Brieven van lezers - april 2007

Tijdloze reis

Op zondag 17 september 2006 zat ik in een park in Barcelona toen een heel aardige man naar me toe kwam. Hij vroeg of ik wist hoe hij bij een bepaalde fontein kon komen. Ik vertelde hem dat ik nog nooit van die fontein gehoord had, dus pakte hij een kaart die hij bij zich had en opende die. Het was een erg zeldzame en zeer gedetailleerde kaart, zoals ik nog niet eerder had gezien. Hij wees aan waar de fontein was en uit nieuwsgierigheid stemde ik toe om met hem mee op zoek te gaan.
Op weg naar de fontein praatten we over veel onderwerpen. Hij zei dat hij uit Engeland kwam en dat hij tuinier en violist was. Wanneer we onderweg langs een plant kwamen wees hij ernaar en noemde de wetenschappelijke naam.
Hij vroeg of ik de film What the Bleep Do We Know had gezien. Ik vertelde dat ik die een tijd terug had gezien en al een poosje van plan was om dat nog eens te herhalen.
Op een bepaald punt in ons gesprek vertelde ik hem over de aanwezigheid van Maitreya, de Wereldleider, Zijn prioriteiten en wat Zijn aanwezigheid betekent voor de wereld en de mensheid. Hij praatte een poosje over muziek en begon toen over meditatie en zei dat het goed voor me zou zijn om dat te gaan doen.
Later spraken we over de wereld en wat een chaotische tijd het is voor de mensheid. Toen zei hij: “Je moet HOOP hebben.” Het woord HOOP trof me als iets wat erg belangrijk was en wat ik moest onthouden, en dat heb ik nog steeds in gedachten.
Uiteindelijk kwamen we bij de fontein. Het was een oude fontein die in 1910 gebouwd werd, maar sinds 1985 gesloten is omdat hij vervuild was. Hij merkte op dat de mensheid veel drinkbaar water verspilde, met name ten gevolge van slecht ontworpen watersystemen.
Toen gingen we naar het busstation en namen een bus. Hij had een kleine portemonnee bij zich en begon naar muntstukken te zoeken, maar ik zei tegen hem dat ik de twee kaartjes zou betalen. Bij mijn halte stapte ik uit en ging naar huis. Toen ik op mijn horloge keek was ik verbaasd. Mijn trip met hem had zo’n vier uur geduurd, maar ik had het gevoel dat we niet meer dan vier minuten samen geweest waren!
Was deze man een Meester?
M.C.P., Barcelona (Spanje).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was.

Metusalem?

Eind november 2006 was ik op weg naar de Transmissie-meditatie in Ukiah (Californië), ongeveer een uur met de auto van mijn huis. Ik had ons kleine stadje net achter me gelaten toen ik aan de kant van de weg een lifter zag staan. Het was een jongeman die op één kruk leunde.
Gewoonlijk neem ik geen lifters mee en ik was hem eigenlijk al gepasseerd toen ik in een opwelling besloot hem mee te nemen. Ik draaide terug via een parkeerterrein en stond voor hem stil. Toen hij instapte, zag ik dat hij geen sokken en schoenen aan had.
Hij zei dat hij maar 5 km mee wilde tot bij de afslag met de appelboom. We begonnen te praten en hij zei dat hij veel goeds over me gehoord had. Nu probeerde ik erachter te komen waar hij me van kende. Waarschijnlijk via mijn zoon, dacht ik, die 23 jaar is en hier de middelbare school had gevolgd. Ik vroeg hem naar zijn opleiding en leven in onze stad, maar kreeg geen bevredigend antwoord op mijn vraag. Uiteindelijk vroeg ik hoe oud hij was om hem qua leeftijd te kunnen plaatsen in relatie tot mijn zoon. Hij zat even heel stil, toen grinnikte hij en zei: “Ik ben ongeveer het oudste levende wezen op deze planeet.”
Voor ik op deze opmerking kon reageren hadden we de afslag bereikt. Hij stapte uit en boog zich voorover voor het raam, keek me in mijn ogen en zei: “Dank je en God zegene je.” Ik draaide de weg op en toen ik in de achteruitkijkspiegel keek, was hij verdwenen. Kunt u mij vertellen of dit een bijzonder iemand was?
B.E., Laytonville (CA, VS).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was.

Geld dat uit de hemel komt vallen?

Enige jaren geleden had ik een ervaring waar ik vaak aan terug denk en ik vroeg me af of de persoon die ik ontmoette misschien een Meester was?
Tussen 1996-1997 maakte ik een erg moeilijke periode in mijn leven door op alle terreinen, persoonlijk, financieel, qua werk enzovoort, en had zekerheid noch richting waar mijn leven op dat punt heen ging.
Op een middag was ik met mijn partner in Crouch End Broadway, noord-Londen, toen we langs een man liepen die mijn aandacht trok. Hij was zwart, van middelbare leeftijd, heel sjofel gekleed in een oude regenjas en stond daar maar rustig op het trottoir. Ik wandelde door maar stond toen stil, pakte mijn portemonnee en draaide me om om hem wat geld te geven. Mijn partner, die meestal erg royaal is wanneer het gaat om georganiseerde liefdadigheid, zei tegen me dat ik hem niet moest ‘aanmoedigen’ door hem geld te geven. Ik antwoordde dat de man helemaal nergens om gevraagd had, maar dat iets in zijn ogen me ontroerde en ik het gevoel had dat ik hem kende. De man, die Joe heette, was erkentelijk, maar waardig en raakte mijn handen aan, terwijl hij me diep in mijn ogen keek. Ik was op dat punt in mijn leven heel kwetsbaar en hij straalde vriendelijkheid en liefde uit.
Ik herinner me dat ik enige tijd aan hem dacht en toen het moment losliet. Een week of twee later was hij er weer en opnieuw gaf ik hem een paar pond om iets te eten te halen. Dit ging zo enkele maanden door en ik hoorde dat hij uit Gambia kwam, geen auto reed, alleen in een flatje woonde, en zag dat hij nooit iemand om geld vroeg.
In de volgende paar maanden maakte ik vaak een omweg om langs de Broadway te rijden, alleen maar voor het geval ik Joe zou zien en hem dan zou kunnen groeten en iets geven om te eten. Welk uur van de nacht het ook was, ik wist altijd precies waar Joe zou zijn. Op een avond was mijn partner bij me en het was erg laat en donker. Joe was niet op de Broadway en mijn partner dacht dat hij nu verdwenen zou zijn. Ik wist dat Joe in de buurt was; ik kon hem voelen en drong aan om een zijweg in te slaan, omdat ik wist dat Joe daar zou zijn. En daar was hij inderdaad, ongeveer 50 meter verderop in een heel donkere straat. We stopten de auto en terwijl ik naar hem toe liep, stond Joe stil, nog steeds met zijn rug naar ons toe. Hij was blij maar helemaal niet verbaasd ons te zien en ik gaf hem wat meer geld dan anders. Hij weigerde en gaf me wat van het geld terug en nam alleen zijn ‘gebruikelijke’ bedrag. Dit gebeurde vaak en ik wist vaak waar hij was, hoe laat of welke dag het ook was.
Mijn partner was ook erg terneergeslagen en kreeg in die tijd, behalve van mij, erg weinig liefde van anderen. Op een dag stelde ik hem voor aan Joe, en Joe keek hem zo liefdevol aan dat hij zich erg geroerd voelde en zei dat hij van deze vreemdeling meer liefde en tederheid had gekregen dan van heel veel anderen in zijn leven.
Het weer werd warmer en op een dag zaten mijn partner en ik buiten bij een pub toen we Joe aan de overkant van de straat zagen wachten op een bus. Ik nodigde hem uit om met ons iets te drinken; hij leek erg geamuseerd hierdoor en weigerde, naar hij zei dronk hij niet, maar wij moesten ervan genieten. Hij vroeg naar mijn familie en wat voor plannen we beiden hadden en leek echt geïnteresseerd in hoe het met ons ging. Ik herinner me dat ik hem vertelde dat ik op zoek was naar een plek om te wonen en altijd een tuintje had willen hebben.
Op een gegeven ogenblik vulde ik een doos met kleren en blikken eten, maar Joe legde uit dat hoewel het een aardige gedachte was, hij helemaal niet kon koken in zijn kamertje, zodat het beter was om hem in de toekomst geen blikken te geven. Ik stelde me hem voor in een jeugdherberg of op een kamer ergens. Toen zei hij dat hij spoedig weg zou gaan en misschien terug ging naar Gambia. Ik vond het fijn voor hem, maar ik wist dat ik hem erg zou missen. Net toen mijn leven begon te veranderen en enige zekerheid in de vorm van een nieuw huis een mogelijkheid leek, zag ik Joe weer en hij was opgetogen voor me, vooral omdat ik een tuin zou krijgen, iets wat ik altijd had gewild. Hij keek me weer met grote tederheid aan en hield mijn handen vast.
Op een middag, enkele weken later, maakte ik in Woolworth’s een soort tijdcocon mee — op de grond lagen wat bankbiljetten, ze lagen er gewoon. Ik keek ernaar en keek om me heen of iemand zijn portemonnee in zijn hand had of op zoek was naar geld. Maar er gebeurde iets heel vreemds — het was bijna alsof het tafereel in een grote luchtbel plaatsvond. De biljetten lagen op de grond, ik stond daar maar en keek om me heen en niemand liep de ruimte binnen of keek naar mij, de biljetten of naar iets in de buurt. De tijd leek stil te staan. Ik raapte de biljetten op, liep ermee rond in mijn hand en realiseerde me toen dat het min of meer het zelfde bedrag was dat ik Joe in de afgelopen paar maanden gegeven had.
Ik heb Joe niet meer gezien en heb hem lange tijd gemist, maar ik denk vaak aan zijn vriendelijke, liefdevolle ogen en de gedachte aan die paar maanden is altijd bij me gebleven, zelfs tien jaar later. Ik vraag me af of hij een bijzondere man was of een heel liefdevolle zwerver met een groot hart die uiteindelijk naar Gambia is teruggekeerd?
A.M., Londen (VK).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man die zich ‘Joe’ noemde in feite de Meester Jezus was.