Zo lang het nodig is

interview met Brian Haw door Gill Fry

Brian Haw in protest tegenover het parlement in Londen.Sinds 2 juni 2001 kampeert Brian Haw (55), uit Redditch (Worcestershire, Verenigd Koninkrijk) tegenover de Parlementsgebouwen in Londen. Al meer dan 1500 dagen en nachten protesteert hij tegen het beleid van economische sancties van de Britse en Amerikaanse regeringen tegen Irak en de oorlogen in Afghanistan en Irak.
Hij heeft zes gerechtelijke ontruimingsbevelen overleefd en in augustus 2005 werden beschuldigingen tegen hem krachtens de Wet tegen de georganiseerde misdaad ingetrokken. De nieuwe wet schrapt het 350 jaar oude recht op vreedzaam protest binnen 400 meter van Westminster, maar omdat het protest van Brian al was begonnen voordat daarvoor een machtiging vereist was, is hij de enige persoon in het VK die daar (spontaan) kan protesteren. Naar verwachting zal de regering de wet wijzigen om protesten als die van Brian er ook onder te laten vallen.
Op een zondagmiddag, terwijl mensen uit hun auto’s leunden en langzaam voorbijreden om naar de uitstalling te kijken, toeterend met hun claxon uit solidariteit, interviewde Gill Fry Brian voor Share International.

Share International: U bent door wildvreemden het ziekenhuis in geslagen, verscheidene keren gearresteerd en zes keer van deze plek ontruimd. En u draagt nog steeds uw boodschap uit aan de parlementsleden aan de overkant van de straat.
Brian Haw: Wanneer ik naar de overkant schreeuw, zie je daar mensen met een geamuseerde glimlach. Het is niet bepaald een openbare redevoering, toch, als iemand naar de overkant van de straat staat te schreeuwen? Mijn advocaten hebben me aangeraden geen megafoon te gebruiken, nadat de politie me op 9 mei [2005] tegen middernacht met geweld wegsleepte en mijn uitstalling vernietigde. Het was de ochtend dat de Chinese minister-president naar het parlement ging om door de heer Blair de les gelezen te worden over de schendingen van mensenrechten in China.

SI: U bent een symbool voor de stem van het volk. U bent de enige persoon die hier mag protesteren zonder schriftelijke toestemming, is dat juist?
BH: Totdat het volk dat recht opnieuw voor zich opeist. Zoals de man die hier vandaag werd gearresteerd toen hij opstond en zich uitsprak over de Braziliaanse man [Jean Charles de Menezes] die door de Britse politie werd doodgeschoten en van wie ze later zeiden dat hij onschuldig was. Toen we de doodstraf hadden, kon er lang en fel gepleit worden en wanneer iemands leven op het spel stond, moest het bewijs “boven redelijke twijfel verheven” zijn. En nu zijn we zover gekomen dat je iemand kunt doodschieten die verdacht wordt, vanwege de zelfmoordaanslagen.

SI: Ontmoeten mensen elkaar hier regelmatig om tegen de nieuwe wet te protesteren?
BH: Op 1 augustus hadden 200 mensen de moed om op te staan en, met zwarte linten om hun mond, hun recht tot spreken op te eisen. Waarom waren er slechts 200 hier? Wie wil er nu gearresteerd worden? Als het erop aankomt laten we het aan iemand anders over.
Tony Benn en Bianca Jagger waren hier een paar avonden geleden. Ze stonden hier lang genoeg om te worden gearresteerd, maar het vreemde was dat de politie ze met rust liet. Evenmin arresteerden ze de zuster van Cherie Blair, Lauren Booth, zelfs niet toen ze met uitgestoken polsen eiste dat zij dat zouden doen [tijdens de demonstratie van 1 augustus toen zes mensen werden gearresteerd]. Ik sta hier alle dagen, de klok rond, in de voorste linie, zogezegd, maar er staan zoveel mensen achter mij.
Wat hoor je daar [in het parlement]? Blairs bende die allemaal hetzelfde liedje zingen, en aan de andere kant Michael Howard en voor hem Duncan Smith. Die moet zich voor heel wat verantwoorden als [toenmalig] leider van de oppositie die zei dat iedereen die denkt dat Saddam Hussein al die massavernietigingswapens niet heeft “in sprookjesland woont”. Die verschrikkelijke wapens waren er niet, toch? Al die mensen zijn vermoord op grond van leugens.

SI: Hoe lang bent u van plan hier te blijven?
BH: Aan het begin van de oorlog zeiden Tony Blair en George Bush dat zij zouden doorgaan “zo lang het nodig was”. Op 2 juni 2001 kwam voor het eerst een politieagent naar me toe en vroeg: “Hoe lang blijft u hier?” En mijn antwoord was: “Zo lang het nodig is.”

Brian HawHet begint te regenen, Brian steekt een grote paraplu op en we bespreken het koude weer.
BH: Ik zal je een troostrijke gedachte geven. In Irak, met bommen en raketten, zullen ze niet over de regen klagen. Alles is relatief.
Een bejaarde, goedgeklede man komt aan wandelen en geeft Brian een kop thee en een banaan.
Voorbijganger: Ik ben zelf vóór de oorlog in Irak, maar ik ben vóór de man die hier zit.
BH: U bent niet in de oorlog in Irak. U hebt makkelijk praten om vóór te zijn, u loopt geen risico. Ik wil hier niet staan. We hebben deze mensen 90 jaar lang uitgemoord. Hoe vaak hebben zij ons gebombardeerd? Hoe durven wij andere mensen op deze manier te behandelen! “Ik ben vóór” — het is zo theoretisch, zo achteloos, zo intellectueel.
De man loopt weg.
BH: Die man denkt dat hij in staat is en het recht heeft om er een oordeel over te vellen. Hoe durft hij? Het kost hem helemaal niets, ongeacht of hij gelijk heeft of niet. Parlementsleden pretenderen de Almachtige God te zijn, met de macht over leven en dood, zoals de Romeinse keizer — met de duim omhoog of omlaag — en ze moedigen mensen aan hetzelfde te doen. Een jonge jongen zei tegen me: “Ik denk dat oorlog soms nodig is.” Ik zei: “Neem me niet kwalijk jongen, dat kun je helemaal niet zeggen, je bent er niet bij geweest, wat weet jij ervan, wat bedoel je dat je denkt dat het nodig is?”
En ik moet maar aannemen wat zulke mensen zeggen? Ik heb het over genocide, ik heb het niet over je voordeur die je groen verft en de gemeente vindt dat het blauw moet zijn. Ik heb het niet over dingen waar we allemaal ietwat van mening over verschillen. We hebben het over leven en dood, het uitroeien van een hele natie. We hebben het over wat joodse mensen is aangedaan, de communisten, de zigeuners, de denkers, schrijvers, kunstenaars, scheppers, omdat dit gevaarlijk is. Je zag hoe gevaarlijk het was — iemand vond het nodig al die politieagenten te sturen. Het zijn niet de woorden die de regering wil horen. [Een grote groep agenten is zojuist in een busje weggereden na een waarschuwing over betogers.]

SI: Waar haalt u de energie vandaan? U bent hier al honderden nachten en u bent nog steeds zo gedreven.
BH: Het komt neer op weten. Ik krijg het van iedereen. Ik krijg het van een soldaat die hier op het trottoir de ogen uit zijn hoofd huilde, nadat hij kinderen had gedood — hij kan ’s nachts niet slapen en komt naar mij voor antwoorden en hulp. Niemand anders kan hem helpen.

SI: Merkt u dat mensen het zelfs nu moeilijk vinden om hun zienswijze over de oorlog te veranderen?
BH: Het is moeilijk toe te geven dat je ongelijk hebt. Waarom kunnen we niet de moed opbrengen van een man in een taxi, die stopte, na mij twee jaar in het voorbijrijden te hebben uitgescholden, en tegen me zei: “Ik moest stoppen om u te vertellen dat u gelijk had en ik ongelijk, ik moest het u even zeggen,” en me de hand schudde. Ik stelde het op prijs dat te horen, maar voor te veel mensen was het te laat. Ik heb de tijd en de moeite genomen om me erin te verdiepen, maar het was al elf jaar aan de gang voordat ik erover hoorde.

SI: Wat heeft u ertoe gebracht de straat op te gaan? Is het uw geloof?
BH: Iemand met de naam Almachtige God heeft mij hierheen gestuurd. Ik maakte in het dagelijks leven handwerkmeubelen, unieke kunstwerken, verdiende wat centen, om dan weer met een nieuw stuk te beginnen. En zo is het ook met u — ieder mens is eenmalig, uniek. Ik vind dat ontzagwekkend. Al die miljarden mensen op Aarde zijn unieke kunstwerken. We begonnen als een druppel gelatine en werden toen op de een of andere manier na miljoenen jaren allemaal deze unieke personen. Toch wordt het leven van de baby van mijn buurman, die geboren wordt in een ander land, gezien als waardeloos. Zijn leven is onbetaalbaar, onschatbaar. Je kunt geen baby kopen bij Harrod’s of Sainsbury’s [een supermarkt].

SI: In Share International schrijven we over samen-delen als sleutel tot de oplossing van de wereldproblemen. Hoe denkt u over samen-delen?
BH: Samen-delen? Het is een goed idee. Net als de Verenigde Naties of “allen zijn als gelijkwaardig geschapen” een goed idee is. Wanneer gaan we het doen? Het is het enige wat zin geeft in ons leven, in onze wereld, het enige wat deze wereld bij elkaar zal houden.
Het is volslagen waanzin dat de wereld miljarden verspilt aan wapens wanneer een fractie ervan volstaat voor de basisbehoeften van alle mensen — voedsel, water, onderwijs, huisvesting — en ze besteden al dat geld om de allerarmsten af te slachten, eenvoudig omdat ze geen waarde hechten aan een leven, en een leven geboren in Azië of Afrika of Arabië wordt gezien als minder waard dan één geboren in New York of Londen. Ga me niet vertellen dat er enig verschil is tussen deze kinderen. We moeten deze waanzin stoppen.
Het is geen samen-delen, het is terugbetalen. Wij zijn de grootste dieven en plunderaars van de planeet. Je weet van de slavernij in het Oude Testament — na zeven jaar moesten ze je vrijlaten. Niet zoals onze slavernij, waar het allemaal gaat om een koord om hun nek leggen en een hondenketting. Afrika is nog altijd onderworpen. Eens was het fysiek aan kettingen, en nu met het IMF, de Wereldbank, GATT-overeenkomsten. We schepen de inboorlingen af met kralen en snuisterijen, en bedriegen ze.
U heeft zojuist mijn brief gelezen aan de Amerikaanse vrouw [Cindy Sheeman, wier zoon sneuvelde als soldaat in Irak]. We geven ook kralen en snuisterijen aan onze eigen mensen. Wat te denken van een stukje vlag en een stukje metaal in ruil voor je geliefde zoon, je beminde echtgenoot: weggenomen en in ruil krijg je een stuk stof en metaal dat een medaille wordt genoemd. Valt het je niet op, dat het allemaal neerkomt op materie? Siërra Leone moest sterven voor diamanten, Chili moest sterven voor koper, in de Falkland-eilanden was er olie. Steeds wanneer je een oorlog ziet, moet je kijken of er geen olie te zien is.

SI: U was op 15 april getuige van de nachtwake “Ontwaak voor rechtvaardigheid in handel”. Hoe was dat?
BH: Wat een morgen was dat. Vijfentwintigduizend mensen kwamen uit het niets en liepen langs Whitehall met waxinelichtjes en langs de hele weg waren er kaarsen — wat een gezicht! Er waren allerlei soorten mensen en jongeren: de kerkmensen stonden te zingen, het was mooi en vreedzaam. Vijfentwintigduizend mensen brachten hier de nacht door en je hoorde er geen woord over [in de media]. Kunt u zich voorstellen als 25.000 vossenjagers de nacht buiten doorbrengen, zou u daarvan op de hoogte zijn? Zou dat niet het nieuws van de dag zijn?

SI: Hoe houdt u het vol in de winter?
BH: Ik denk aan de mensen in Afghanistan en de mensen van over de hele wereld die ik ontmoet, en hun liefde houdt me min of meer warm. Een man uit Afghanistan kwam bij me en vertelde dat de mensen in de bergdorpen — zonder televisie of telefoon, afgesloten van de wereld – hier alles van weten, alles over mij, en wat hij niet kon begrijpen, was, dat ik van hun kinderen houd zoals ik van mijn eigen kinderen houd, en vind dat hun kind even dierbaar is als het mijne. Is dat niet het droevigste wat je ooit hebt gehoord, dat dát mij bijzonder maakt? Is dat niet christelijkheid? Het is in elk geval de islamitische en joodse traditie.

SI: Op welke manier helpt uw protest?
BH: Het geeft mensen hoop. Te veel mensen hebben te lang geen hoop gehad, met name wanneer mensen sterven, opgeofferd kunnen worden — zoals in Cambodja, Irak, Palestina, Afghanistan. We moeten mensen de hoop geven dat dingen kunnen veranderen, dat er iets beters kan zijn. Je moet geloof hebben in iemand die groter is dan jezelf, want we hebben wat hulp nodig, is het niet? We kunnen dit niet in ons eentje oplossen — het is een te grote rotzooi en hoe meer je je erin verdiept, hoe groter en smeriger het is. Het draait alleen maar om geld, om megazaken. En de enige manier om het tegen te gaan is om je buren aan te kijken.
Er zullen heel wat gekke mensen uit deze oorlog terugkomen, net zoals uit Vietnam. Je oogst wat je zaait. Ik zaai graag het goede: liefde, waarheid, rechtvaardigheid. Samen-delen is het antwoord en hoe meer we materieel terugbetalen, hoe meer we ervoor terug krijgen.
Wanneer we één pond van de 10 weggeven vinden we dat we een pond tekort komen. In ons boek [de Bijbel] staat, geef een tiende als gift aan God. Mensen denken, dat wanneer zij hun gift voor God aan religieuze mensen geven, ze aan Hem voldaan hebben, en dat is het dan. Maar dat is het minimum. God geeft 100 procent — elk van mijn ademtochten — en ik heb er niet voor hoeven te betalen, toch? We vinden het zo vanzelfsprekend: we vinden de regen vanzelfsprekend, en het ontkiemen. Als dat zaad niet groeide, wat zouden wij er dan aan kunnen doen? Dat is het geschenk van het leven. Ieder van ons is dat geschenk van het leven gegeven. Mijn leven is niet van mijzelf — het is mij geschonken. En ieder van ons heeft een schuld in te lossen. Ieder van ons is een leven schuldig aan onze schepper. Zullen we ons leven dan niet liever aan het goede besteden?

SI: Kunt u zich bijzondere mensen herinneren die met u hebben geprotesteerd?
BH: Er was een dame die Pila heette, uit Chili: een kleine dame, tenger, maar zo vol vreugde, licht en ze had zo’n energie, kracht, passie. Ze was hier op het trottoir aan het protesteren: “Tony Blair, VS, stop de bescherming van Pinochet! Vergeet nooit 11 september 1973 — Chili.” Ze had terminale kanker en leed pijn. Hoewel ze leed, stond ze hier op de barricade om aandacht te vragen voor haar volk. Dan zie ik slappe mensen die het af laten weten bij een druppel regen, of kou, of als er voetbal op tv is. Voordat Pila stierf, ging ze naar huis en vertelde het aan haar man die een Spaanse correspondent was voor CNN, en hij had op Kerstdag een verslag van drie minuten over ons, dat werd uitgezonden in de Amerika’s (Zuid-Amerika, Latijns-Amerika en de VS). Moet u zich voorstellen: Brian naast de Big Ben, die op Kerstdag op CNN over vrede praat!
Niemand van ons weet de maat van zijn dagen, maar het gaat er niet om hoe lang je leeft, maar hoe je leeft, is het niet? Pila perste veel meer in haar ingekorte leven dan velen in hun hele, lange leven. Wanneer worden we wakker? Er sterven te veel mensen. Wanneer staan we op en zeggen “genoeg”?
Voor meer informatie: www.parliament square.org.uk

Gill Fry is medewerker van Share International.