Van onze eigen correspondenten

Een Libanees Ground Zero
door Andrea Bistrich

Share International-correspondent Andrea Bistrich, nu veilig terug in Duitsland, zond het volgende verslag van gebeurtenissen in Libanon, waar ze getuige was van de eerste tien dagen van het conflict met Israël.
Hier volgt het eerste gedeelte van het verslag.

Wanneer ik tegenwoordig het geluid van straalmotoren in de lucht hoor, denk ik dat ze elk ogenblik hun dodelijke lading zullen laten vallen. Een, twee, drie, vier, vijf … tel ik, maar de doffe ontploffingen die vele dagen lang mijn zenuwgestel een schok gaven, komen niet. In plaats daarvan — stilte.
Ik was in Beiroet, net zoals Esther en Camille die een film over twee journalisten maakten; zoals Ghada van het internetcafé aan de Hamra-straat, die het laatste nieuws in het Arabisch voor me vertaalde, zonder haar hulp zou ik het in zulke moeilijke omstandigheden niet gered hebben; zoals Monika en Zico, Sharif, Robert en vele, vele anderen, die — zelfs nu — nog in Beiroet zijn. Hier volgen wat gedachten, indrukken en stemmen uit de artikelen die ik schreef terwijl ik daar was tijdens de eerste tien dagen van het Israëlische bombardement.

Onderweg in Beiroet, de gebombardeerde hoofdstad van Libanon

Zondag 16 juli 2006, op weg naar de voorstad Haret Hreik, het Shi’itische Beiroet. Sinds woensdag (12 juli) ligt het bolwerk van Hezbollah voortdurend onder vuur van de Israëlische luchtmacht. We rijden door verlaten straten, langs totaal verwoeste bruggen en straten vol kraters, en halen het aangrenzende district Ghorbeiry maar net, wanneer Hezbollah’s verdedigingsvuur losbarst. Met piepende banden keert onze auto in de andere richting. “Wegwezen!” roepen we in koor. De bestuurder voert het tempo op. Kort daarna ontploffen twee enorme bommen op enkele kilometers afstand. Zware rook stijgt op boven zuid-Beiroet, in Haret Hreik zijn hele flatgebouwen met de grond gelijkgemaakt — een Libanees Ground Zero. Onder het voorwendsel van de vernietiging van ‘terroristische’ Hezbollah-stellingen vermoorden Israëlische soldaten onschuldige burgers. Op zaterdag 15 juli beveelt het Israëlische leger in Marwaheen in zuid-Libanon mensen via luidsprekers om hun dorpen te verlaten. De mensen trekken uit hun huizen en ontvluchten het dreigende gevaar in auto’s en minibusjes. Op precies hetzelfde moment — terwijl ze vluchten — vallen Israëlische bommenwerpers het konvooi onschuldige vluchtelingen aan. Twintig mensen, van wie negen kinderen, werden levend verbrand in de voertuigen. Allen terroristen? “De waarheid is opnieuw het eerste oorlogsslachtoffer,” merkte Robert Fisk op in zijn artikel voor de zaterdageditie van The Independent.

De stad die nooit slaapt

“Ons verleden is moeilijk, maar het heden is ondraaglijk,” zegt Jamil, mijn taxichauffeur, in het Duits. Hij rijdt me naar de deur van mijn appartement aan Spears Road in het Sanayeh Park. Jaren geleden had Jamil asiel aangevraagd in Duitsland, maar werd afgewezen. Tijdens de 11 maanden die hij moest wachten leerde hij verrassend goed Duits. “Na15 jaar burgeroorlog, twee Israëlische invasies en vele jaren met Israëlische bombardementen had ik gehoopt op een betere toekomst voor mijn dochtertje. En nu is alles opnieuw verwoest. Ik wil proberen mijn familie hier vandaan te krijgen.”
Hij heeft waarschijnlijk gelijk. Zelfs als Israël in de komende weken zou stoppen met de niets ontziende verwoesting van luchthavens, wegen, bruggen, havens, elektriciteitscentrales, televisiestations, vuurtorens, benzinestations en flatgebouwen, zal het jaren duren voor het land het welvaartsniveau bereikt dat het nog maar drie weken geleden genoot voor het agressieve militaire offensief begon. Jamil is niet de enige met plannen om te emigreren. Vele jonge inwoners van Beiroet denken er net zo over. “We hebben hier geen toekomst meer,” zegt Ahmad (18) met overtuiging. Hij heeft net zijn schoolopleiding afgemaakt. Van de ene dag op de andere is de populaire uitgaanswijk van de stad veranderd in de voornaamste oorlogszone. Kassin (44) is kelner in een duur restaurant. “Beiroet was de stad die nooit sliep,” herinnert hij zich verdrietig. “We hebben hier veel oorlogen gekend, maar dit is de ergste. Hij begon zo snel en zo gewelddadig.”