De ontbrekende schakel in het gevecht tegen extreme armoede?

door ZKH Prins El Hassan bin Talal

Opnieuw is een G8-top er niet in geslaagd om de structurele oorzaken van armoede aan te pakken. Terwijl de rijkste landen van de wereld tijdens de conferentie in [juli] 2008 op het Japanse eiland Hokkaido bescheiden toezeggingen deden om hun hulp aan en investeringen in de landbouw te vergroten, bestond het overgrote deel van hun economische voorstellen uit de bekende remedies voor vrije handel en open markten.
Je zou denken dat een succesvolle strategie om de wereldwijde armoede te beëindigen al lang geleden gevonden is. Immers, er is sinds het tijdperk van dekolonisatie (1940-1960) duidelijk sprake van een consensus over het feit dat zelfredzaamheid van mensen in arme landen de beste manier voor deze landen is om op basis van gelijkwaardigheid mee te kunnen doen op de wereldmarkten. Maar de wijze waarop ontwikkeling op basis van zelfredzaamheid gerealiseerd kan worden, is nooit echt duidelijk geweest. Het internationale systeem zwalkte de afgelopen decennia van nationalistisch beleid en importvervanging naar privatisering en op export georiënteerde ontwikkelingen. Niets heeft echt gewerkt.
Zelfs de groene revolutie van de jaren zestig — die voor verhoging van de landbouwproductiviteit en voedselvoorraden en verlaging van de voedselprijzen in ontwikkelingslanden moest zorgen — verzandde in steun aan de laissez-faire traditie en systematische verwaarlozing van de armen, die door elke G8-top weer zo duidelijk geïllustreerd wordt. Gedurende de afgelopen 40 jaar stagneerden de investeringen in de landbouw en daalde de landbouwproductiviteit in arme landen, terwijl de ontwikkelde landen elke zomer hun vrolijke lofzang op ontwikkelingshulp, handel en investering ten gehore brengen.
De naakte waarheid is echter dat als gevolg van het Westerse ontwikkelingsbeleid veel armen het zonder juridische bescherming van hun eigendommen moeten stellen en nauwelijks kans maken om te investeren of om een bedrijf te beginnen. Neoliberaal beleid heeft er ook toe geleid dat lokale arbeiders worden uitgebuit vanwege de afwezigheid van arbeidsvoorwaarden, slechte werkomstandigheden en minimale baanzekerheid. Aangezien de wereldbevolking  in 2050 negen  miljard mensen of meer zal tellen zal de landbouwproductiviteit met 50 procent moeten groeien. Die groei zullen we zonder een geheel nieuwe strategie op het gebied van honger en ontwikkeling niet kunnen veiligstellen.
Een nieuwe VN-commissie heeft onlangs een rapport uitgebracht over een veelvuldig genegeerd aspect in het gevecht tegen extreme armoede. Het rapport van de Commissie ter versterking van de rechtspositie van de armen, Making the Law Work for Everyone (“Eenrechtssysteem dat voor iedereen werkt”), roept op tot het creëren van een nieuwe rechtspositie voor armlastigen. De commissie, die werd voorgezeten door Madeleine Albright en Hernando de Soto, en verder bestond uit analytici, juristen en voormalige regeringsfunctionarissen van over de hele wereld, benadrukt dat de armen moeten kunnen terugvallen op essentiële op de wet gebaseerde rechten om hun potentiële ontwikkeling volledig te kunnen realiseren.
De commissie, die in 22 landen haar licht opstak, roept op tot betere toegankelijkheid van rechtssystemen, nieuwe vormen van rechtsbescherming voor arbeiders, landeigendomsrechten, handelsrechten en naleving van de wet. De commissie vindt vooral dat aandacht moet worden geschonken aan de rechten van vrouwen, inheemse volken en andere kwetsbare groepen. De onderliggende filosofie is dat wanneer zij de kans krijgen, arme mensen zullen werken om uit de armoede te geraken. Versterking van de rechtspositie van mensen kan een impuls geven aan hun potentieel, verantwoordelijkheidsgevoel en kansen, waarmee we hen in staat stellen om de best mogelijke tegenprestatie voor hun werk te verwerven, wat weer leidt tot grotere zelfredzaamheid, individuele en sociale ontwikkeling en nieuwe zakelijke initiatieven.
Op dit moment lijden 850 miljoen mensen extreme honger. Met een voortgaande klimaatverandering en stijgende voedselprijzen kan dit aantal binnen 10 jaar oplopen tot meer dan een miljard, en resulteren in sociale onrust en strijd op vele terreinen in de samenleving. Tegelijkertijd kan de versterking van de rechtspositie van de armen helpen bij de verwerkelijking van de Millenniumdoelen — de internationale ontwikkelingsdoelen die in 2015 gehaald moeten zijn. Veel landen lopen achter op schema bij het verwezenlijken van deze doelen, vooral ten zuiden van de Sahara, terwijl de G8-top van 2008 in Japan maar weinig toezeggingen heeft opgeleverd om de in 2005 beloofde verdubbeling van hulp aan Afrika in 2010 waar te gaan maken.
Maar voor de 2 miljard mensen die het met minder dan 2 dollar per dag moeten doen zal het verwerven van een goede rechtspositie vermoedelijk de beste manier zijn om hen te helpen bij het realiseren van hun ontwikkelingsdoelen. Landeigendomspapieren, het recht op grond en basale eigendomsrechten, tezamen met microfinanciering, kunnen kleine boeren in staat stellen om een stuk land in gebruik te nemen, om kunstmest, zaad, gereedschap en technologie te kopen en om zich te verzekeren van betere toegang tot water, wegen, transportmiddelen en marktgegevens.
Het is zonneklaar dat rechtsbescherming voor de armen nooit veel aandacht heeft gehad, zodat de nadruk die het nu wel krijgt zeer welkom is. Wil de wereldgemeenschap in staat zijn haar focus op de juridische voorwaarden voor menselijke en sociale ontwikkeling te vernieuwen, zal iedereen bij dit wereldwijde initiatief betrokken moeten zijn, inclusief vertegenwoordigers van regeringen, bedrijfsleven en burgermaatschappij. De versterking van de rechtspositie van de armen zal alleen mogelijk zijn als er sprake is van politieke wil, resoluut leiderschap en samenwerking. Op een moment dat bijna alle landen in de greep zijn van de kredietcrisis, tekorten op de betalingsbalans en stijgende olie- en voedselprijzen, is het met name belangrijk dat rijke landen moed en leiderschap tonen door de armen een juridisch vangnet te bieden. Dat zou een veelbelovende stap vooruit zijn.

ZKH Prins El Hassan bin Talal, broer van de overleden koning Hoessein van Jordanië, was van 1965 tot 1999 kroonprins van Jordanië. Hij bekleedt topposities bij uiteenlopende vooraanstaande internationale mensenrechtenorganisaties, waaronder de Club van Rome (voorzitter) en de Commissie ter versterking van de rechtspositie van de armen.