” Hij voegde eraan toe dat het hetzelfde was als wanneer je een pond geeft aan iemand op straat die erom gevraagd heeft. Als je hem het geld geeft, is het eigenlijk nog steeds van jou, omdat je er niets voor terug verwacht en je voelt je beiden veel lichter. Het is belangrijker dan 100 pond uit te geven als je er niets voor terug verwacht. Hij zei dat het weggeven van die ene pond betekent dat het nog meer je eigendom is dan dat je duizenden ponden op de bank hebt staan, die je, zei hij, eigenlijk toch niet echt bezit, en gedwongen wordt uit te geven aan dingen waar je het niet aan wilt spenderen. Hij zei dat het hetzelfde is met kennis en ging er op door. Ik denk dat hij sprak over het overdragen van kennis zonder te preken, zonder er iets voor terug te verwachten. Op een zeker moment, na een pauze van hem, was alles wat ik kon bedenken om te zeggen “Ja”. Hij glimlachte en zei: “Het is veel om in je op te nemen.” Ik stelde hem nog een vraag en we vervolgden het gesprek. Ik vroeg hem zoiets als wanneer je je kennis moet delen. “Je wacht niet met het voeden (of het onderrichten?) van een kind totdat het volwassen is.” We spraken over hoe je kleine beetjes kennis geeft terwijl je het je eigen maakt en dat je soms iets weet zonder het te beseffen. Later breid je het uit, versterk je je eerdere kennis. Hij vergeleek dit met verhoudingen en wat we van mensen weten en voelen, maar tegelijkertijd wees ik ook de weg en ik moet bekennen dat ik niet helemaal verstond wat hij hierover zei.
Toen waren we er. Gedurende het hele gesprek keek hij me intens en ernstig aan in de spiegel, behalve wanneer hij grappen maakte en lachte. Hij had een sterk Afrikaans accent, was een grote zwarte man, met een groot kaal hoofd.
Nadat ik hem had betaald, zei ik: “Het was een heel interessant gesprek.” Hij glimlachte en zei vrolijk “Ik haal je volgende keer weer op!”
Was deze man Maitreya?
Tara Creme, Londen (GB).

De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de “chauffeur” Maitreya was.

Twee brieven van dezelfde persoon

Belezen

(1) Op de lezing van Benjamin Creme in het Friends’ House op 10 april 2003 stond ik achter de boekentafel. Tijdens een rustig moment merkte ik een blonde man op die naderbij kwam en voor me ging staan.

Hij scheen niet te lezen, dus begroette ik hem. Ik vroeg of hij al een van de boeken had en hij zei ja, maar hij had ze in het Duits omdat hij uit Berlijn afkomstig was. Ik zei: “Och ja…” en hij vervolgde, “nu kan ik ze in het Engels lezen.” Wij lachten bij het idee en spraken verder. Hij zei dat hij met enkele vrienden een paar dagen in Engeland was. Ik vertelde over de vele verschijningen in Duitsland van Maitreya als Egon. Hij vertelde dat hij Maitreya gesien had tijdens de anti-oorlogdemonstratie in Berlijn. Ik nam aan dat hij de waarneming door Benjamin Creme had laten bevestigen, maar hij zei dat hij dat niet nodig vond daar hij wist dat het Maitreya was.

We spraken over het tijdschrift Share International. Ik vroeg hem of hij dat kende en hij zei ja, maar alleen de Duitse editie. Ik nodigde hem uit de tijdschriften die uitgestald lagen, door te bladeren als hij dat wilde. Hij liep bij de boekentafel vandaan, kennelijk om dit te gaan doen. Later zag ik hem de posters bekijken. Ik zag dat een op hem gelijkende man met een groep mensen voor de lezing ging zitten. Ondanks eerdere twijfels duidde dit er voor mij op dat hij niet Maitreya was. Of was hij dat wel?

De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de “jonge man” Maitreya was.

In gelijke tred

(2) Op 12 april nam ik met twee mensen van mijn meditatiegroep deel aan de anti-oorlogbetoging in Londen. Ongeveer halverwege de mars werd mijn aandacht getrokken naar een man die voor mij liep. Hij zag eruit als een Aziaat en droeg kleren en schoenen van een arbeider. Ik vond het er eigenaardig uitzien.
Ik denk dat hij ongeveer 15 minuten bij ons in de buurt bleef lopen. Soms raakte hij achterop en dan sloot hij zich bij ons aan. Ik maakte met mijn collega’s grappen over zijn mogelijke identiteit. Op een gegeven ogenblik keek ik in de richting van mijn collega Suzanne die aan het einde van de rij liep. Zij droeg een mooi, zelfgemaakt spandoek met de woorden “De wereld behoort toe aan iedereen” aan de ene kant en “VN nu naar Irak” aan de andere kant. De Aziatische man liep onder haar spandoek en van de zijkant af gezien zagen ze er vastberaden, serieus en ietwat ontroerend uit.
Voor ik het wist liep hij in gelijke tred naast mij. Al gauw liep hij naar voren de menigte in en ik wist dat hij ons tenslotte achter zich had gelaten. Was hij slechts een van de vele geconcentreerde lopers?
Sarah McDaid, Londen (GB).

De Meester van Benjamin Creme verklaart dat de “Aziatische man” Maitreya was.