Tekenen van de tijd - mei 2003
Wereldwijd protest tegen oorlog groeit nog steeds
Toen de oorlog in Irak begon, vonden wereldwijd vredesdemonstraties,
betogingen en studentenstakingen plaats. In de eerste tien dagen van de oorlog namen de
protesten toe, waarbij zo’n tien miljoen anti-oorlogdemonstranten de straat opgingen en, vaak
ondanks streng politieoptreden, een diepgaande, doorlopende inzet toonden voor actief verzet
tegen het militaire ingrijpen.
Op de eerste dag van de oorlog onderbraken betogers overal ter wereld hun werk
om de dagelijkse gang van zaken te verstoren. In San Francisco werden 1500 demonstranten
gearresteerd toen zij “de stad afsloten”, terwijl zich de hele dag door nieuwe demonstranten
meldden om de straten te vullen wanneer eerdere groepen demonstranten naar de gevangenis werden
afgevoerd. “Dit is een van de zinvolste dingen die ik ooit in mijn leven gedaan heb,” zei een
54-jarige leraar zittend op een kruispunt in San Francisco, nadat de politie hem in de
handboeien had geslagen. In New York vulde een aaneengesloten menigte van duizenden mensen de
straat over de lengte van twee huizenblokken ten zuiden van 42nd Street en hield op Times Square
het verkeer twee uur lang op. In Kashmir waren door een landelijke staking winkels en zaken een
dag lang gesloten en lagen straten in de steden er verlaten bij.
In het weekeinde nadat de oorlog begonnen was, nam het aantal demonstraties
toe, waarbij vele protesten plaatsvonden bij symbolen van de Amerikaanse macht: het Washington
Monument, het Witte Huis en Amerikaanse luchtmachtbases en ambassades overal ter wereld. Judy
Ripley (50) uit Fort Myers (Florida), die in Washington demonstreerde, zei: “Het enige wat ik
kan doen is de straat opgaan en zeggen: ‘Jullie doen dit niet in mijn naam.’” Judy Robbins (54)
uit Sedgwick (Maine) was met haar dochter Zoe, verpleegkundige, gekomen en had een 18-uur lange
busrit achter de rug. “Het alternatief”, zei ze, “is gewoon thuisblijven en het opgeven.”
Associated Press berichtte: “In New York kronkelde een menigte van tussen de
100.000 en 200.000 mensen zich langs 30 huizenblokken terwijl zich bij Herald Square nog
demonstranten aansloten toen de eerste al waren aangekomen bij Washington Square Park in
Greenwich Village.” Onder hen die meeliepen waren Susan Sonz en haar 9-jarige zoon Ruben, die
naar de demonstratie gekomen waren van hun huisadres vlakbij Ground Zero. “Ground Zero-kinderen
tegen de oorlog” stond op het bord dat Ruben bij zich had. “We weten dat er geen verband is
tussen ‘11 september’ en Saddam Hoessein,” aldus moeder Sonz. “We willen niet nog meer
onschuldige mensen zien sterven.”
Op 22 maart liepen 500.000 mensen door Londen naar Hyde Park in een vertoon
van vastbeslotenheid en vastberadenheid. Het aantal demonstranten was weliswaar kleiner dan op
de betoging van 15 februari, maar deze mars werd binnen vier dagen georganiseerd en er was
slechts in beperkte mate via de media bekendheid aan gegeven. Overal in Groot-Brittannië werd
door duizenden scholieren en studenten in stadscentra gedemonstreerd. Scholiere Zoe Pilger
schreef in de Britse krant The Independent: “Het bloedbad van een oorlog in Irak heeft tot één
positieve ontwikkeling geleid. Jonge mensen van mijn generatie raken steeds meer geïnteresseerd
in politiek… Op de ochtend nadat de eerste bommen op Bagdad geworpen werden, hebben een
schoolvriend en ik een massademonstratie georganiseerd als protest tegen de oorlog. Het was een
ongelooflijk succes, ongeveer 500 studenten van 11 tot 18 jaar van onze scholengemeenschap in
Londen deden mee.”
De journalist David Aaronovitch vroeg zich in de Britse krant The Guardian af
waarom de vredesdemonstraties zo groot zijn: “Zovelen demonstreerden er niet tegen Vietnam,
apartheid, Suez of zelfs de bom … dus wat is er aan de hand?… Er is zo veel gezeurd over de
‘machteloosheid’ van gewone burgers dat sommigen erin zijn gaan geloven. Maar in feite zijn
menigten sinds 1997 en Blairs ambtsaanvaarding erg machtig geweest. Denk aan de massale opkomst
bij Diana’s begrafenis … Vergeleken met bijna al het andere, is demonstreren effectief. Daarom
gaan mensen de straat op.”
In Italië vonden meer dan 80 anti-oorlogdemonstraties plaats; 60 procent van
de scholen was gesloten in verband met de protesten en minister-president Silvio Berlusconi riep
de noodtoestand uit. De paus gaf zijn eerste openbare commentaar op het conflict en stelde:
“Wanneer oorlog, zoals momenteel in Irak, het lot van de mensheid bedreigt, is het des te
belangrijker voor ons om met krachtige en zekere stem te verklaren dat een rechtvaardiger en
zorgzamer samenleving alleen door vrede kan worden bereikt.”
In Griekenland betoogden op twee achtereenvolgende dagen respectievelijk
150.000 en 200.000 mensen. In Denemarken hielden 10.000 mensen een protestdemonstratie voor de
Amerikaanse ambassade en hekelden zowel president Bush als hun eigen regering, die als derde
land had aangeboden om troepen te leveren voor de oorlog in Irak.
In Spanje is volgens een recent onderzoek 91 procent van de bevolking tegen
een militaire interventie in Irak en 84 procent keurt de betrokkenheid van Spanje af. Op 15
februari demonstreerden alleen al in Barcelona 1,3 miljoen mensen op een inwonersaantal van 2
miljoen tegen de oorlog. “Een regering die zich totaal onthoudt van enig dialoog en de
afschuwelijke manier waarop ze reageert wanneer we om iets vragen, waren de bepalende factoren
voor de intensivering van deze golf van protest,” aldus een student die door het Spaanse dagblad
El País werd geciteerd.
Sinds het begin van de oorlog is door meer dan 1 miljoen studenten in 70
Spaanse steden aan de demonstraties deelgenomen — 90 procent van de deelnemers zat op school of
studeerde aan de universiteit. Enkele universiteitsdocenten gaven midden op de snelweg les aan
hun klassen, met schoolbord en al. Sindsdien zijn overal uitingen van protest te zien. In
Barcelona hangen “Stop de Oorlog”-posters voor de ramen; mensen dragen “Oorlog Verboden”-buttons
naar hun werk; het voetbalteam van Barcelona toont een enorme “Geen Oorlog”-poster voor een
competitiewedstrijd en buiten een school hangt een enorm bord met de tekst: “zonder
gerechtigheid zal er nooit vrede zijn”.
Uit Duitsland kwamen berichten dat meer dan 500 actiegroepen niet als rechts
of links geregistreerd staan, maar als ‘open’ of niet-partijgebonden en zonder ideologie, wat
klaarblijkelijk veel jongeren geïnspireerd heeft om betrokken te raken bij de vredesbeweging.
Volgens een onderzoek neemt een op de zes mensen deel aan demonstraties en loopt een op de drie
tieners tussen de 14 en 19 jaar mee in demonstraties tegen de oorlog in Irak. Onlangs vormden
40.000 betogers een menselijke vredesketen van meer dan 55 kilometer tussen de noord-Duitse
steden Munster en Osnabrück en in Leipzig kwamen iedere maandagavond tussen de 20.000 en 50.000
mensen bijeen bij de Nikolai-kerk om tegen de oorlog te protesteren. De ‘open deur’-kerkdiensten
(begonnen in december 2002) trekken zoveel mensen, van alle leeftijden en uit alle gelederen van
de bevolking, dat de diensten van pastoor Führer via luidsprekers overgebracht worden aan de
duizenden die zich buiten verzamelen.
In het Zwitserse Genève betoogden 3500 mensen om de wereld op te roepen de
oorlog te beëindigen en de Wereldhandelsorganisatie op te heffen. Naast optochten in steden
verzamelden demonstranten in Japan zich ook bij een Amerikaanse marinebasis en bij een
luchtmachtbasis op het zuidelijke eiland Okinawa.
In het Midden-Oosten protesteerden tienduizenden in de gehele regio; velen
werden gearresteerd (500 in Caïro) en twee werden gedood in Jemen. “Bush zal misschien Saddam
doden, maar onze islam kan hij niet ombrengen en de grond van de islam kan hij niet
vernietigen,” aldus Ahmed, een van de 20.000 studenten die zich verzamelden op de Al
Azhar-campus in Caïro.
Protestacties vonden ook plaats in de Gaza-strook, Syrië en Libanon, waar een
groep van 10 advocaten een hongerstaking begon om steun te betuigen aan het Irakese volk. In
India betoogden 15.000 mensen in Calcutta, waar sprekers de VS aanvielen vanwege hun oorlog
tegen de islam, aldus een verslag van het persagentschap Reuters.
David Callahan, directeur Onderzoek bij de organisatie voor openbaar beleid
Demos, stelt in een artikel in The New York Times dat de protestbewegingen meer weerspiegelen
dan alleen anti-oorloggevoelens. In de huidige situatie ziet Callahan twee belangrijke thema’s
naar voren komen. Enerzijds de bezorgdheid van mensen over “de grenzeloze consumptie en
verspilling in Amerika” en anderzijds de diepe bezorgdheid over de toestand van de Amerikaanse
democratie. Callahan concludeert in zijn artikel: “Gekozen leiders moeten begrijpen dat de
richting van Amerika’s buitenlands beleid en het lot van Irak niet de enige zorgen van de
betogers zijn. Ze zijn ook bezorgd over het lot van Amerika — en als de geschiedenis een
richtlijn is, dan zal hun stem alleen maar luider worden.”
(Bronnen: BBC News, The Guardian, The lndependent, GB; Associated Press,
The New York Times, New York Daily News, VS; Süddeutsche Zeitung, Spiegel Online, Duitsland;
www.truthout.org; www. commondreams.org; Indymedia.org)
De vele vredesdemonstraties in het weekeinde van 21-23 maart 2003 werden
onder meer gehouden in: Rome (200.000); Athene (500.000-700.000), Thessaloniki (100.000);
Barcelona (500.000-750.000), Madrid (500.000), Sevilla (150.000), Vigo (100.000), la Coruña
(50.000-70.000); New York (300.000), Los Angeles (20.000), San Francisco (75.000); Diyarbakir
(250.000), Istanbul (15.000); Londen (500.000), Edinburgh (10.000); Edmonton (15.000-18.000),
Toronto (100.000), Montreal (200.000); Amsterdam (85.000); Adelaide (100.000), Melbourne
(15.000), Brisbane (50.000), Perth (15.000), Sydney (15.000); Parijs (100.000); Berlijn
(40.000-100.000), Bonn (8.000), Frankfurt (8.000), Hamburg (8.000), Keulen (12.000); Tokio
(50.000), Osaka (10.000); Lahore (100.000); Kopenhagen (10.000); Gothenburg (20.000),
Stockholm (50.000-80.000); Lisabon (90.000-100.000), Porto (6.000); Bern (40.000); Kaapstad
(8.000 scholieren); Seoul (15.000-20.000); Wenen (30.000-40.000); Brussel (20.000); in Chili
(5.000); Nicosia (4.000); Helsinki (40.000), Turku (17.000); Jakarta (30.000); Auckland
(10.000), Wellington (4.000); in Oman (5.000); Beiroet (1.000); Gaza (20.000); Manilla
(10.000); Dhaka (15.000); Calcutta (15.000), New Delhi (5.000); Caïro (40.000).
|