Brieven van lezers - jan/feb 2007

Wereldvisie

In de middag van 20 maart 2006 toen ik van Tolmin naar Ljubljana reed, nam ik een lifter mee. Ik was in gedachten verzonken en keek dus maar vluchtig naar hem toen hij instapte, maar ik kreeg een vreemd gevoel dat hij iemand was die ik kende. Vlug en impulsief keek ik weer even naar hem en mijn blik kruiste zijn stralende, lichtblauwe ogen. Hij lachte hartelijk naar me en begroette me opnieuw.
Aanvankelijk zwegen we overwegend, tot hij me iets over mijn auto vroeg. Hij leek erg gemakkelijk in de omgang en spoedig praatten we over ditjes en datjes. Hij maakte een heel tevreden indruk terwijl hij op zijn gemak naast me zat. Hij was heel eenvoudig gekleed, had donkerbruin haar en een baard. Hij rook prettig naar verbrand hout. Hij vertelde me dat hij in een dorpje in de heuvels woonde, en een eenvoudig en bevredigend leven leidde. (Later zei hij dat hij van plan was om vaker naar de stad te gaan, ook al hield hij niet van de agressieve, concurrerende manier van leven daar.)
Gaandeweg werd ons gesprek steeds interessanter. Hij zei dat technologie en wetenschap dermate gevorderd waren dat het spoedig mogelijk zou zijn om auto’s te produceren die bijna zo snel als raketten zouden zijn. Ik antwoordde dat het beter zou zijn als de auto-industrie wegen zou zoeken om auto’s te maken die de lucht niet zo erg vervuilden. Ik was verbaasd over zijn enthousiaste reactie: “Ja, ja, ja!” Van toen af begonnen we over de huidige wereldproblemen te praten.
Over de oorlog in Irak merkte hij op dat het absurd was dat Amerika zijn kinderen daarheen stuurde om te sterven voor oliebelangen. Hij zei dat het voornaamste belang voor deze oorlog was om het ineenstorten van de aandelenmarkt te voorkomen. (Op dat punt ging mijn hart sneller kloppen, omdat ik dacht dat hij misschien Maitreya was.) Ik vroeg hem om de verbanden die hij legde te verduidelijken en hij antwoordde dat deze oorlog de Amerikaanse oorlogsindustrie hielp en op die manier ook de Amerikaanse economie, die anders in zou storten (wat volgens hem op het punt stond te gebeuren voor de oorlog.)
Ik herinnerde me wat ik over de aandelenmarkt had gelezen in Share International en zei dat de aandelenmarkt de wereld van vandaag in een mondiaal casino veranderd had. Hij was het daarmee eens en zei dat dit systeem erg onrechtvaardig is, en dat het gebrek aan rechtvaardigheid tegenwoordig het voornaamste probleem is. Zovelen werken zo hard en verdienen zo weinig, terwijl anderen onmetelijk rijk zijn zonder iets aan de gemeenschap bij te dragen. Hij wees erop dat dit probleem alleen met rechtvaardigheid en samen delen opgelost kan worden. Volgens hem zal de aandelenmarkt spoedig ineenstorten, ondanks de inspanningen van een groep zeer kundige en intelligente mannen die de markt met hun kunstgrepen in stand houden.
Hij vertelde me toen hoe dit probleem van onrechtvaardigheid er in Slovenië uitziet: “Arbeiders bouwden na de Tweede Wereldoorlog fabrieken en droegen bij aan de ontwikkeling van bestaande fabrieken. Ze brachten grote offers. En nu hebben mensen die verstand hebben van speculatie deze fabrieken in hun greep gekregen. Degenen die echt hard gewerkt hebben, hebben niets.”
Hij vroeg naar mijn werk en ik vertelde hem dat ik psychotherapeut was. Hij zei dat hij iets vergelijkbaars doet: “Ik praat met mensen en hun leven begint te veranderen, zelfs zonder dat ze het merken.” Hij zei dat ik, als ik gelukkig wil zijn, aan anderen moet geven, geven, alleen maar geven – alles wat ik heb en niet nodig heb. Op deze manier kan het leven stromen en zal ik altijd genoeg hebben.
Ik vroeg hem naar zijn beroep en hij zei dat hij econoom was. Ik vroeg hem of er een alternatief is voor hoe de economie momenteel functioneert. Hij lachte en maakte een gebaar met zijn hand – hij wees naar zijn hart en daarna naar zijn mond en herhaalde dat een paar maal. Ik vroeg hem uit te leggen wat hij bedoelde. “Ik noem het handonomie.” Hij zei dat het al gebeurde in de wereld. Er zijn groepen mensen die onderling diensten uitwisselen. Iemand heeft specifieke vaardigheden en kennis en kan bepaalde dingen doen, terwijl iemand anders iets anders kan. En zij wisselen uit en delen samen wat ze hebben en rechtstreeks kunnen doen. (Een soort ruilhandel, als ik het goed begreep.)
Tegen het einde van onze reis vroeg ik hem hoe de verandering in de wereld kan plaatsvinden. Hij antwoordde dat mensen over deze dingen moeten praten en ze verspreiden. Het gaat verder van mens tot mens en zo groeit het aantal. Maar het belangrijkste is dat mensen dat waarover zij praten in hun eigen leven toepassen. Het is niet zo belangrijk wat je bereikt. Het is belangrijker wie je bent en dat je trouw bent aan jezelf. Dan kunnen er dingen gebeuren. Dit op zich is een grote kracht en kan veranderingen in de wereld teweegbrengen.
Toen we aankwamen en hij uit de auto stapte, keek ik hem voor de laatste keer aan en hij zwaaide me goedendag. Ik voelde me geïnspireerd en bleef steeds maar denken aan deze ontmoeting en aan wat me verteld was. Zelfs nu ik deze regels schrijf voel ik dit nog.
Was deze buitengewone man Maitreya?
T.F., Ljubljana (Slovenië).
De Meester van Benjamin Creme verklaart dat de ‘lifter’ in feite de Meester Jezus was.

Tandartscontrole

Bij mijn bezoek aan het tandheelkundig ziekenhuis in Manchester, eind september 2006, zag ik een man die mijn aandacht trok. Hij was lang en slank, zat boven op een groen elektriciteitshokje en lachte vrolijk naar ieder die langs hem liep. We lachten naar elkaar en deze jongeman, sportief gekleed in spijkerbroek, trui en jack, zei iets tegen me. Ik verstond hem niet goed en vroeg of hij iets tegen mij zei. “Ja, hallo.” Hij had een blikje in zijn hand dus dacht ik dat ik me er beter van kon vergewissen dat hij niet dronken was! Ik antwoordde: “Hallo, ik ben Jenny.” En we gaven elkaar een hand. Hij straalde en vroeg naar mijn gebit. “Doe je mond open, laat me eens kijken… O ja, dat ziet er goed uit,” zei hij. Ik vroeg of hij in Manchester studeerde, waarop hij zei: “Ja.” Iets in zijn toon maakte dat ik zei: “Maar niet aan de universiteit, is het wel?” “Nee, ik bestudeer de wereld!” zei hij. Ik was verrast en dacht: “Is hij een spiritueel Meester of een dronkaard?” Hij antwoordde deze gedachte door me een slokje aan te bieden van wat hij dronk. Wij praatten ongeveer een half uur met elkaar, onder andere over wereldvrede. Ik zei: “Ik wou dat Bush en Blair verdwenen!” Hij gaf me een licht geïrriteerde blik en zei: “Probeer niet negatief te zijn, we hebben hen nog even wat langer nodig.” Hij voegde eraan toe: “Weet je, de wereld is nu het dieptepunt te boven gekomen, voor de eerste keer in de geschiedenis zijn er nu meer positieve mensen die, overal ter wereld, op hetzelfde moment bidden!” “Is dat zo?” vroeg ik. “O ja zeker, en we hebben zoveel mogelijk spirituele mensen nodig om voor vrede te werken.” Hij zei ook iets over dat we ons bewust moesten zijn van onze gedachten, woorden en daden naar elkaar toe, we moeten vredelievend zijn. Ik vertelde hem over de vredesdemonstratie in Londen dat weekeinde en hij antwoordde: “Ja dat weet ik, ik hoop dat ze rustig blijven en dat het een vreedzame demonstratie wordt. Mensen worden erg opgewonden over wat zij denken dat ‘juist’ is en beginnen naar elkaar te schreeuwen. Dat ze gelijk hebben betekent niet dat ze moeten vergeten dat we allen broeders en zusters zijn.”
Toen vroeg hij: “Wil jij me helpen met het werk?” Als een sufferd zei ik: “Ja, maar ik kan niet nu meteen, ik moet naar huis de kat te eten geven!” Hij omarmde me en zei: “God zegene je.”
Later zag ik een man die in een deuropening op de grond zat met een fluit in zijn hand; hij vroeg om geld, maar ik legde uit dat ik niets bij me had, maar dat ik hem wat van de bramen kon geven die ik net gekocht had. Hij was lang, slank, had een fantastische lach en was erg blij met de bramen. Terwijl ik naar het station liep, kon ik niet ophouden met naar iedereen te lachen – en ze lachten terug!
Heb ik op die dag bijzondere wezens ontmoet?
A.J.W., Oldham (Lancashire, VK).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man die op het elektriciteitshokje zat Maitreya was en de man in de deuropening met de fluit de Meester Jezus.

Vertrouwelijke informatie

Ik ben al vele jaren als vrijwilliger werkzaam bij de Theosofische Vereniging aan Gloucester Road, Londen, en verzorg de thee of koffie bij lezingen op zondag en zorg in het algemeen voor bezoekers.
Op 1 oktober 2006 was er een lezing en na afloop bleven mensen na om nog iets te drinken. Ik had aankondigingskaartjes bij me voor Benjamin Creme’s lezingen om aan mensen te geven die wellicht geïnteresseerd zijn.
Een zeer slanke, elegant geklede man van middelbare leeftijd kwam een kopje thee halen. Ik had hem daar nog nooit gezien en heb hem sindsdien nooit weer gezien. Ik voelde dat ik hem wilde vertellen over Maitreya en legde hem heel in het kort uit over de Geestelijke Hiërarchie van onze planeet, Maitreya en zijn rol daarin en zijn bedoeling om heel spoedig naar buiten te treden.
Hij luisterde aandachtig naar me en leek te weten waar ik over praatte, wat me verbaasde, omdat mensen gewoonlijk verbazing tonen of zelfs twijfel wanneer ze dit verhaal horen. Ik gaf hem de kaart en zei dat hij er geen spijt van zou hebben als hij komende donderdag de lezing bijwoonde. Hij zei toen tegen me: “Misschien ben jij Maitreya – er is een beetje Maitreya in ons allen!” – ik stemde daarmee in maar merkte op dat het naar buiten gebracht moet worden.
Wie was hij?
C.S., Londen (Engeland).
De Meester van Benjamin Creme verklaart dat de man Maitreya was.

Lerarenopleiding

In oktober 2006 hielp ik bij een kraam van Share International in Montreal. Omdat ik een beetje verlegen ben, had ik Maitreya de dag ervoor gevraagd mij te leiden. Omdat ik twee talen vloeiend spreek, heb ik soms moeite om mezelf uit te drukken. Die middag kwam een Zuid-Amerikaans echtpaar naar onze kraam met boeken en folders. De dame gaf de voorkeur aan uitleg in het Frans en de heer aan uitleg in het Engels. Ze wilden graag over Maitreya horen en moedigden me aan om hun vragen uitgebreid te beantwoorden. Tenslotte namen ze de folders die ik hun aanbood in ontvangst, maar zij waren niet bij onze lezing over Maitreya, de Meesters van Wijsheid en Transmissie-meditatie.
Waren zij Meesters of gewoon een erg aardig echtpaar?
G.S., Dollard-Des-Ormeaux (QC, Canada).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de man Maitreya was en de ‘vrouw’ de Meester Jezus.

Zuster van barmhartigheid

In 1999 had ik een ontmoeting met een non, die invloed heeft gehad op een levenslange gewoonte: vaak dingen verliezen of op een verkeerde plaats leggen. Dit is frustrerend voor mijzelf en irritant voor de mensen om me heen.
Ik was op weg naar Manchester (in het noorden van Engeland) om daar een dag te werken, vanuit Londen een treinreis van twee uur. Omdat ik nogal vroeg was aangekomen, ging ik een kledingzaak binnen. Terwijl ik het station uitkwam, zag ik een bejaard uitziende non op de grond zitten. Ze hield een ronde collectebus vast met een handgeschreven label erop: “VOOR DE DOVEN”. Ik stond stil om haar wat te geven, maar toen ik mijn tas openmaakte zat mijn portemonnee er niet in: “Ik moet mijn portemonnee in de winkel hebben laten liggen.” De non klonk bezorgd en medelevend toen zij met een Iers accent antwoordde: “Laat je spullen maar bij mij en ren terug om hem te zoeken.” In volmaakt vertrouwen liet ik mijn koffertje en jas bij haar achter en haastte me terug naar de winkel. Daar, nog op de toonbank, voor iedereen te zien, lag mijn helderrode portemonnee. Ik pakte hem op, rende terug naar de non, deed wat kleingeld in haar bus en bedankte haar. “Dank God dat ik hier was,” zei ze. Het voelde als een zegening, want anders zou ik in een taxi gezeten hebben voor ik het gemis gemerkt had, wat een verschrikkelijk begin van mijn werkdag geweest zou zijn.
Naderhand kwam plotseling de gedachte bij me op: je verwacht niet een non op de grond te zien zitten, als een bedelaar, met een handgemaakte collectebus. Tegen die tijd voelde het voorval enigszins als iets dat buiten de tijd gebeurd was. Kon deze non meer zijn dan ze leek? Hoe meer ik erover nadacht, des te verbazingwekkender het werd. Ik voelde dat ervoor me gezorgd was als door een goede ouder die me tegelijkertijd duidelijk bewust maakte van mijn gewoonte om mijn spullen “overal en nergens neer te leggen”. Sindsdien lijkt het dingen kwijtraken niet meer zo’n punt voor me te zijn. Ik raak minder van mijn stuk en ik ben me veel bewuster van wat ik doe met mijn spullen.
Wie was de non die me hielp?
P.P., Londen (VK).
De Meester van Benjamin Creme verklaart dat de ‘non’ de Meester Jezus was.