Hier volgt het eerste deel van een boekbespreking.

Zie Share International/Share Nederland nr 2 (mrt. 2006) voor de volledige tekst.

“Het Rijk van de Schande”
boekbespreking door Luc Guillory

De bekende activist en schrijver professor Jean Ziegler is speciaal VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel en tevens een vooraanstaand hoogleraar aan de Universiteit van Genève (Zwitserland) en de Sorbonne in Parijs (Frankrijk). Hij doceert sociologie en heeft vele boeken geschreven, onder meer over honger. In zijn boek L’Empire de la Honte (“Het Rijk van de Schande”) verklaart hij de mechanismen die multinationale ondernemingen in staat stellen zich als nieuwe feodale heersers te gedragen en hoe ze schuld als massavernietigingswapen gebruiken om nationale regeringen en hun bevolking te dwingen hun soevereiniteit en vrijheid op te geven voor investeringsbelangen.

“Eu tenho cola, porque no tenho vida — Ik heb lijm (om te snuiven) omdat ik geen leven heb,” zei een klein meisje in Recife (Brazilië) tegen Jean Ziegler, terwijl hij onderzoek deed naar de invloed van schuld en honger in dat land.
De realiteit van hongerige of zieke kinderen zonder hoop, toekomst, onderwijs of familieleven kan rechtstreeks worden toegeschreven aan de buitenlandse schuld van het land en zijn relaties met rijke landen en multinationals, aldus Ziegler.
Tussen 1964 en 1985 nam Brazilië’s schuld toe met 50 procent, dankzij militaire uitgaven die het land zich op de hals had gehaald onder het voorwendsel van bescherming van de “nationale veiligheid”. Buitenlandse investeerders kregen belastingvoordelen en andere financiële prikkels, maar omdat Brazilië zich zulke voorzieningen niet kon veroorloven, was het land gedwongen financieel afhankelijk te worden van het IMF, de Eximbank (een agentschap van de Amerikaanse regering dat hulp biedt bij het financieren en faciliteren van import en export) en andere private Westerse banken.
In 1979 verhoogden de VS de rente en Brazilië viel toen in de schuldencrisisval doordat het nieuwe leningen moest afsluiten om de rente op voorgaande leningen af te kunnen betalen. Jaren later besloot president Fernando Cardoso om de rente in Brazilië te verhogen, teneinde broodnodig buitenlands kapitaal aan te trekken. Het onmiddellijke effect daarvan op kleine bedrijven was rampzalig: niet in staat om krediet te krijgen moesten die hun activiteiten inkrimpen en werknemers ontslaan. Erger nog, de verhoging van de rente wakkerde speculatie aan. Buitenlandse zowel als Braziliaanse investeerders sloten persoonlijke leningen af tegen hoge rentes om Braziliaanse staatsobligaties te kunnen kopen.

“Zware druk”

Naarmate de crisis in Brazilië zich verdiepte, werden Westerse banken en Wall Street bezorgd over hun investeringen en activa in de Braziliaanse landbouw, industrie en dienstverleningssector. Met de bedoeling de neerwaartse spiraal een halt toe te roepen greep het IMF in met de grootste financiële injectie aller tijden — een krediet ter waarde van 30 miljard Amerikaanse dollar in 2002. (Ironisch genoeg had het IMF kort daarvoor Argentinië eenzelfde soort reddingspakket geweigerd.)
Een combinatie van “zware druk van Wall Street” plus de reddingsdeal van het IMF verhoogde de druk op de Braziliaanse regering om verder te privatiseren: in de mijnen, telecommunicatie en de benzine- en elektriciteitsindustrie. De werkloosheid schoot omhoog en nationale activa ter waarde van miljarden dollars werden voor een lage prijs aan multinationale ondernemingen verkocht.
De ‘voorwaardelijkheid’ van de leningen van het IMF was dat de Braziliaanse regering zich verplichtte tot het handhaven van een economische groei van 3,75 procent per jaar. Dit was een garantie voor de crediteuren dat Brazilië in staat zou zijn schuld en rente af te betalen. Een direct gevolg daarvan was dat budgetten voor sociale uitgaven onvermijdelijk drastisch verlaagd werden en het welzijn van de armste delen van de bevolking werd opgeofferd aan terugbetaling van de schulden.
Het schokkende is dat de Braziliaanse toestand niet uniek is maar, zoals Ziegler aangeeft, steeds opnieuw aangetroffen kan worden in verschillende landen en vormen. Hij illustreert dit door het hele boek heen aan de hand van een grote variatie concrete en gedetailleerde gevallen, van Mongolië tot Ethiopië en andere landen met een zware schuldenlast. Elk geval, hoewel anders in patroon, eindigt min of meer op dezelfde manier: grotere armoede en miljoenen dakloze, behoeftige mensen.