Hier volgt een gedeelte van een uitgebreid en fascinerend interview met een inspirerende vrouw, Maggie Barankitse, die voor haar inspanningen om oorlogswezen en andere slachtoffers van het gewelddadige conflict in Burundi te helpen, te beschermen, te helen en de kans op onderwijs te geven de Nansen-prijs heeft gekregen. Zie Share Nederland (editie november 2005) voor de volledige tekst van het ontroerende interview.

Handelen vanuit het hart

interview met Maggie Barankitse door Martine Dupont

UNICEF schat dat 358.000 kinderen in het land één ouder verloren hebben en 77.000 beide ouders. Er zijn 230.000 aids-wezen en ten minste 5000 straatkinderen. Tegen deze achtergrond voelde Maggie Barankitse zich gedwongen om in actie te komen ten behoeve van de oorlogsslachtoffers in haar land.
Marguerite (Maggie) Barankitse ontving op 22 juni 2005 in de Belgische hoofdstad Brussel de Nansen-prijs van het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) voor haar werk ten behoeve van de kinderen van Burundi. De Nansen-prijs – de Humanitaire Nobelprijs – is een hoge prijs van het UNHCR die toegekend wordt aan mensen en instellingen vanwege buitengewone verrichtingen ten behoeve van vluchtelingen en mensenrechten.
De Nansen-prijs werd uitgereikt door prinses Mathilde van België en Wendy Chamberlin, afgevaardigde van de UNHCR. De boodschap van Maggie is een boodschap van hoop en haar werk getuigt van haar geloof en overtuiging dat ‘kwaad nooit het laatste woord zal hebben’.
Martine Dupont interviewde haar in Brussel voor Share International.

Maggie BarankitseShare International: U heeft vele internationale prijzen ontvangen. Wat is uw reactie wanneer u voor dergelijke prijzen wordt genomineerd en ze ontvangt?
Maggie Barankitse: Het is een grote aanmoediging en het bevestigt mijn overtuiging dat het kwaad nooit het laatste woord zal hebben.
Ik ben verbaasd en vraag me nog steeds af: hoe het mogelijk is dat ze uit de miljoenen vooraanstaande mensen de prijs hebben gegeven aan iemand in het verst afgelegen hoekje van de rimboe. Ik denk, omdat er in de wereld mensen zijn die houden van gewone mensen en die houden van de kinderen.

SI: U bent van mening dat vergeven en samenleven de beste oplossingen zijn voor de etnische problemen die zoveel wreedheid en lijden in Burundi veroorzaakt hebben?
MB: Maison Shalom [Huis van Vrede] is ontstaan temidden van wreedheid. Voor concrete en duurzame vrede is een oprecht open houding essentieel. Je moet bekijken hoe de wonden geheeld kunnen worden. Je ontkomt niet aan vergeving, omdat haat de slachtoffers verwoest, als zij zich vastklampen aan die wrok. Er kan voor een slachtoffer geen schadelijker vijand zijn dan steeds maar alles wat iemand hem heeft aangedaan, te ontrafelen.
[Maison Shalom was het eerste weeshuis en tehuis dat door Maggie werd opgezet en is een niet-gouvernementele, door UNICEF ondersteunde organisatie. Zie Share International, juni 2005.]

SI: U bent bezig met het opzetten van talrijke ‘helende’ projecten. Kunt u daar iets over vertellen?
MB: In het begin richtten we ons op de bescherming van de meest kwetsbaren, dat wil zeggen de kinderen. We wilden alle kinderen die slachtoffer van de oorlog waren, helpen, hun een betere omgeving bieden en ervoor zorgen dat zij het recht op bescherming, recht op onderwijs, op gezondheid en gezonde voeding genieten.
Maar de kinderen werden ouder; dus een project voor de lange termijn moest in gang gezet worden en de hele gemeenschap moest erbij betrokken worden, zodat het alle lagen van de maatschappij zou raken.
We wilden de kinderen, waar dat maar mogelijk was, herenigen met hun familieleden, wat in verscheidene stadia verloopt: het opsporen van de familie en daarna de hulp uitbreiden naar de familieleden. Wij hebben geprobeerd zelfs de gastgezinnen die kinderen opnamen, te helpen. Sommige kinderen wisten niet waar ze heen moesten en konden geen gezin vinden dat de zorg voor hen op zich wilde nemen. Wij hebben huizen voor hen moeten zoeken, zodat ze het centrum konden verlaten.
Maar je moet hun ook iets geven, zodat ze kunnen leren hoe ze later zelfstandig kunnen worden. Dat heeft ons ertoe gebracht om talrijke projecten te starten om inkomsten te genereren, opdat deze kinderen niet hun leven lang bedelaars behoeven te blijven.
De kinderen die niet langer op school konden blijven, leerden vaardigheden als metaalbewerking, landbouw en veeteelt. Voor kinderen die in de stad hadden gewoond, werden activiteiten op modevakgebied opgezet, zodat zij het beroep van couturier of kleermaker konden leren, om in hun levensonderhoud te voorzien. Voor anderen zijn met hetzelfde doel kleine schoonheidssalons opgezet.
Er moest ook een opleiding voor vrede ontwikkeld worden, omdat de Burundese woede gericht is op het conflict tussen de voornaamste bevolkingsgroepen. Een filmproject is uitgedacht om hun een venster op de wereld te geven, om te kunnen ontspannen en ook terug te kunnen kijken op de eigen geschiedenis, om die minder dramatisch te maken. Het doel was aanzetten tot dialoog. Het was niet genoeg; de oorlog ging door en we merkten dat we alleen maar aan het puin ruimen waren.
Naast de oorlogswezen hebben we ook aids-wezen in ons hulpprogramma opgenomen. Maar hoe aids te voorkomen — die verschrikkelijke plaag? De moeders moesten zich er bewuster van worden; er moesten activiteiten bedacht worden voor de moeders die als prostituee werkten, om hen uit de armoede te halen. Op die manier zouden zij geen prostituee meer hoeven te zijn en de kinderen niet meer van hun ouders gescheiden hoeven te worden. Wij zijn naar de gezinnen toegegaan om aanwijzingen te geven hoe aids voorkomen kan worden en wij hebben de zorg op ons genomen voor degenen die al door de ziekte getroffen waren.
Het is in feite niet mijn bedoeling om wezen op te nemen; ik wil dat de kinderen in het eigen gezin opgroeien. Dus ging ik naar kwetsbare gezinnen om te proberen de ouders (die aan aids leden) in leven te houden, zodat de kinderen thuis konden blijven. Wij gaven hun ondersteuning, zorgden ervoor dat ze medisch behandeld werden en raakten bevriend met hun kinderen, voor het geval de ouders overleden. Deze kinderen waren minder getraumatiseerd en zagen ons als vrienden van het gezin.
We hebben ook een bibliotheek waar mensen kunnen lezen en computervaardigheden kunnen leren, en er is een centrum waar de Engelse taal wordt onderwezen. Er zijn activiteiten als zeep maken en houtbewerken — beide in coöperatieve verenigingen waar de hele lokale bevolking bij betrokken is. De kindsoldaten zijn ook opnieuw geïntegreerd in het normale leven, evenals de moeders die naast de kinderen gevochten hebben. We proberen totale ondersteuning te geven — door te kijken naar wie zwak is, met het doel om mensen weer op de been te helpen, zodat ze in waardigheid kunnen leven.