Creativiteit

een compilatie

“Er is niets eenvoudiger dan God, want achter alle dingen schuilt dat goddelijk beginsel.
Wanneer de mens dit inziet, zal hij tot zijn ware grootheid komen, en dan zal van hem een stroom van creativiteit uitgaan.” (Maitreya, uit Boodschap nr. 54)

“Iedereen heeft een rol te spelen in het ingewikkelde patroon dat de mensheid weeft. Elke bijdrage is van unieke waarde en noodzakelijk voor het geheel. Hoe dof de vonk vooralsnog ook is, er is niemand in wie het vuur van de creativiteit niet kan worden ontstoken. De kunst van het leven is de kunst van uitdrukking geven aan dat scheppende vuur en zo de aard van de mensen te onthullen als Goden in aanleg.
“Het is van wezenlijk belang dat alle mensen in deze ervaring delen en de kunst van het leven leren. Tot nu toe is een werkelijk creatief leven het voorrecht van weinigen geweest. In de komende tijd zal de onaangesproken creativiteit van miljoenen mensen nieuwe luister bijzetten aan de prestaties van de mens. Wanneer hij uit de duisternis van uitbuiting en angst tevoorschijn treedt in ware en juiste onderlinge verhoudingen, zal ieder mens in zichzelf het doel en de vreugde van het leven vinden.” (De Meester van Benjamin Creme, uit ‘De kunst van het leven’, Een Meester spreekt)

 “…er [is] nooit beeldende kunst gemaakt zonder de functie van de intuïtie. Aangezien intuïtie een hoedanigheid van de ziel is, een uitdrukking van de ziel die door haar weerspiegeling werkt — de man of vrouw die componeert of schildert — is het derhalve de intuïtie die het scheppende vuur is achter het kunstwerk. Het is afkomstig van de ziel. Alle kunst en muziek van kwaliteit uit het verleden — die je raakt, die duurzaam is, die gedurende honderden, soms duizenden jaren betekenis heeft — is de uitdrukking van de hoedanigheid van de ziel.
“Kunst is afkomstig van de ziel en is, via de intuïtie, een uitdrukking van het feit dat mannen en vrouwen zielen zijn. Hoe meer zij handelen als ziel, des te hoger de kwaliteit van de kunst die zij maken. Het is altijd afhankelijk van de mate waarin de ziel in staat is geweest haar creativiteit uit te drukken via de man of vrouw die de kunst maakt. Kunst en cultuur komen van de ziel.” (Benjamin Creme, De kunst van het leven – Leven volgens de Wetten van het Leven; in voorbereiding)

“Creativiteit bestaat in iedere zoon van God. Het is een God-gegeven eigenschap. Scheppende activiteit is de aard van het leven dat geleefd wordt volgens de Wetten van het Leven. De kunst van het leven is creatief leven, dat alle aspecten van het leven omvat.” (Benjamin Creme, De kunst van het leven – Leven volgens de Wetten van het Leven)

“Creativiteit en dienstbaarheid zijn een en hetzelfde; dienstbaarheid is de creatieve uitdrukking van het leven van de ziel op het fysieke gebied. Dit gaat het leven van het individu steeds meer overheersen en zo wordt cultuur gecreëerd. Niet voor niets wordt de cultuur van een land gecreëerd door de discipelen en ingewijden van dat land; zij zijn degenen die het eerste stadium van de verbinding, de brug tussen zichzelf en hun ziel, al hebben gebouwd.” (Benjamin Creme, Maitreya’s Missie, deel III)

“Ze zeggen wel eens: ‘jezelf verliezen in dienstbaarheid’. Het proces waarmee we dat doen is het bouwen van de brug. Dit resulteert in de creativiteit van dienstbaarheid: creativiteit is dienstbaarheid, dienstbaarheid is creativiteit. Het is de aard van de ziel in de drie werelden om zichzelf uit te drukken in een of andere vorm van creatieve dienstbaarheid en door dit te doen verliezen we het besef van het afgescheiden zelf. Wij verdiepen onze ervaring van de macrokosmos en we realiseren ons dat dàt en wijzelf één zijn. Dat is de groeiende ervaring van de mens die de Brug bouwt, die deze eenheid creëert met de ziel. Dan wordt de ziel in één leven werkelijkheid. Dan weten we ontegenzeggelijk, ondanks alle tegenspraak, dat we de ziel zijn.” (Benjamin Creme, Maitreya’s Missie, deel III)

Mozart over het creatieve proces

“Wanneer ik als het ware helemaal mezelf ben, geheel alleen, en welgemoed – zeg, op reis in een rijtuig of tijdens een wandeling na een goede maaltijd, of in de nacht wanneer ik niet kan slapen: bij zulke gelegenheden stromen mijn ideeën het best en het overvloedigst. Vanwaar en hoe ze komen, weet ik niet; noch kan ik ze dwingen. De ideeën die mij aanstaan houd ik vast in mijn geheugen en ik heb de gewoonte, zo is me verteld, om ze voor mezelf te neuriën. Als ik op zulke wijze doorga, valt me al gauw in hoe ik dit stukje of dat thema kan vertolken om er een goed geheel van te maken, dat wil zeggen overeenkomstig de regels van het contrapunt, de eigenschappen van de verschillende instrumenten, enzovoort.
“Dit alles stimuleert mijn ziel en mits ik niet gestoord word, breidt mijn onderwerp zichzelf uit, wordt methodisch en afgebakend, en het geheel, ook al is het lang, staat bijna compleet en afgerond in mijn denken, zodat ik het in één oogopslag kan overzien, als een fraai schilderij of een prachtig beeld. In mijn verbeelding hoor ik de delen ook niet na elkaar, maar ik hoor ze als het ware allemaal tegelijk. Ik kan niet zeggen wat voor verrukking dat is! Al dit uitdenken, dit voortbrengen vindt plaats in een plezierige, levendige droom. Maar het feitelijke horen van het geheel is toch het beste. Wat zo wordt voortgebracht vergeet ik niet gauw en dat is misschien wel de grootste gift die ik aan mijn Goddelijke Schepper te danken heb.
“Wanneer ik vervolgens mijn ideeën opschrijf, haal ik die uit mijn geheugenbuidel, als ik dat zo mag zeggen, wat voordien daarin verzameld is op de manier die ik heb beschreven. Daarom is het op schrift stellen al ras gedaan, want alles is, zoals ik al zei, kant en klaar en verschilt op papier nauwelijks van hoe het er in mijn verbeelding uitzag. Bij deze bezigheid kan ik derhalve gestoord worden, want wat er ook rondom me gebeurt, ik schrijf, en praat zelfs, maar alleen over alledaagse dingen, of over Gretel of Barbel of zo. Maar wat uit mijn handen komt, die specifieke vorm en stijl die het des Mozarts maken en anders dan de werken van andere componisten, is waarschijnlijk te danken aan dezelfde bron die mijn neus zo groot maakt, een arendsneus, of kortom de neus van Mozart en anders dan die van andere mensen. Want ik beijver me niet voor originaliteit en streef er ook niet naar.”
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791), uit een brief “Aan Baron von P…” omstreeks 1790.