Brieven van lezers - oktober 2008

Houd vertrouwen!

In maart 2008 deed ik mee met een wekelijkse vredesdemonstratie op Marietta Square in Atlanta (Georgia, VS). Gewoonlijk zijn er maar een paar van ons, onder wie Judy, een vrouw die elke vrijdagmiddag aanwezig is. Ongeveer 10 minuten voor we zouden stoppen, kwam een jong zwart stel naar onze hoek toe gelopen. De jonge vrouw stak de straat over, maar de jongeman bleef staan en las onze borden. Hij was ongeveer 1,85 m lang. Hij droeg zijn haar in kleine rasta-pieken en zijn ogen en gezicht waren heel helder en stralend. Ik zag ook dat hij een prachtige karmozijnrode sjaal om zijn hals had. Hij las al onze borden; op het mijne stond Maitreya’s citaat: “Zonder samendelen is er geen rechtvaardigheid”. Hij lachte en het leek alsof er in zijn bovenkaak een tand ontbrak. Hij kwam toen naar ons toe om met mijn vriendin Judy te praten. Zij vertelde hem dat ze erg terneergeslagen was door de oorlog. Hij zei: “Mevrouw, u moet blijven vertrouwen, de veranderingen komen eraan.” Toen hij dat zei, keek ik naar hem en herinnerde me iets wat Benjamin Creme gezegd had, namelijk dat de Meesters soms een gestreept pak dragen maar dan met sloffen! Ik weet niet wat me ertoe aanzette om naar zijn voeten te kijken, maar ik keek, en dacht “geen sloffen”. Ik keek op en hij lachte breeduit naar me. Ik zag dat zijn gebit perfect was, geen tand die ontbrak. Hij nam afscheid en stak de straat over. We rondden de demonstratie af en ik stak de straat over naar mijn auto die daar geparkeerd stond. De jonge vrouw stond bij de telefooncel en probeerde te bellen. Ze draaide zich naar mij toe en zei: “Meneer, de telefoon heeft mijn geld ingeslikt en ik heb geen kleingeld meer. Heeft u misschien 50 cent voor mij?” Ik gaf haar een dollar en zei: “Ga maar naar dat restaurant en kijk of zij dat voor u kunnen wisselen.” Ze zei dat ze meteen terug zou zijn. Ik zei: “Het is goed zo.”
Ik liep een paar meter verder en zag de jongeman op een bankje zitten. Hij zei: “Ik heb zo genoeg van de manier waarop de dingen in de wereld geleid worden.” Hij zei: “Spoedig zul je me zien en ik zal voor de mensen gaan staan en hun vertellen hoe we met zijn allen de veranderingen teweeg kunnen brengen, samen.” Hij zei nog meer dingen maar ik kan me niet alles wat hij zei herinneren. Toen keek hij me aan en zei: “Ik beoordeel nooit of iemand goed of slecht is. Ik kijk alleen naar de goede dingen die ze doen.” Hij stond op en zei: “Houd vertrouwen. Je zult me echt gauw voor de mensen zien en we gaan samen de veranderingen teweegbrengen.”
Terwijl hij op het punt stond om weg te gaan, vroeg hij me om 25 dollarcent. Ik zei dat ik een beter idee had, haalde mijn portemonnee uit mijn zak en gaf hem ongeveer twintig dollar in 1-dollarbiljetten, al het geld dat ik in mijn zak had. Hij zei heel luid: “Nee toch!” Heel erg bedankt!” Hij verdween over het trottoir in de menigte en over de mensen heenkijkend riep hij: “Houd vertrouwen. Je zult me echt gauw zien. We gaan samen de veranderingen doorvoeren. Onthoud dat je me echt gauw zult zien.” Terwijl hij wegliep en naar me keek en weer riep dat ik hem echt gauw zal zien, viel me op dat niemand enige notitie van hem nam. Het was alsof ze hem zelfs niet zagen.
Was deze man Maitreya of een Meester? Wie was de jonge vrouw?
Gary Willing, Atlanta (GA, VS).
Benjamin Creme’s Meester bevestigt dat de man Maitreya was. De ‘vrouw’ was de Meester Jezus.

Vier brieven van dezelfde persoon

Redding

(1) Ergens halverwege de zeventiger jaren woonde ik ‘Bat Day’ (“Honkbalknuppeldag”) bij in het Yankee Stadium in New York, samen met drie van mijn broers. We waren toen nog betrekkelijk jong, tussen de 11 en 16 jaar. Na de honkbalwedstrijd kwam er een man naar ons toe die vroeg of we de knuppels die we bij de wedstrijd gekregen hadden, wilden verkopen. We begonnen even met over en weer bieden, maar dat hield op toen die man mijn broer aanviel en hem zowat wurgde in een poging om de knuppel te pakken. Naar het leek uit het niets verschenen twee mannen in pakken die de man vastgrepen en ons de gelegenheid gaven om in de auto van onze ouders te springen, die net de hoek om kwam om ons op te pikken.
Waren de twee mannen in pakken Meesters? Zo ja, wie?
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de mannen Maitreya en de Meester Jezus waren.

Geen boek om te verbranden

(2) Medio tachtiger jaren reden mijn vriendin en ik op een snelweg in de omgeving van Laramie (Wyoming, VS), die verschillende staten verbindt. Het was ongeveer 21.30 uur. We waren alleen op de weg en reden naar het oosten toen een mevrouw in een stationcar naast onze truck kwam rijden en toeterde om onze aandacht te trekken. Ik deed het raampje open en zij riep dat er rook uit de achterkant van de kampeerauto kwam.
Ik reed snel naar de kant, opende de achterkant en de vlammen schoten omhoog. Al onze bezittingen lagen in de camper. Een vrachtwagen stopte aan de andere kant van de snelweg en de bestuurder rende de weg over met een brandblusser, maar die was al leeg voor hij het vuur had kunnen blussen. We stonden op een afstand te kijken hoe camper en inhoud in vlammen opgingen, die de hele snelweg verlichtten.
Het enige voorwerp waarvan ik hoopte, terwijl ik zo stond toe te kijken, dat dat niet vernietigd zou zijn, was een ‘babyboek’ dat mijn moeder bijhield toen mijn broers en ik heel klein waren. Er zaten korte beschrijvingen van ons in van onze geboorte tot ons zevende jaar. De volgende dag gingen we naar de garage waar de truck heengebracht was. Hij was volledig verbrand, met banden en al. Zelfs sieraden, lepels en de carosserie waren gesmolten. Maar we vonden het ‘babyboek’ dat alleen aan de randen verbrand was. (1) Was de vrouw in de stationwagen of (2) de bestuurder van de truck wellicht een Meester? (3) Was er goddelijke tussenkomst die het ‘babyboek’ redde?
De Meester van Benjamin Creme bevestigt: (1) Nee; (2) Nee; (3) Ja, van de Meester Jezus.

Test

(3) In december 1998 liep ik om ongeveer 22.00 uur het postkantoor binnen om post op te halen uit mijn postbus. Terwijl ik de hoek omliep zag ik tot mijn verbazing een man met gekruiste benen op de grond zitten. Het was een dakloze die bescherming zocht tegen de bittere kou. Ik begon een gesprek met hem terwijl ik mijn post pakte en ging toen naast hem zitten en vervolgde de conversatie. Hij heette Mike en hij vroeg me of ik in Jezus geloofde en of ik dacht dat hij zou terugkeren. Ik antwoordde: “Ja, ik geloof in Jezus,” en toen suggereerde ik dat Jezus misschien al teruggekeerd was. Hij vroeg me of ik de Bijbel lees en of ik wist wat er op de laatste bladzijde stond. Ik antwoordde dat ik dat niet wist en dat ik de Bijbel niet regelmatig las.
Toen we ongeveer 5 tot 10 minuten in gesprek waren, vroeg hij me of ik iets te eten voor hem wilde kopen. “Natuurlijk,” zei ik en ging naar buiten om een maaltijd voor hem te halen. De enige gelegenheid in de buurt die open was, was een restaurant. Ik ging naar binnen en bestelde een sandwich. Bij het afrekenen zag ik dat ik maar 5 dollar had en dat was niet genoeg. Zij wilden mijn creditcard niet accepteren. Ik vertelde dat de sandwich voor een dakloze man in het postkantoor was en de eigenaar was zo vriendelijk maar 5 dollar voor de sandwich te rekenen.
Ik ging terug naar het postkantoor, gaf Mike zijn avondeten en ging weer bij hem zitten om te praten. Het leek vreemd dat hij zelfs niet naar zijn eten keek. Het leek ook vreemd dat hij tegenover mij toegaf dat hij alcoholist was, maar terwijl we daar zaten en hij steeds boerde, rook zijn adem niet naar alcohol.
Een andere man kwam erbij om zijn post te halen en Mike zei tegen hem: “Je bent knapper dan ik,” waarop de vreemdeling antwoordde: “Schoonheid is waar je die ziet.”
Precies op dat moment kwam er nog iemand het postkantoor binnen — nogal een druk postkantoor voor 10 uur ’s avonds! Deze persoon (een vrouw) liep regelrecht naar Mike toe, bukte zich en legde vijf eendollarbiljetten voor hem op de grond. Mike bedankte haar, schoof ze naar mij toe en zei: “Hier, neem jij het geld.” Dit vond ik weer erg vreemd. Ik schoof het geld weer naar hem terug en zei: “Ik denk dat jij dit beter kan gebruiken.” We praatten nog een beetje door en toen ik opstond om weg te gaan zei ik hem dat het een genoegen was kennis met hem te maken en nam afscheid. Terwijl ik het postkantoor uitliep, de trap af, overviel me een intens verdriet — hoe onrechtvaardig deze wereld is geworden en de pijn die mensen moeten ervaren. Was deze dakloze man misschien een Meester? En de anderen?
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de ‘dakloze’ man de Meester Jezus was. De ‘vrouw’ was Maitreya.

Onverwacht bezoek

(4) Bij een van de meditaties tijdens de Transmissie-meditatieconferentie in San Francisco in juli 1998 kwamen er twee grappige figuren de zaal binnen om te mediteren. Een van hen maakte al pratend veel lawaai en de ander zei helemaal geen woord. Niemand wist wie ze waren. Ze bleven maar kort en gingen toen weg. Waren deze mannen misschien Maitreya en de Meester Jezus?
David Long, Boulder (Colorado, VS).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat ze dat inderdaad waren. De praterige was Maitreya en de zwijgende de Meester Jezus.

In veilige handen

Toen ik klein was, was mijn moeder erg ziek. De dokter zei dat als ze de nacht zou halen, het een wonder zou zijn. Toch liet mijn moeder ons die dag naar school gaan. Mijn vader was voor zijn werk de stad uit toen dit gebeurde. Die ochtend verscheen Jezus aan mijn moeder. Mijn moeder zei alleen maar: “Neem me alstublieft niet nu weg, mijn kleintjes hebben me nodig.” Jezus ging weg. Mijn moeder wordt dit jaar 74 jaar. Zij heeft dit maar aan enkele mensen verteld, maar ze was echt gezegend door Jezus en heeft het nog driemaal “gehaald”, terwijl de doktoren van het tegendeel overtuigd waren. Ik zei haar onlangs dat ze dit verhaal aan de wereld moet vertellen. We moeten ons realiseren dat we Jezus kwetsen en moeten veranderen.
R.H., West Seneca (New York, VS).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de Meester Jezus inderdaad driemaal voor haar gezorgd heeft. Er kan altijd op Jezus, evenals op Maitreya, een beroep gedaan worden voor hulp. Zoals u zegt, de mensen in de hele wereld moeten dit weten.

Dank (1)

Breng de heer Creme alstublieft mijn dank over voor alles wat hij gedaan heeft. Hij heeft mijn leven veranderd en ik denk dat door [zijn boeken] te lezen ik een beetje ‘beter’ mens ben geworden en mijn begrip en zorg voor anderen is toegenomen. Ik heb Transmissie-meditatie gedaan, maar momenteel doe ik het niet zo vaak als voorheen.
Omdat ik van Maitreya wist, was ik in staat, toen me de kans werd gegeven, om lokaal een voedselbank te beginnen en draaiende te houden. Die loopt nu ruim 10 jaar, met vrijwilligers en veel mensen die voedsel schenken. Destijds vroeg ik mentaal Maitreya’s hulp om het op de rails te krijgen. Ik denk dat die hulp mij gegeven is. Ik heb er nu niets meer mee te maken, maar ben erg blij dat er hulp is voor de mensen in de gemeenschap die moeilijke jaren achter de rug hebben. Zelfs als ik geen ‘hulp’ van Maitreya kreeg, denk ik dat de boeken van de heer Creme de verandering gebracht hebben die me geholpen heeft om dit project op poten te zetten. Daarom, dank u meneer Creme en Maitreya.
C.C., Merrimack (New Hampshire, VS).
De Meester van Benjamin Creme bevestigt dat de hulp voor de voedselbank door Maitreya werd gegeven. Benjamin Creme dankt u voor uw vriendelijke woorden.


Dank (2)

Ik maak me ernstig zorgen over de toestand in de wereld en het feit dat de wereld beheerst wordt door zo’n verbijsterende onwetendheid. Het geeft me verlichting wanneer ik de website van Share International zie en over Maitreya hoor. Ik ben heel erg verheugd wanneer ik hoor van die wonderbaarlijke dingen die in deze wereld gebeuren. Ik weet dat er mensen en ondernemingen aan het werk zijn om de toestand van deze wereld te verbeteren, dat heb ik op Internet gevonden, maar voordien kon ik geen brandpunt vinden waarin alles samenkwam.
Ik wil u graag mijn onbegrensde dank aanbieden, meneer Creme, voor het werk dat u doet om de wereld attent te maken op de komst van Maitreya en de hoop en vrede te verwoorden, die het mij persoonlijk brengt. Heel hartelijk dank.
R.L., Malibu (Californië, VS).
Benjamin Creme antwoordt: Mensen zijn heel vriendelijk, dank u.