Brieven van lezers - november 2006

Op het nippertje

Toen ik op 15 september 2006 op weg was naar mijn werk leek ik op wonderbaarlijke wijze te ontkomen aan een onvermijdelijke botsing. Ik wachtte op een kruispunt tot het verkeerslicht op groen sprong. Ik kon zien dat de lichten groen waren geworden voor het tegemoetkomende verkeer, omdat dat begon op te rijden en over een naar beneden hellend gedeelte naar mij toe snelheid vermeerderde. Het eerste voertuig was een vrachtwagen. Omdat ik bekend ben met de volgorde van deze lichten wist ik dat het even duurde voordat ze voor mij groen werden. Ik schonk niet veel aandacht aan het tegemoetkomende verkeer, omdat ik geconcentreerd was op de stoplichten zodat ik snel kon optrekken als ze op groen sprongen.
Plotseling zag ik op niet meer dan 30 meter bij mij vandaan een auto in mijn baan die met grote snelheid op me afkwam. Die was kennelijk vanachter de naderende vrachtauto (die mij nu heel dicht genaderd was en nog optrok) gekomen en probeerde duidelijk de vrachtwagen in te halen in wat een onmogelijke manoeuvre leek. In een automatische reactie trok ik het stuur naar rechts, maar omdat ik stilstond had dat geen effect. Ik keek hulpeloos toe terwijl de auto met grote snelheid op me af kwam en, ik heb geen idee hoe, erin slaagde zich door de snel nauwer wordende ruimte tussen de aankomende vrachtauto en mijzelf te persen. Er leek te weinig ruimte te zijn en ik kon gewoon niet begrijpen waarom er geen botsing was. Achteraf herinnerde ik me dat ik bij nader inzien de vreemde gewaarwording had dat onze twee auto’s op de een of andere manier “door elkaar heen” gingen. Het hele voorval leek niet meer dan ongeveer één seconde te duren.
J.C., Amsterdam.
De Meester van Benjamin Creme verklaart dat Hij Zelf de twee auto’s verscheidene centimeters smaller had gemaakt, zodat een botsing werd vermeden.

Goddelijke tussenkomst!

Op 29 juni 2006 keek ik naar een programma met de titel Reporters at War (“Verslaggevers in de oorlog”) op het kanaal Discovery Times, waarin vele verslaggevers uit de hele wereld persoonlijke ervaringen vertelden tijdens het verslaan van oorlogen in de afgelopen 40 jaar of zo.
Tegen het eind van het programma werd de verslaggever Jon Steele geïnterviewd over zijn ervaringen tijdens zijn berichtgeving over de Hutu-/Tutsi-genocide in Rwanda. Steele zei dat zijn cameraman en hij over de crisis wilden rapporteren rechtstreeks vanuit een dorp dat met genocide geconfronteerd werd, maar omdat het uitermate gevaarlijk zou zijn besloten zij dat ze een vrachtwagen met voedsel naar het dorp zouden rijden in een poging om de dorpelingen gerust te stellen. Toen de mannen het dorp binnenreden, werden ze onmiddellijk omringd door ongeveer 1500 dorpelingen. Mensen stonden klaar met knuppels en kapmessen en maakten met hun handen afhakgebaren langs hun hals. De menigte was een bende geworden en Steele zei dat zijn cameraman en hij wisten wat er vervolgens zou gebeuren.
Op dat moment kwam er iemand uit de menigte naar voren. Hij droeg een pak, en had een aktetas en een paraplu bij zich. Hij liep naar het raampje van de vrachtwagen en maakte zich bekend als leraar en vroeg: “Komen jullie uit Moskou?” Toevallig stond een andere verslaggever in een vrachtauto met voedsel achter Steele’s vrachtauto en die verslaggever was inderdaad net uit Moskou gekomen.
De leraar richtte zich toen tot de menigte en zei: “Deze mensen zijn niet jullie vijanden. Als jullie hen doden, zal er geen voedsel meer zijn.” Hij keek achterom naar Steele en zijn cameraman en zei: “Rij langzaam weg. Ga nu weg.”
Later die avond, toen ze de gebeurtenissen van die dag terughaalden, vroeg de cameraman: “Geloof je in engelen?”
Was de man ‘gekleed in een kostuum’, die tussenbeide kwam, Maitreya?
K.P, Atlanta (Georgia, VS).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de ‘engel’ Maitreya was.

Hoe dan ook

Mijn vriend verbouwde een oud huis in de bergen tot een klein meditatiecentrum. Het was een huis van steen dat was gebouwd door zijn overgrootouders die daar elk jaar in de zomer verbleven, vee hielden, en kaas maakten. Ik was daar ongeveer tien dagen en genoot van het magnifieke uitzicht, het eenvoudige leven (alleen regenwater en voedsel dat op de schouders naar boven werd gedragen) en het directe contact met de natuur.
Op een dag ging mijn vriend naar het dal om meer eten te halen. Mijn stadse instelling zei me dat de deur op slot moest terwijl ik alleen thuis was, dus pakte ik de oude lange ijzeren sleutel uit het slot aan de buitenkant en deed de deur aan de binnenkant op slot. Toen het ophield met regenen, ging ik naar buiten. De deur viel achter me in het slot. Meteen besefte ik wat een verschrikkelijke fout ik had gemaakt: de deur had geen handgreep aan de buitenkant, dus ik kon niet meer naar binnen. Ik kon alleen maar op mijn vriend wachten in de hoop dat hij een oplossing wist.
Naarmate de tijd verstreek, raakte ik steeds meer van slag en kreeg het koud. Mijn vriend kwam tegen de avond terug, moe en hongerig. Hij kon ook niets doen. Het was een wonder dat hij een stuk ijzerdraad vond, dat hij aan een stok vastmaakte en aan het eind omboog tot een haak. Hij duwde zijn hand door het traliewerk en brak het raam dat het dichtst bij de deur was om de stok naar binnen te kunnen steken en daarmee de sleutel te kunnen pakken. De deur was nogal ver weg en de beweging van de stok was helemaal niet te zien. Wat een wanhoopspoging!
In de stilte van mijn ziel vroeg ik Maitreya en de Meesters om hulp. Meteen het volgende ogenblik (bij de eerste poging) hoorden we een geluid dat aangaf dat de sleutel gepakt was door de haak. Met ingehouden adem leidde mijn vriend de stok helemaal naar het traliewerk en naar buiten. “Het is bijna een wonder!” zei hij, terwijl hij naar de sleutel in zijn hand staarde. “Het is een wonder,” voegde ik eraan toe, ontroerd en overlopend van dankbaarheid. Innerlijk bedankte ik voor de hulp, terwijl ik nog nauwelijks kon geloven dat we gered waren en de prachtige oude houten deur ook.
Hebben de Meesters ons geholpen of hadden we gewoon ongelooflijk geluk?
J.J., Ljubljana (Slovenië).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de Meester Jezus het wonder heeft verricht.

Twee brieven van dezelfde persoon:

Kalmerende invloed

In juli 1997 reed ik met 120 km op een snelweg van Logrono naar Zaragoza. Op het eind van een bocht zag ik een heel lange monnik die ondanks de hitte erg dik gekleed ging. Hij was een indrukwekkende verschijning omdat hij een kruis op zijn borst droeg, en met zijn wandelstok leek hij een pelgrim op weg naar Santiago. Van dat moment af ontspande ik me en ging langzamer rijden. Ik had me gespannen gevoeld omdat ik voor mijn ouders zorgde en ik hen alleen thuis had moeten laten vanwege mijn werk.
Wie was die indrukwekkende pelgrim die maakte dat ik me zo kalm voelde?
De Meester van Benjamin Creme verklaart dat de ‘pelgrim’ de Meester Jezus was.

Kinderspel

Op een plein in Zaragoza, dat de naam Las Torres draagt, keek ik naar twee meisjes van 4 of 6 jaar oud, terwijl ik bij de fontein een consumptie gebruikte. Ze vielen op door hun uiterlijk en jurkjes. Ik voelde me aangetrokken door hun aanwezigheid en hun blikken waren werkelijk charmant. Ze bleven me recht aankijken. Hun blik maakte indruk op me, ondanks het feit dat ze geen woord zeiden. Wie waren die kleine meisjes die zo’n indruk op me maakten?
L.T., Zaragoza (Spanje).
De Meester van Benjamin Creme verklaart dat de twee ‘meisjes’ een simultane verschijning van de Meester Jezus waren.

Vrienden in nood

Op 15 december 1998 was ik een beetje somber omdat ik wat krap bij kas zat en mijn baan niet zeker was.
Ik reed naar een warenhuis toen ik een auto voor me zag die er vreemd uitzag. Hij was donkergroen en aan niets kon je zien wat voor merk en model het was, en er zat ook geen kentekenplaat op het chassis, maar toen ik bij het stoplicht achter die auto tot stilstand kwam, keek ik naar het chassis en in heldergele letters stond te lezen: “WIJ ZIJN ALTIJD BIJ JE”. Ik moest het twee keer lezen omdat het tot mij persoonlijk gericht leek te zijn. Het stoplicht sprong op groen en de auto reed weg richting snelweg. Er zaten twee mensen in de auto die er uitzagen als silhouetten of schaduwen. Ik kon geen enkel detail onderscheidden, maar dacht onmiddellijk dat het Maitreya was en de Meester Jezus. Ik kreeg de indruk dat de kleur groen van de auto symbool stond voor geld en dat ze me vertelden dat ik me geen zorgen hoefde te maken omdat ze altijd bij me zijn, ook al kan ik hen niet zien.
Voordien, elke keer wanneer ik in een moeilijke situatie terecht was gekomen, gebeurde er altijd iets op het laatste moment. Er waren keren dat het vaak een wonder leek dat ik er doorheen kwam. Het lijkt altijd alsof iemand me helpt als ik gewoon maar de aanwijzingen die me gegeven worden, opvolg. Ik denk dat zij me dat feit in herinnering brachten. Waren het Maitreya en de Meester Jezus?
A.S., San Rafaël (Californië, VS).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de twee mensen in de auto inderdaad Maitreya en de Meester Jezus waren.

Vriendelijk plagen

Enkele maanden geleden vroeg ik, via de foto van Maitreya’s ‘hand’, om hulp voor een vriendin; de hulp kwam ongeveer een week later. Ik begon me toen af te vragen of ik ooit een ervaring van Maitreya of de Meester Jezus had gehad en maar een paar dagen later overkwam me iets heel merkwaardigs.
Ik stond bij een tramhalte, toen een man, nogal lang, hij was krachtig aanwezig, bij de halte kwam staan. Hij en de vrouw die bij hem was, zagen er beiden Surinaams uit. (Ik besteedde helaas niet veel aandacht aan de vrouw.)
De man had sprankelende, zeer doordringende groen-bruine ogen; het voelde alsof hij dwars door me heen keek. Hij was opmerkelijk gekleed, in een goedzittend maar enigszins sjofel pak (donkergrijs met een krijtstreep), maffia-achtige schoenen, enkele grote chunky ringen aan zijn vingers, veel armbanden met hangers om zijn polsen en zijn donkere haar zat glad tegen het hoofd geplakt.
Hij trok eerst een overdreven verbaasd en geamuseerd gezicht naar me – alsof hij zei “Wat, ben je nog aan het telefoneren?” Toen begon hij gezichten naar me te trekken en grimassen te maken, steeds met zijn doordringende blik op me gericht.
Ik belde met mijn vriend en net daarvoor was ik bij de vriendin voor wie ik hulp had gevraagd, thuis geweest. We hadden ruzie gemaakt over mijn vriend die mij altijd belt wanneer ik bij haar thuis ben, wat ze altijd irritant vindt. Ze bellen me allebei vaak op dezelfde tijd.
Er was dus veel getelefoneer heen en weer geweest en terwijl ik daar stond te praten in de telefoon, haalde de man zijn telefoon uit zijn jas en begon me op een plagende manier na te doen.
Terwijl ik met mijn vriend praatte, kwam er een ander gesprek binnen, dus moest ik mijn vriend in de wacht zetten. Toen pakte de man een andere telefoon en begon me nog meer voor de gek te houden – met een telefoon bij ieder oor – terwijl hij me nog steeds fixeerde met zijn doordringende blik. Zijn plagen maakte me aan het lachen en zijn doordringende blik maakte dat ik me voelde alsof ik op het punt stond in tranen uit te barsten of zo hard te lachen als ik nog nooit had gedaan. Ik voelde me als aan de grond genageld, terwijl alle mogelijke emoties door me heen stroomden. Vermoedelijk beantwoordde ik zijn lach alleen maar. Na een poosje zei of gebaarde de vrouw iets als: “Ach, houd toch op het arme kind te plagen.”
Tegen de tijd dat de bus kwam, was ik me gaan afvragen of de man Maitreya zou kunnen zijn (en de vrouw de Meester Jezus), dus om te zien wat ze zouden doen, besloot ik niet de volgende bus te nemen. Ik wachtte. Zij wachtten. We lieten alle drie de bus voorbijgaan. Toen de volgende bus kwam, stapte ik in en zij ook.
Ik was nog steeds aan de telefoon – dat was ik de hele tijd geweest, steeds in gesprek met mijn vriend. Toen het tijd voor me was om uit te stappen, bleven de man en de vrouw in de bus; ik keek of hij zou wuiven of iets anders doen, maar dat was niet het geval.
Was de man misschien een van de Meesters of was het gewoon een leuke ervaring?
S.C. Amsterdam.
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was. De ‘vrouw’ was de Meester Jezus.