Tekenen van de tijd (2) - maart 2003


De stem van het volk zegt ‘Nee’ tegen oorlog

Op 18 januari 2003 gingen honderdduizenden mensen de straat op om te demonstreren tegen een mogelijke oorlog in Irak. De grootste demonstraties vonden plaats in Washington DC en in San Francisco in de VS, alsook in Japan, Rusland Pakistan, Duitsland, Parijs en Londen.

In Washington DC zowel als in San Francisco kwamen circa 200.000 mensen bijeen om te protesteren. Overal in de VS vonden vredesdemonstraties plaats waaraan werd deelgenomen door mensen uit 220 steden in het hele land.

In Parijs riepen vredesdemonstranten in het Engels: “Stop Bush! Stop war!” De 60.000 man sterke mars was de derde landelijke demonstratie sinds oktober 2002. In Moskou scandeerden tijdens een mars bij de Amerikaanse ambassade ongeveer 1000 mensen “VS handen af van Irak!”en “Yankee, go home!”. Elders in Europa verzamelden zich 5000 vreedzame demonstranten in Götenborg (Zweden), terwijl in de Duitse steden Keulen, Bonn, Rostock en Tübingen door duizenden mensen werd geprotesteerd. Demonstranten in Londen kwamen buiten het permanente hoofdkwartier van het Britse leger bijeen om hun oppositie kenbaar te maken. Ongeveer 100 mensen van de Turkse Groenen demonstreerden in Istanboel, waarbij ze symbolisch speelgoedgeweren in een vuilnisbak gooiden. Zo’n duizend activisten marcheerden in Caïro, terwijl ook in verscheidene Pakistaanse steden vredesdemonstraties werden gehouden.

Verder vonden demonstraties plaats in Christchurch (Nieuw-Zeeland), waar ongeveer 400 mensen een door de Groenen georganiseerde bijeenkomst bijwoonden; en in Tokio woonden naar schatting 4000 studenten en vakbondsleden een protestconcert en -mars bij. Meer dan 1500 burgers zwaaiden met plakkaten en spandoeken en marcheerden in de Bahreinse hoofdstad Manama, “Nee” tegen de oorlog met Irak roepend, en ze riepen hun pro-Westerse regering op de Amerikaanse troepenmacht uit het koninkrijk weg te zenden. De kleine staat aan de Perzische Golf is de thuishaven van de Amerikaanse 5de vloot en herbergt ongeveer 1000 man Amerikaans militair personeel behorende tot de strijdkrachten die ingezet worden bij een door Amerika geleide aanval op Irak
(Bron: CNN, VS; BBC, GB; Associated Press; Reuters) 

Mandela veroordeelt Amerikaanse politiek van agressie

De Amerikaanse president George Bush is zwaar onder vuur genomen door de voormalige president van Zuid-Afrika Nelson Mandela. Mandela, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, zei dat de enige reden voor een mogelijke aanval tegen Irak onder leiding van de VS is om de Irakese olie in handen te krijgen. Op een forum in Johannesburg zei Mandela, een van de meest gerespecteerde mensen ter wereld, dat de Amerikaanse houding jegens Irak “arrogant” is en zou leiden tot een “holocaust”. Hij zei ook dat de Britse premier Tony Blair — die Washington steunt inzake Irak — eigenlijk optrad als “minister van Buitenlandse Zaken voor de VS”.

Nelson Mandela (84) zei: “Een supermacht, met een president die niet vooruit kan zien en die niet goed kan nadenken, wil de wereld in een holocaust storten.” Hij zei: “Een oorlog zal niet alleen vernietigend zijn voor Irak, maar voor het hele Midden-Oosten en voor andere landen in de wereld.” Een woordvoerder voor president Thabo Mbeki zei dat de hogere olieprijzen als gevolg van een oorlog in het Midden-Oosten Afrika zou veroordelen tot een ernstige economische crisis.

Mandela beschuldigde de VS en Groot-Brittannië ervan het gezag van de Verenigde Naties te ondermijnen. “Is dat omdat de huidige Secretaris-Generaal van de VN [de Ghanees Kofi Annan] zwart is? Dit deden ze nooit toen de Secretarissen-Generaal  blanken waren,” zei hij. “Waarom gedragen de VS zich zo arrogant? Hun vriend Israël heeft ook massavernietigingswapens, maar omdat het hun bondgenoot is vragen ze de VN niet om te zorgen dat Israël die wegdoet.” “Het is ze gewoon om de olie te doen,” vervolgde Mandela. “We moeten dit zo veel mogelijk bekend maken.”
(Bronnen: BBC News Online, The Mirror, GB)

Druk van het volk tegen de oorlog

In een artikel onder de kop: “W. dringt aan op oorlog, maar het volk duwt terug,” stelt de columnist van de New York Daily News Juan Gonzalez dat meer Amerikanen zich verzetten tegen een oorlog in Irak dan algemeen wordt aangenomen en dat de beweging zich onder de gehele bevolking verspreidt.

Gonzalez geeft verscheidene voorbeelden van kritiek op het overijld aansturen op een oorlog door de Amerikaanse regering, uit tamelijk onverwachte hoek. Hij citeert een paginagrote advertentie in The Wall Street Journal die is geplaatst door een groep Republikeinse topmanagers die hun stem en forse bijdragen gaven aan de verkiezingscampagne van President Bush en zich nu verraden voelen door de kandidaat die zij in 2000 steunden — een kandidaat die naar zij zeggen had beloofd een “nederiger natie te zijn in onze betrekkingen met de wereld”.

Gonzalez merkt ook op dat niemand minder dan de gepensioneerde Amerikaanse generaal Norman Schwarzkopf, bevelhebber van de Operatie Desert Storm [de Golfoorlog van 1991], kritiek heeft geuit over de bereidheid van de regering-Bush om er alleen voor te gaan, alsmede zijn verontrusting over uitspraken van de minister van Defensie Rumsfeld die hem nerveus hebben gemaakt.

Gonzalez wijst verder op de honderden plaatselijke vredesprotesten die over het hele land worden gehouden die weinig aandacht krijgen in de media, evenals de kleine vredeskrant met de naam War Times die overstelpt wordt met aanvragen. Voeg hierbij de gemeenteraden van 52 Amerikaanse steden die resoluties hebben aangenomen tegen een Amerikaanse aanval zonder de goedkeuring van de VN, en het wordt duidelijk dat zich een brede beweging tegen de oorlog ontwikkelt.
(Bron: New York Daily News, VS)

Beroemde Britten tegen oorlog

Op 1 januari 2003 protesteerden beroemdheden en bekende personen bij Westminster, de zetel van de Britse regering , tegen een oorlog in Irak en toonden hun afkeuring door ondertekening van een kaart aan minister-president Tony Blair. Onder de sprekers op de persconferentie waren filmregisseur Ken Loach, de politici George Galloway en Jeremy Corbyn, de architect Lord Richard Rogers, Bianca Jagger en de musicus Damon Albarn.

Het parlementslid Jeremy Corbyn zei: “Dit is een oorlog zonder de steun van de gemeenschap, zonder parlementaire goedkeuring, zonder morele rechtvaardiging… Ik denk dat Tony Blair heeft een enorme fout begaan. Ik denk dat er enorme politieke oppositie in dit land is en de demonstraties die we organiseren konden weleens de grootste worden van alle politieke demonstraties die ooit in dit land gehouden zijn, want niemand steunt deze oorlog.

“Tony Blair moet weten dat het verzet in dit land en in Europa zeer groot is, en in andere delen van de wereld reusachtig. In de Verenigde Staten, waar ik een paar weken geleden was, is het verzet absoluut enorm, van veteranen uit de Vietnam-oorlog en Golfoorlog, de zwarte gemeenschap en de gewone mensen in het hele land. [Deze oorlog dient] commerciële en militaire belangen van de VS: het is eigenlijk een oorlog om olie. Indien wij in een vreedzame wereld willen leven, en een oorlog in Irak willen vermijden, moeten we meehelpen bij het ontwapeningsproces van alle landen die beschikken over massavernietigingswapens, met inbegrip van die van onszelf en de Verenigde Staten. En wij moeten de oorzaken van oorlog — armoede en onrechtvaardigheid — aanpakken. Anders voeren we vandaag een oorlog tegen Irak, morgen tegen Noord-Korea — en de hemel weet wie volgt.”

Bianca Jagger zei: “Ik vraag minister-president Blair en president Bush ons te vertellen waarom, als de wapeninspecteurs meer tijd vragen om Saddam Hoessein te kunnen ontwapenen, wij hun die niet geven?… Waarom moeten we het zonodig zelf doen, zonder de rest van Europa die zich niet achter deze aanval op Irak heeft geschaard? We moeten niet vergeten dat de werkelijke reden van deze oorlog olie is: het zal bloed om olie worden.”

Musicus Damon Albarn zei: “Er is over de hele linie een sterk gevoel [tegen de oorlog]. Ik geloof werkelijk niet wat Tony Blair zegt. Ik geloof hem niet omdat hij niet luistert naar de mensen die hem hebben gekozen.”

Nobelprijswinnaars tegen oorlog

Een groep van 41 Amerikaanse Nobelprijswinnaars op het gebied van wetenschap en economie hebben een verklaring ondertekend tegen een oorlog in Irak zonder brede internationale steun. Tot de groep behoren mannen die vroeger de regering hebben geadviseerd over nationale veiligheidskwesties, onder hen 18 die de hoogste onderscheiding van het land hebben ontvangen, the National Medal of Science. Er worden meer handtekeningen verwacht naarmate meer Nobelprijswinnaars zich aansluiten.

De uit vier zinnen bestaande verklaring werd opgesteld door Nobelprijswinnaar in de Chemie dr Walter Kohn, omdat hij zag dat “Er geen stem was die zich uitsprak tegen de oorlog”. Hij nam contact op met alle Amerikaanse Nobelprijswinnaars in de wetenschap en economie; onder de ondertekenaars bevinden zich tot op heden zowel Democraten als Republikeinen, onder wie Hans A. Bethe, een ontwerper van de atoombom; Walter Kohn, een gewezen adviseur van de Defense Advanced Research Project Agency van het Pentagon; Norman F. Ramsey, een wetenschapper van het Manhattan-project die betrokken was bij de Hiroshima-bom en die later de NAVO adviseerde; en Charles H. Townes, gewezen directeur Onderzoek van het Instituut voor Defensie Analyses van het Pentagon en voorzitter van een federaal panel dat onderzoek deed naar de manier om de MX-raket en zijn nucleaire koppen onder te brengen.

De verklaring luidt: “De ondertekenaars zijn tegen een preventieve oorlog tegen Irak zonder brede internationale steun. Militaire operaties tegen Irak kunnen zeker leiden tot een relatieve overwinning op korte termijn. Maar oorlog wordt gekenmerkt door verrassing, menselijk verlies en onbedoelde gevolgen. Zelfs bij een overwinning geloven we dat de medische, economische, milieutechnische, morele, geestelijke en juridische consequenties van een Amerikaanse preventieve aanval op Irak de Amerikaanse veiligheid en plaats in de wereld eerder zou ondermijnen dan zou dienen.”
(Bron: The New York Times, VS; thruthout.com)