Share International brengt vaak kwesties onder de aandacht die tot een crisis kunnen leiden of op zichzelf crises zijn. In navolgend verslag wordt de benarde toestand van de Palestijnse vluchtelingen belicht.

Crisis in Gaza

De mensen in Gaza verhongeren, ze overleven door water uit visvijvers te drinken, zij leven onder constante dreiging van aanvallen, hebben weinig of sporadisch elektriciteit, hebben geen geld of werk, mogen niet reizen, niet vissen, mogen geen controleposten passeren, kunnen niet terugvallen op subsidies van de EU, kunnen niet rekenen op Arabische banken in het buitenland voor financiële hulp en prijzen zich gelukkig als ze bij bombardementen en raketaanvallen 30 minuten tevoren te horen krijgen dat zij hun huis moeten verlaten.
‘Zomerse buien’ was de naam van de Israëlische aanval op en de blokkade van Libanon en Gaza in juni 2006. Wat dat betekend heeft in het leven van circa 1,4 miljoen mensen die praktisch als gevangenen leven op een smalle strook land, een van de dichtstbevolkte gebieden in de wereld, laten de volgende feiten zien: Zoals dr. Maged Abu-Ramadan, burgemeester van Gaza-Stad, zegt: “Het is het ergste jaar voor ons sinds 1948 [toen Palestijnse vluchtelingen voor het eerst naar Gaza vluchtten.]
Gaza is een gevangenis. Mensen noch goederen mogen het land verlaten. Er sterven al mensen van de honger. Ze proberen te leven van brood en falafel, en een paar tomaten en komkommers die ze zelf kweken.”

De journalist Patrick Cockburn meldt in de Britse krant The Independent: “Gaza ligt op sterven. De Israëlische belegering van de Palestijnse enclave is zó potdicht dat mensen op de rand van de hongerdood verkeren… Hier aan de stranden van het Middenlandse-Zeegebied vindt een grote tragedie plaats… Een hele samenleving wordt vernietigd … [en] dit bloedige conflict in Gaza heeft tot nu toe slechts een fractie van de aandacht gekregen die door de internationale media aan de oorlog in Libanon is gegeven.” Het VN-agentschap voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) waarschuwde op 24 augustus 2006 dat zijn werkzaamheden in Gaza “tot stilstand komen omdat toegang tot Gaza, van binnenuit of van buitenaf, niet mogelijk is”. Als gevolg van het sluiten van de belangrijkste grensovergang voor goederen, Karni, bestaat er een ernstig tekort aan voedsel, brandstof en bouwmateriaal, aldus het agentschap.
Volgens de UNRWA staat meer dat driekwart van de bevolking in Gaza officieel geregistreerd als vluchteling en woont meer dan de helft van hen verdeeld over acht kampen.

Sinds een Israëlische luchtaanval in juni de elektriciteitscentrale van Gaza heeft verwoest, zijn de medische klinieken van de UNWRA sterk afhankelijk van elektriciteit van generatoren. “Als we geen brandstof meer hebben, zal dat buitengewoon ernstig zijn voor de opslag van medische voorraden en het in bedrijf houden van apparatuur in de 18 medische centra van de UNRWA in de Gazastrook,” aldus John Ging, directeur van de UNRWA-activiteiten in Gaza.
Hij beschrijft de algehele humanitaire situatie in Gaza als “ellendig, frustrerend en nog verslechterend”. “De vooruitzichten zijn zeer zorgwekkend aangezien Gaza nu economisch is afgesloten van de buitenwereld en zelfs het gaande houden van onze humanitaire operaties is een dure strijd.” Als gevolg van de sluiting van Karni wordt de UNRWA nu geconfronteerd met een ontstellende rekening van één miljoen Amerikaanse dollar voor kosten voor overligtijd van de Israëlische scheepsbevrachters. De tragische gebeurtenissen die zich in Gaza ontvouwen, hebben er op 28 augustus 2006 toe geleid dat zes mensenrechtenorganisaties het Israëlische Gerechtshof dringend verzocht hebben om openstelling van de controleposten in de Gazastrook voor de regelmatige doorvoer van voedsel, medische voorraden, brandstof en andere essentiële producten. De zes organisaties – de Vereniging voor Burgerrechten in Israël (ACRI); Artsen voor Mensenrechten-Israël; HaMoked: Centrum voor de Verdediging van het Individu; de Publieke Commissie Tegen Marteling in Israël (PCATI); B’tselem; en Ghisha – voeren aan dat “het Israëlische leger verplicht is om toegang te verlenen aan het volledige arsenaal van noodzakelijke bevoorradingen teneinde te voorzien in de basisbehoeften van de inwoners van Gaza en hen in de gelegenheid te stellen een normaal leven te leiden. Deze verplichting houdt het openstellen in van de toevoerwegen naar Gaza voor de doorgang van voorraden die nodig zijn voor het functioneren van medische diensten, onderwijs en handel. Volgens de organisaties is Israël op grond van het internationaal humanitair recht op z’n minst verplicht om hulporganisaties toe te staan ondersteuning te bieden aan een bevolking die zwaar is getroffen en deze hulp nodig heeft.”

Uit frustratie dat de gevestigde media de wanhopige situatie in Gaza niet juist weergeven, doen mensen uit de eerste hand verslag van hun dagelijkse leven op hun eigen internet-logboeken (blogs). De in Gaza woonachtige Mona El-Farra, 52, arts en activiste voor mensenrechten en vrouwenrechten schrijft:
Maandag 28 augustus 2006: Er zijn continu Israëlische militaire operaties gaande tegen Gaza. In het oostelijk deel van de stad werden acht mensen gedood en 17 gewond, onder wie journalisten van Reuters. Er wordt hevig geschoten uit kanonneerboten. Elke dag krijgen ziekenhuizen de doden en de gewonden binnen. Het gebruik van diesel door onze ziekenhuizen is toegenomen sinds ze gebruik moeten maken van generatoren om de ok’s draaiende te houden… Duizenden kinderen hebben last van posttraumatische stress-symptomen. Ze gaan komende zaterdag weer naar school, maar er is geen water, geen elektriciteit, geen behoorlijke sanitaire voorzieningen, geen amusement, geen contant geld om voedsel te kopen. De grenzen zijn gesloten; worden maar zelden geopend om wat medicatie en humanitaire hulp voor de UNRWA binnen te laten. De volksgezondheid is in grote mate aangetast. Een toenemend aantal gezinnen is ook voor voedsel afhankelijk van hulp, zoveel kinderen krijgen geen evenwichtig samengestelde maaltijden. De Alliantie voor Kinderen in het Midden-Oosten heeft 500 schooltassen en schrijfbenodigdheden gegeven voor kinderen in Gaza.

Het leven onder de bezetting gaat door … en de regeringen van over de hele wereld doen er niet alleen het zwijgen toe, maar slaan Gaza en het humanitair lijden van zijn bevolking geamuseerd gade. Zij zoeken haastig naar krachteloze oplossingen terwijl ze de oorsprong van het probleem vergeten: BEZETTING EN ONRECHT.
Jan Egeland, humanitair coördinator van de VN, beschreef het leven in Gaza als “leven in een kooi”. “Er is onvoldoende elektriciteit, er is onvoldoende water. De sociale omstandigheden zijn op dit moment onaanvaardbaar. Voor mij is Gaza een tijdbom. Het kan zo niet doorgaan zonder een enorme sociale uitbarsting.” (Bron: UNRWA, Reuters; The Independent, VK; www.fromgaza. blogspot.com; www.phr.org.il)